aulin vrije GEBLOEMDE JAPON Westfriesche volk Zaterdag 14 Juni 1941 Vierde blad PRACTISCHE GEBRUIKSVOORWERPEN Een aardige De sterkste vrouw ter wereld Het Kort Verhaal OM elf uur wès Tardot zoo ver. Zijm vrouw, nog in nachtgewaad en met haastig opgestoken haar sedert <l«n geheelen morgen was zij reeds met hem bezig zag hem met onderzoekende oogen «an. „Eenvoudig, maar goed!" stelde zij eindelijk met merkbare bevrediging vast. „Men moet niet in een fonkelnieuw pak steken, dat behoort heelemaal niet tot den goeden toon. De pantalon heeft een scherpe youW en de colbert is zonder eenige vlek!" „Ruik ik niet een beetje naar ben zine??" vroeg Tardot onrustig. „Geen sprake van! En bovendien ver vliegt dat oogenblikkelijk aan de luoht Je haar en ie baard zijn een beetje te lang, maar dat is iets, wat met je smaak overeenkomt Zij had Tardot gaarne gladgeschoren gezien en in een hypermodern costuum, maar financieele omstandigheden stonden j de aanschaffing van een dergelijk costuum in den weg. en Tardot zonder baard één maal had hij het eens geprobeerd uit volg zaamheid was hopeloos, en dat in de j eerste plaats wegens de holheid van zijn wangen en bovendien, waar een kin vrijwel I volkomen mankeerde. „Het regent niet", begon madame Tardot voor de zooveelste keer dezen mor- gen, „en dat is maar gelukkig ook! Want dan koon je tenminste niet als een natte poedel op de boulevard aan En je weet, •wat ik je gezegd heb niet waar? Spreek niet te veel, maar breng je gedachten dui- del ijk onder woorden. Wees nauwkeurig en J logisch. En bedank in het restaurant niet overal voor uit bescheidenheid, want dan I zal men je voor onbeholpen houden! Wees onbevangen, zonder je al te veel te laten gaan! Je bént tenslotte gediplomeerd ar chitect! Je bent geen groene jongen meerl j Heb vertrouwen in jezelf! Stel je eens voor, dat er iets van komt! „Wanneer er iets van komt!" echode Tardot. „Wanneer er iets van komt, dan is óns het geluk óns is de wereld! Dan j Iben ik een gemaakt man! Dat had ik al direct bij mezelf vastgesteld, zoo n toeval I niet? Ik kom bij Vellin vandaan, wien ik was wezen vragen, of hij geen werk voor mij had. Bij de poort loop ik tegen iemand op. Hij kijkt mij aan. blijft dan plotseling stilstaan en zegt: „Tardot". Ik had hem reeds herkend: „Divellie". Sinds vijf-en- I twintig jaar had ik hem niet gezien, maar imet zijn 50 jaren zag hij er nog precies het zelfde uit als toen hij veertien was! Een j dikke, opgeruimde jongen met groote kin derlijke oogen. Mij had hij aan mijn neus eri aan mijn steeds scheefzittende bril her- kend. Hij neemt mij onder den arm en be- I gint een gesprek als of we ons leven lang vrienden geweest waren. En. zie je, hij is I iemand, die er warmpjes bij zit! Reeds op i school was hii aitijd ruim voorzien van zak- I geld, maar nu heeft hij geërfd en 't schijnt i dat hij zelfs met zijn renten geen weg weet! Dat alles vertelde hij mij en dat hij bij Vellin geweest was voor de restauratie was zijn kasteel, dat het echter niet ging j met Vellin, omdat deze een groote meneer geworden is. alleen volgens zijn eigen smaak te werk wil gaan en zich om de i wenschen van zijn principaal niet bekom- i inert Dan vraagt hij mij, wat ik voor den i kost doe, en als hij hoort dat ik architect j ben. kijkt hij mij aan, denkt na en zegt: „Kijk eens maar waarom niet? Dat was misschien wel iets! Ik zou jou deri opdracht kunnen geven Met een ouden vriend zou het allicht beter gaan We zullen zien! Ik wil er nog eens over nadenken Spreken we af, overmor gen! En hij noodigde mij uit een lunch met hem te gebruiken! Stel je toch eens voor! Wanneer daar iets van komt daar is niet alleen de restauratie van het kasteel wij zouden er de ko mende zomer heen moeten maar daar zijn ook de huizen, die Divelle in Parijs bezit en die zoo af en toe moeten worden nagezien, daar zijn ook zijn bezittingen aan grond, waarop hij wil bouwen, zijm kleine slot in Passv. dat hij wil laten restauree- ren, want hij wil ja gaan trouwen ik geloof, dat ik je dét nog heelemaal niet i verteld had „Ja, je hebt het me verteld!" onder brak hem madame Tardot. die. voor zeker I wel de honderste maal in twee dagen met nimmer verflauwde belangstelling de lezing van deze wonderbaarlijke gebeurte- nis had aangehoord. „Dat is onze eerste kans sedert tien jaren, mijn arme jongen! O, ik maak je er geen verwijt van. je hebt 1 ongewijteld gedaan, wat je hebt kunnen j doen. Maar je bent te eenen male onge- schikt om iets in scène te zetten! Nu, zie maar, dat je iets bereikt! Het is een gele genheid, die je maar eens in je leven krijgt Mijn god! Wanneer je je het laat ontgaan „Spreek me daar niet van!" zei Tar- J dot met 't armelijk lachje van een mensch, dat nog niet veel geluk in zijn leven ge- kend heeft. „Ik ben reeds zenuwachtig ge noeg Zij zag hem met toegenegenheid en medelijden aan. Waarom kon zij hem niet een beetje van haar energie geven, haar kracht, haar autdriteit. waarvan .zij zich tot in de kleinste vezels van haar lichaam doorstroomd voelde en waarvan zij hoog- stens iels kon doen gelden tegenover de drie -kleine vertrekken, die haar woning uitmaakten en tegenover het dienstmeisje! „Welnu, brengt het er goed af en kom I vlug terug, om mij alles te vertellen!" zci- de zij en begeleidde haar man tot aan de deur. Zij hoorde hem de stoeptreden afgaan I en ging toen weer naar binnen. Drie volle uren zon ze nu moeten wachten mis- I schien wel vier alvorens zij iets zou j weten En om den tijd te bekorten, bc- gon ze sccn koortsachtigen ijver te onlwik- i kelen, zooals die tevoren nog niet gekend had „Aline! Mine!" riep ze luid. Het meisje verscheen in de deuropening: een ten- eger wezen met een blauw boezelaar vóór en met een schuchtere en ietwat glui perige gelaatsuitdrukking. Madame Tardot schreeuw de haar toe: „Zóó. dat dacht ik wel? Terwijl ik met meneer bezig was. heb jij den heelen morgén niets uit gevoerd! Jij staat natuurlijk aan het sleu telgat van de deur te luisteren, irnplaats van wat uit te voeren! Nietwaar? Kijk eens, hoe overal dik stof op ligt. Vooruit, neem je stofdoeken! Wij zullen de kamers eens een extra beurt geven!" Om vier uur waren ze nog altijd druk bezig, Madame Tardot onvermoeibaar, Ali ne volledig aan het eind van haar krach ten. toen plotseling de deur openging Ma dame Tardot stormde haar man tegemoet: „Enhoe is het?" „Er is nog niets besloten!" zei Tar dot, die opgewonden en verward scheen, „Binnen enkele dagen „Denk je, dat er iets van komt?" „Misschien! Ik weet het nietEr komt een maar bij.. Ik ben er weg van.." „Wat? Maar spreek dan toch!" „WelnuDivelle had iemand bij zich, een vrouw.... zijn vriendin..,, een fijne dame, chigue gekleedpelsbril- lantenWie denk je dat het was?" „Hoe kan ik dat nu weten! Boven dien is het ook heelemaal niet van be^ lang. Het komt er slechts op aan, wat hij gezegd heeft!" „Niet van belang!" zei Tardot met opgeheven armen. „Niet van belang! Pau- line was het!" „Pauline?Welke Pauline?" „Ons vorige dienstmeisje, die jij voor vijf jaar terug de deur uitgegooid hebt, om dat ze koffie en suiker gesloten had!" „Neen, dét is niet mogelijk! Wie zei je ook weer? Die kleine sloddervos.. Maar dat is onmogelijk., dat leelijke schepsel, dat verlegen kind, die vuilpoets.." „Leelijk was zij toen ook al niet, maar-op het oogenblikallemachtig schoon, als de eerste dag, de wangen licht gepoederd, en een elegance, een houding! Zij had het voorkomen van een prinses zij spreekt over litteratuurNeen, ik kan mij er niet genoeg over verwonde ren „Dat is toch al te gekBen je er wel zeker van?" Of ik er zéker van ben? Toen Divelle mij aan haar voorstelde, keek zij mij van het hoofd tot de voeten aan en zei dan met omlaag getrokken mondhooek: „Ik geloof reeds eerder het genoegen te hebben ge had"Err Divelle, die aanbidt haar. -Die is één en al verrukking over haar. Hij ver telde mij, dat zij een verfijnde ziel was, die veel had moeten ontberen en miskend wasEn dat hij haar zou trouwen! „Jawerkelijk!" „Dat is krankzinnig!" „En dan, weet je alles wat zij wil, ge beurthij ligt aan haar voetenWan neer zij zich tegen ons keert, loopt alles mis „Dat zal zij nooit durven doen! Zij zal bang zijn, dat wij zullen praten...." „Dat weet ik nog zoo niet. Zij heeft hem voldoende onder haar invloed, om hem desnoods de heeie waarheid te vertel len, wanneer zij zich op ons wreken wil. God nog aan toe! Hoe ben je met haar om gesprongen al dien tijd! Nooit anders ge daan dan haar aanblaffen! En jij? Heb jij haar niet eiken dag je schoenen tweemaal laten poetsen? Heb jij haar niet dikwijls te voet naar het an dere einde van Parijs laten gaan om je kof- fërtje te sleepen?" „En jij? Heb jij haar niet om den an deren keer uitgemaakt voor kameel en sloddervos? Jij hebt haar nooit anders la ten doen dan werken, altijd maar werken, den grond laten boenen, de wasch „Ach zoo! Jij zult me dus in het ver volg voorschrijven, hoe ik mijn dienstmei den moet behandelen!" En na al dezen verwijten over en weer ontstond er tenslotte een pijnlijke stil te. „Het heeft geen zin, om er nog langer over te praten!" zei lenslotte Tardot „Het wordt er geen haar beter door. Wij kunnen niets anders doen dan/afwachten!" De avond was ongezellig. Den volgen den morgen ging Tardot na het ontbijt di rect het huis uit en madame Tardot deed haar dagelijkscfie bezigheden, terwijl bit tere gedachten in haar hoofd rondspook ten. Plotseling ging de bel en Aline dien de madame Divelle aan. Madame Tardot sprong op. Was zij dat? Traag, met een hooghartigen blik In haar oogen, onuitsprekelijk elegant en ge distingeerd, trad zij binnen en madame Tardot, geheel van streek, herkende de „kameel" Pauline. Blijf toch zitten, Cécile Tardot!" zei Pauline met een beschermende toon in haar stem, „en houdt U zich bedaard. Ik heb vergeten en vergeven! Ik zal mijn echtgenoot de heer Divelle zal het nog deze maand zijn, ik heb hem mijn jawoord gegeven ik zal mijn echtgenoot toestaan den heer Tardot aan werk te helpenBe dank mij niet! Het leven zelf heeft mij gewroken. Ik schenk geen genade, ik laat de zaak verder eenvoudig rusten! Het ver leden bestaat niet meer! Adieu!" Zij vertrok weer langzaam en met koninklijken gang, terwijl madame Tardot met opengesperden mond, op haar stoel was blijven zitten, door een groote vreug de aangegrepen, maar inwendig van woe de sidderend. Zij had het gevoel, dat zij zou stikken, wanneer zij niet iets vond om haar woede op- te koelen. „Aline!" schreeuwde ze „Aline!" en vloog met een vaart de.keuken binnen. Maar toen ze tegenover het meisje stond, greep een geheimzinnig, bijgeloovig gevoel haar aan. Het pakte haar en hield haar vast. Had ook Pauline daar niet één maal zoo gestaan, die kameel, die slodder vos? Een onbehaaglijk gevoel, dat aan vrees grensde, kwam over madame Tardot en mét zachte stem vroeg zij Aline de boontjes op het gas te zetten.... van behangselpapier Bijna altijd blijven er na het behangen van kamers resten behangselpapier over. Men bergt ze op om in geval het hier of daar eens leelijke plekken vertoont, bij te plakken, doch hiervoor is slechts weinig noodig. De moderne behangsels zijn zoo fraai van uitvoering en geven menigmaal zulke smaakvolle dessins te zien, dat het jammer is, wanneer men ze niet op een of andere wijze benut. In de eerste plaats noemen wij de mooie behangsels, die met stofeffecten Een gebloemd jurkje kleedt de meeste vrouwen goed, en kan zelfs gedistingeerd zijn als het niet èl te veelkleurig is; lie ver nog uit één kleur bestaet. Dit modelletje ls een voorbeeld hoe een gebloemde Japon moet zijn. De klei ne éénkleurige blouse geeft de noodzakelijke rus* tusschen de bloe menpracht. bedrukt zijn en zich uitstekend leenen om een lainpekap van te maken. Mén knipt het papier in den gewenschten vorm aan de hand van een bestaande kap, die men wenscht te vervangen. Aardig zijn ook de gepliseerde effecten, de plooien worden door een koord, dat door gaatjes wordt geleid in model gehouden. Deze gaatjes ponst men met een ponstang, die in huisvlütwinkels te krijgen is. Zelfs een zeer apart model thee- of koffiewarmer kan men met behulp van behangselpapier maken, nadat men vooraf een grondvorm van karton heeft gemaakt. Met reepen ge gomd papier worden de verschillende dee- len in den vorm gehouden, daarna beplakt men het met een aardig bedrukt papiertje. Het inwendige van den theewarmer wordt opgevuld met papier en wel zoo, dat er voldoende ruimte overblijft om den pot in het inwendige te deponeeren. Punten sparen we door kleine kleedjes te maken onder kopjes en bordjes, die ge bruikt worden aan ontbijt- en koffietafel. Hiervoor is noodig een aardig gebloemd behangselpapiertje, vooral komt hiervoor 't afwaschbare papier in aanmerking. Liefst neemt men het papier dubbel en omplakt het met effen randjes. Kate Sandwina uit New York is thans 55 jaar oud, maar nog altijd is zij, aldus de United Press, ondanks haar grijze haren, de „sterkste vrouw ter wereld". Zij bezit in derdaad een verbazingwekkende kracht, het geen zij iederen dag in vier voorstellingen bewijst. Zij vormt de attractie van het cir cus der Ringling Brothers en als zij op treedt, is de bijval gewoonlijk grooter dan bij eenig ander nummer, hoe nieuw dit ook moge zijn. Viermaal per dag strekt Kate zich met haar zware, gespierde lichaam (zij weegt 200 pond!), uit op een plank, waaruit 500 lange, scherpe spijkers steken. Zij haalt eens diep adem en dan dragen haar man en een helper een aambeeld van 200 pond aan, dat op haar borst wordt gedeponeerd. Doch daarmede is het. niet afgeloopen. Haar beminnende echtgenoot en zijn assistent grijpen ieder een tien pond zware hamer en beginnen met al hun kracht op het aam beeld tè beuken. Men zou denken, dat de vrouw nu door de scherpe spijkers geheel verscheurd zou zijn, Maar zoo iets kan Kate niet gebeuren. Zij spant de spieren van haar rug en geen enkele spijker dringt ook zelfs maar door haar huid. Eens, 12 jaar gele den, heeft zijniet opgelet. Zij ontspande haar spieren een weinig met het gevolg dat drie spijkers haar in het vleesch dron gen. Zij moest toén een week thuis blijven. Toen was zij echter weer geheel in orde en sedertdien is zooiets niet meer voorgevallen. Kate is afkomstig uit eeji ecihte circusfami lie. Zij werd in een kermiswagen geboren. Toen zij twee jaar was. had haar vader haar reeds geleerd een handstand op zijn uitgestrekten arm fe maken. Uit de Geschiedenis van ons Gewest Er kwam eerst een adel, toen de periode der feodaliteit ten einde liep Het mag onder onze regelmatige lezers langzamerhand wel als bekend worden verondersteld, dat er oudtijds van een adel, gelijk men die elders vond. in West-Fries land geen sprake was. De eerste geschied kundige aanteekeningen dateeren uit onge veer de 10de eeuw. Deze notities vormen voor een goed deel eo# relaas van de krijgstochten, die niet zelden uitgingen van het toenmalige Holland, waartegenover de Westfriezen af en toe wraak expedities on dernamen. Evenwel, men verneemt daarin nimmer omtrent edelen. De bewoners der dorpen, veelal op de eilandjes gelegen Westfriesland moet in die tijden een ware archipel zijn geweest werden aangevoerd evenals geregeerd door huns gelijken: boe ren en visschers als ieder ander. En ook bij de onderhandelingen, die ten slotte na 1289 werden gevoerd met den graaf van Holland, werden de Westfriezen vertegen woordigd door gevolmachtigden, aangewe zen door de „gemeene buren" van de ver schillende koggen. Ook daarna was er van een adel, gelijk men die elders kende, geen sprake. Wel'kwam er een reeks van kasteelen. die te Medemblik. Wijdenes. Ecnigenburg en hij Alkmaar ontstonden er niet. minder dan drie: Toornenburg, Nieuwbure en Middel burg. Maar het waren kasteelen niet. een andere bot eekenis dan die. welke van ouds aan dc riddersloten moest worden ge hecht. De Westfriesche kasteelen vormden een vestinggordel, welke het daartusschen gelegen land met het onstuimige Westfrie sche volkje in beawang moesten houden. Onderling waren ze- verbonden door de dijkwegen, die dienst deden als militaire heirwogen. Men moet daarbij.in het oog houden, dat het land inmiddels sedert de tiende eeuw een heel ander aspect had ge kregen. De strijd tegen het water was gedu rende eenige eeuwen met succes gevoerd en van een aaneenschakeling van eilandjes, gelijk voorheen, was reeds lang geen sprake meer. Daarnaast kwamen de steden op. Deze. t.e samen met de kasteelen, vormden de steun punten van het grafelijke gezag. Eenigen tiid geleden reeds bespraken we de eigenaardige onwikkeling, welke men daarna ten Westfrieschen platten la nide kon aanschouwen en waarhij dit platteland erootendcols werd verdeeld in samenhan gende streken, waaraan het stadsrecht werd verleend. We ontmoeten daarmee oen in stituut. dat vermoedelijk eenig in zijn soort is, geweest en heden ten dage nog tracht men te doorvorschen wat rVt aanleiding is geweest, dat door de graven van Holland juist deze weg werd ingeslagen. Vooropgezet, dat de bedoeling aanwezig was in West friesland meer geordende rechts toestanden ingang te doen vinden, zou het kuninen zijn, dat het juist de vrijheid der bewoners is geweest, een vrijheid, welke in menig opzicht aan die van de burgers uit de steden deed denken die in deze richting heeft gevoerd. Hoe het ook zij, het feit. dat het land op zulk een wijze werd georganiseerd, wijst er op, dat men geen rekening had te houden met aanspraken van gevestigde adelijke heeren. En inderdaad duurt het lang, voor en aleer we hier omtrent adel iets verne men. Na het Hollandsche kwam het-Hene- gouwschp Huis en nog steeds wordt een inheemsche Westfriesche adel nergens ge noemd. Onder de regeering van het Beier- sche huis werden in de omgeving van West friesland enkele gebieden weggeschonken. Wieringen werd als vorstelijk weduwgoed geschonken. Texel kwam uit de erfenis van Jan van Beaumont aan het Huis van Blois en Huisduinen en Callantsoog kwamen aan de heeren van Egmond en Brederode. Deze schenkingen hadden echter zonder uitzonde ring betrekking op toenmalige eilanden. Het eigenlijke Westfriesland, dat was gele gen tusschen de Zijpe. Hoorn en Enkhuizen, bleef onberoerd. Een uitzondering moet welllicht worden gemaakt voor het Geestmeramtoacht en voor dc Schager en Niedorper Koggen, wel- ke stroken met de vermelde eilanden eer der dan het overige Westfriesland in Hol landsche handen was gevallen. Daar schijnt zich eerder een adel te hebben gevestigd. Zoo ontving b.v. de heer van Egmond in 142J de heerlijkheid Warmenhuizen en Harenkarspel, later ook nog Oudkarspel. Het was eerst onder hot Bourgondische Huis. dat in Westfriesland de grondslagen werden gelogd voor de vestiging van een adel. Ton behoeve van de aanvoerden der Bourgondische legermacht werden herhaal delijk heerlijkheden'weggeschonken en zoo werden verschillende- bastaarden uit het Beiersche Huis met goederen in Westfries land begiftigd. Zoo ontving Willem van Beieren Schagen. Everhard van Beieren ontving Hoogwoude. Daarnaast waren er nog de Bourgondische legeraanvoerders Arend van Gent. die Heer van Spanbroek. Jan van Zwieten. die Heer van Opmeer en Roeland van Uutkerke, die Heer van .Oud- do rp en OterJeek werd. P. J. Blok, die in een werkje over Kaas- en Broodvolk hierover tal van bijzonder heden geeft, constateert terecht, dat, ook al keerden enkele dezer goederen door versterf in den loop van dezelfde eeuw. de vijf tiende. tot de grafelijkheid teruig, met de oude traditie was gebroken. Eindelijk was er ook in Westfriesland sprake van een adel en deden zich hier de „Heeren" gelden. Maar de goede dagen der feodaliteit waren voorbij. De Middeleeuwen liepen ten einde. Zelfs een Heer kon niet meer vrije lijk zijn gang gaa;n en had zich te buigen voor het geldende recht Dat ondervond in 1477 Albrecht. Heer van Schagen, toen hij door het Hof van Holland wegens schulden werd veroordeeld en die het waagde dit vonnis te trotseeren. Zijn kasteel wend door dé Hollandsche steden en rid>- diers, onder aanvoering van den stadhouder, belegerd, hij werd gevangen genomen en stierf kort daarna in de gevangenis te Me demblik. Een machtige geestelijkheid ontbrak even zeer. De kloosters, die in Westfriesland hehhen bestaan, waren niet te vergelijken met de rijke kloosters, welke men in Friesland vond. Zoo heeft Westfriesland.de geheele Mid deleeuwen door een bevolking gekend, die bestond uit grootendeels eigengeërfde boe ren, visschers en scheepsvolk. Dat de be volking reeds vroeg'betrekkelijk dicht was, blijkt uit een in 1494 gehouden enquête, volgens welke het aantal haardsteden in dé Westfriesche dorpen ongeveer 2350 bedroeg. In verhand daarmee wordt de bevolking van het platteland geraamd op 19.090 zie len. De steden telden samen 3000 haard steden. waarvan Hoorn 1990. Enkhuizen 700, Medemblik 371. samen met ongeveer 17000 zielen. Een vooral voor die dagen zeer be langrijk gebied dus. F.n dat de vrijheidszin er diep in zat bleek omstreeks een eeuw later, toen dc 80 inriep oorlog was begonnen. Zoowei A'kmnT. Fni'-buizen. Hoorn en Me demblik speelden daarin een rol van beteoc kenis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 11