De oudste bewoners
Het zeewater
van ons land
ie Alkmaar.
De Alkmaarsche
Kaasmarkt
Poldersche
Prikjes en Preekjes
Zaterdag 9 Augustus 1941
Tweede blad
Uit de geschiedenis van ons gewest
ts.
De eerste sporen van
menschen in
West-Friesland
I De vorige week hebben we het gehad over
het ontstaan van den bodem, waarop we le
ven. In aansluiting daaraan meenen we het
flitmaal te mogen hebben over de oudste
bewoners, welkehier werden aangetroffen.
De gegevens daartoe verzamelden we uit
hetzelfde werk, dat we ook de vorige week
reeds vermeldden: De Voorgeschiedenis van
Nederland",door Dr. A. W. Pyvanck. Intus-
gchen kunnen we daarbij niet zoover terug
gaan als we de vorige week deden. Wel moe
ten er in de praehistorische jaren, waarover
we toen sptaken, reeds menschen op aarde
tijn geweest zij het, dat die heel wat min
der ontwikkeld waren dan wij onszelf be
schouwen te zijn. Men neemt namelijk aan.
dat de mensch reeds voor ongeveer 600.000
jaar op aarde leefde. De oudste vondsten ten
deze zijn echter niet alleen niet in Neder
land gedaan, ze stammen zelfs van buiten
Europa: China, Nederl.-Indië, Centraal Afri
ka leveren de oudste vindplaatsen.
Het oudste, wat we in Nederland kennen
ls een schedel, gevonden in de buurt van
Hengelo en die men toekent aan een mensch,
die omstreeks 30.000 jaar geleden hier moet
hebben geleefd. Hij behoorde tot het ras,
fcaarvan de thans levende menschen afstam
men, die men rekent tot het Noordsche ras.
lEr moeten nog een 10.000 jaar verloopen,
Voor en aleer er een tijd kwam, waaruit
ineerdere sporen van menschen werden na-
je'aten. Dat is dus omstreeks een 20.000 jaar
releden. De temperatuur begon toen milder
te worden, het ijs uit den laasten ijstijd
begon zich terug te trekken en reeds ook
Waagden de menschen ondernemend als
ie nu eenmaal altijd schijnen te zijn geweest
zich weer tot in deze streken om jacht te
maken op dieren, wellicht in hoofdzaak ren
dieren, in de toenmalige toendra's van Fries
land en Groningen.
Deze menschen bezaten reeds een zekere
ultuur, wat niet slechts blijkt uit tallooze
lijlpunten, harpoenen, priemen, naalden, tot
andvatsels van houweelen en messen toe,
nen kent ze zélfs een soort eeredienst toe.
)eze zou blijken uit een gevonden skelet
an een jong rendier, met groote steenen in
e borstholte. Men denkt hier aan een offer,
at werd gebracht bij het begin van den
achttijdl
Er verstrijkt geruimen tijd, voordat we dan
reer iets omtrent onze oudste voorouders te
'eten komen, óngeveer uit den tijd van 5000
ar voor Christus kent men in Denemar
en een cultuur, die zich kenmerkt door
roote schelpenhoopen of „Kjökkenmöddin-
er" (keuken-afvalshoopen). Het oudste aar-
ewerk, de eerste huisdieren en het begin
ran den graanbouw zouden tot dezen tijd
noeten wonden gerekend.
|f| Deze cultuur moet zich langs de kust heb-
IU beu verspreid, daar de menschen zich voor
namelijk met vïsch en schelpdieren voedden.
XDe mogelijkheid is derhalve niet uitgeslo
ten, dat dit ras ook heeft geleefd in onze
NAIUtre ken. Helaas echter kan men er hier nau
welijks overblijfselen van verwachten, daar-
voor is de kuststreek van onze landen aan
Z7H' te veel veranderingen onderhevig geweest,
^"oogstens zou men er iets van kunnen aan-
iffen in het oude duinlandschap, dat zich
istreeks 4000 jaar v. Chr. begon af te zet-
u
Inderdaad zijn hier en daar in ons land wel
Vondsten gedaan, die uit dezen tijd kunnen
Jateeren.
mi Eerst sedert omstreeks het jaar 2500 v.
Chr. beginnen de gegevens in ruimere mate
jea beschikking te staan. Ongeveer in dit
jaar moet een stam, die zich kenmerkte door
loogenaamde bandceramiek, zich in het £ui-
den van ons land hebben gevestigd. Korten
jpoe, [tijd later, zeker nog vóór het jaar 2000 v.
Chr. kwam in het Noorden het volk van de
seep, fcunnebedden ons land binnen,
Daartusschen schoven zich weer wat la
ter, vermoedelijk omstreeks 1800 v. Chr., twee
(andere stammen, waarvan de eene zich ken
merkte door zoogenaamde „touwceramiek",
de andere door „klokbekers". Het eergte volk
wordt het belangrijkste geacht. Ze bezaten
strijdhamers en zouden eèn groot deel van
Midden-Eurbpa hebben veroverd. Ze zouden
ook naar Engeland zijn overgestoken, waar
door een verbinding tot stand kwam over
ie Noordzee. Naar alle waarschijnlijkheid
tiebben ze een In do-Germaan sche taal gespro
ken, die ze ook hebben opgelegd aan de door
hen onderworpen volken.
Toch schijnen de menschen van de klok
bekers, die zeer begaafd moeten zijn geweest,
maar gering in aantal, hun eigen aard te
hebben behouden. Het vermoeden bestaat,
dat ze als zwervers door Midden-Europa zijn
getrokken en dat ze afkomstig waren uil
Spanje.
Elk van deze vier stammen, ieder met een
«igen aard en aanleg, heeft waarschijnlijk
in belangrijke mate bijgedragen tot de vor
ming van het Nederlandsche volkskarakter,
zoodat de grondslag van onze geschiedenis
moet zijn gelegd in dezen tijd.
M Hoewel in ons gewest deze volkeren slechts
weinig sporen heeft nagelaten, zijn er toch
enkele gevonden. Als zoodanig wordt ge-
kïioemd een fragment van een steenen bijl op
Texel, terwijl in een deel van het oude duin
landschap te Zandwerven in West-Friesland
een kleine nederzetting is opgegeraven. Dit
Ij schijnt voor Noordhólland alles te zijn, zoo
dat ons gewest zich zeker niet mag verheu
gen in een overdaad van overblijfselen uit
deze lang vervlogen tijden. Maar het is al
thans iets en we kunnen er uit opmaken,
dat deze oerbewoners van ons land ook hier
hebben geleefd.
We komen dan successievelijk aan de
bronstijd, die zich uitstrekt over de periode
|van omstreeks 1700 v. Chr. tot ongeveer 650
v. Chr. Maakt deze periode over geheel Ne
derland reeds een armelijken indruk er
werd hier geen metaal gevonden en alles
moest dus van buiten komen wij kunnen
®r te meer daarom kort over zijn, wijl de
vondsten, die er zijn, alle uit andere deelen
van ons land stammen.
Dooreen genomen was het een periode van
rust na de groote volksbewegingen, welke
we daarvoor zich zagen voltrekken.
Op de bronstijd volgde de ijzertijd, een
naam, welke men voor Spderland nauwelijks
mag gebruiken. Elders in Europa vormden
zich in deze periode gelijk overigens in'
den bronstijd belangrijke cultuurcentra,
waarvan de beschaving niet tot hier door
drong. Men spreekt hier meestal van de pe
riode der urnenvelden. Deze urnenvelden zijn
afkomstig van de nicuwebewoners, welke we
hier sedert omstreeks 650 v. Chr. kregen en
dié de gewoonte hadden hun dooden te ver
branden.
In Midden-Europa waren verschillende
groote stammen ontstaan, de Hlyriërs, de
Kelten en de Germanen. Men ziet, thans is
er voor het eerst, sprake van namen. Elk er
van had een eigen leven, een eigen cultuur
en kunst, ja er was zelfs sprake van een
nationalen aard. Daarom stonden ze zeer fel
tegenover elkander. De urnenvelden zijn af
komstig van de Hlyriërs, in het Zuiden treft
men overblijfselen aan van de Kelten, ter
wijl het binnendringen van de Germanen
bi ijkt uit de grove Germaansche urnen.
De nieuwe vorm van cultuur, die bezig
was zich te vormen in Gallië, waar de Kel
ten woonden, kwam in de eerste eeuw voor
Christus in botsing met de uit het Noorden
opdringende Germanen. Dit conflict kwam
door het verschijnen der Romeinen niet tot
een oplossing.
Dat deze Germanen hier hebben geleefd is
«bekend genoeg. Ten overvloede kunnen we
wijzen naar de opgravingen, die enkele
maartden geleden de sporen van een Ger-
maansch dorp onder Akersloot aan den dag
brachten^.
.Met het verschijnen der Romeinen is in-
tusschen de oude geschiedenis ten einde, zoo
dat we hier mennen te mogen afbreken.
!li
rwe-
k
ir
S
373,
an
(Zitting van Vrijdag 8 Augustus.)
Koe dij k.
ZONDER LICHT OP DE FIETS.
Op 23 Juli, des avonds, om kwart vóór
twaalf, had een zekere D. L„ wonende te Koe
dijk. op de fiets gereden op den Beneden-
weg te Noordscharwoude, terwijl z'n voor
licht niet brandde.
Verd. erkende het ten laste gelegde en voer
de ter verdediging aan, dat hij bij kennis
sen op visite was geweest en zich verlaat
had. Om twaalf'uur moest hij in St. Pancras
zijn.
En hoe stond het met het achterlichtje?
vroeg de Kant-plv. Mr. C. de Groot. Dat
brandde zeker ook niet?
Nee; dat brandde ook niet aldus verd.
Dan bof je nog, want je bent alleen bekeurd
voor het niet branden van de voorlamp;
meende Mr. de Groot.
De Ambt. van het O. M. Mr. Rooyaards
eischte f3.— boete, subs. 2 dagen.
Is de lamp nu in orde? wilde de Kant.-plv.
weten.
Ja, die is gemaakt; antwoordde verd.
Mr. de Groot, uitspraak doende, veroor
deelde verd. tot f2.—boete subs. 1 dag.
Noordscharwoud e.
LINKS VAN DEN WEG.
Reed u met zijn drieën naast elkaar? vroeg
Mr. de Groot aan verd. W. H. uit Noord
scharwoude, die terecht moest staan, omdat
NU TALRIJKE VACANTIEGANGERS
ZICH IN ONZE ONVOLPREZEN
KUSTSTREKEN BEVINDEN.
Indien al het zeewater verdamp
te, zou een zoutlaag van 57 meter
dikte den bodem der zeeën be
dekken.
(N.P.B.) Vele vacantiegangers bevinden
zich in onze onvolprezen kuststreken. En
wanneer het weer niet al te guur is, genie
ten zij dagelijks van een verfrisschend zee
bad. Het trotseeren van den golfslag is een
nooit aflatend genot. Een nadeel van een fee-
bad is echtër de absoluut onaangename
smaak van het zeewater. Zeewater is name
lijk beslist ongenietbaar voor den mensch.
Zelfs het mooiste en zuiverste water is voor
ons, voor oiize huisdieren, voor onze velden
en tuinen onbruikbaar. Dit laatste echter
moet met eenige beperking gezegd worden,
want een groot aantal planten verdragen zeer
goed zout water, en hebben dit in sommige
..gevallen zelfs noodig. De belangrijkste van
deze plantensoorten is wel de kokospalm.
Duizenden tropische eilanden zouden onbe
woonbaar zijn zonder deze nuttige boom
soort. De kokospalm behoort tot de voor
naamste vegetatie in de Zuidzee-eilanden, en
de aanwezigheid van de kokospalm is vol
doende om deze eilanden bewoonbaar te ma
ken.
Doch wij menschen moeten, wanneer wij
ons midden op den Oceaan bevinden dus
midden in een enorme waterplas van
dorst omkomen, wanneer wij geen drink,'
water bij ons hebben! Weliswaar heeft men
getracht zeewater door distillatie drinkbaar
te maken, doch probeert u maar eens ge
distilleerd water te drinken- Men kan dan
net zoo goed zeewater drinken. Het smaakt
namelijk alle twee niet.
Wat het zeewater voornamelijk zoo
onsmakelijk maakt is niet zoozeer de
aanwezige hoeveelheid keukenzout,
doch het bittere chloormagnesium,
het broom en de zwavelzouten. De
hoeveelheid hiervan bedraagt onge
veer 36 pro mille, hoewel dit percen
tage in de verschillende soorten zee
water nogal uiteenloopt. Zoo be
draagt dit in de Atlantische Oceaah
35,3 pro mille, in de Noordzee 33 pro
mille, in de Adriatische Zee, die bij
zonder zout is, 37 pro mille; de Mid-
dellandsche Zee bij Kreta heeft zelfs
een gehalte van 39,5 pro mille, ter
wijl dit in Tiet Suez Kanaal 60 pro
mille bedraagt. Het zoutgehalte van
de Doode Zee is het hoogst, en be
draagt 200 260 pro mille. In deze
zee leven dan ook geen visschen en
het soortelijk gewicht van het water
is zoo hoog, dat de mensch in deze
zee niet kan zinken. Daarentegen is
de Oostzee bijna zoet te noemen. In
de haven van Kiel bedraagt het zout
gehalte 10.5 pro mille, terwijl bij
Kroonstadt het zoutgehalte niet
meer dan 1 pro mille bedraagt.
Het zoutgehalte van alle zeeën is zoo groot,
dat men uitgerekend heeft, dat indien men
hte zout. aan het water onttrekken kon, de
dodem der zeeën bedekt zou worden met een
zoutlaag van 57 meter dikte. Indien men
zeewater verdampt, houdt men de volgende
bestanddeelen over: 78 deelen keukenzout,
9,5 deelen chloormagnesium, 6 deelen bitter-
zout, 4 deelen gips, 1,5 deel chloorkali. Het
restant bestaat uit verschillende stoffen,
waarin zelfs goud voorhanden is, tengevol
ge waarvan men nog steeds de hoop ge
koesterd heeft, goud aan het zeewater te
kunnen onttrekken. Zij, die deze hoop moch
ten koesteren, zij medegedeeld, dat duizend
liter zeewater ongeveer voor een waarde van
één cent aan goud bevatten. Nochtans is de
hoeveelheid beschikbaar zeewater zóó groot,
dat de totale aanwezige goudvoorraad een
belangrijk bedrag representeert. Tezelfdertijd
willen wij hier het geheim verklappen, dat
zeewater ook nog zilver, koper en lood be
vat. Wie dus lust heeft, kan trachten zich op
deze wijze in het bezit van een fortuin te
stellen. Wij betwijfelen echter ten zeerste, of
deze pogingen succes zullen hebben!
Uit onze Omgeving
hij op 2 Augustus in de Dorpsstraat te Noord
scharwoude zich verder van' de rechterzijde
van den weg had begeven, dan noodzakelijk
was.. -
Wij reden niet met z'n drieën aldus
verd., maar ik wou zien of m'n lantaarn nog
brandde en ging daardoor te veel naar links,
U was ongeveer 3 meter van den rechter
kant van dien weg verwijderd, merkte de
Kant.-plv. op.
Dat is zoo; gaf verdachte toe.
De Ambt. van het O. M. eischte f2.— boete,
subs. 1 dag hechtenis en conform dezen eisch
werd verd. door den Kant.-plv. veroordeeld.
En dit was het einde van deze korte zit
ting.
ANNA PAULOWNA
BREEZAND.
DE VERDWENEN MINNAAR.
De nieuwe Tobis-film, die Zaterdag en
Zondag in de Apollo-bioscoop draait, zouden
we ook een Theo Lingenfilm kunnen noe
men. Lingen schreef het verhaal, voerde de
regie en speelt, onder eigen naam, de hoofd
rol im deze geestige rolprent.
Het is een film, waarvan de inhoud van
te voren eigenlijk niet verteld moet worden
Dat doen we ook niet, maar geven hieronder
alleen het begin weer.
Lingen speelt mee in een tooneelstuk en
is de huisvriend in het bekende driehoeks-
geval. Volgens het stuk moet hij door den
bedrogen echtgenoot gevonden worden in
een kast, maar als bij de première dat mo
ment daar is, zit Lingen er niet in. Terwijl
allen naar hem zoeken, klinkt plotseling in
de zaal: Politie. Niemand mag het gebouw
verlaten!
Voor de opwindende gebeurtenissen, die
dan volgen, de verwikkelingen die ontstaan,
het beantwoorden van de vragen of er nu
wel of niet iemand vermoord is, de acteurs
nog tooneelspelen of de werkelijkheid weer
geven, enz., daarvoor moet men deze origi-
neele film, waarin o.a. ook Paul Kemp voor
het humoristische element zorgt, zelf zien.
Men zal er plezier van hebben!
HEERHUGOWAARD
UITGESLOTEN SLAGER.
De slager Pereboom alhier, is wegens het
voorhanden hebben van vleesch van fraudu
leuze slachtingen, voor geruimen tijd van het
verkrijgen van eeri toewijzing van vee en
vleesch, door de Nederlandsche Veehouderij-
Centrale uitgesloten.
Bovendien is proces-verbaal opgemaakt.
NIEUWE N1EDORP
BURGERRLIJKE STAND.
Over de maand Juli 1941.
Geboren: Akke, dochter van Auke van der
Kooi en van Elizabet Zijlstra. Catharina An
na, dochter van Johannes Plijter en van
Anna Catharina Schoenmaker. Rudolf Mat-
theus, zoon van Cornelis Ursem en van
Maartje Holkamp. Theodorus Wilhelmus,
zoon van Johannes Antonius Veldman en
van Engelina Goudsblom.
Ondertrouwd: Simon Bakker, oud 27 jaren,
wonende te Heerhugowaard en Neeltje Goot
jes, oud 22 jaren, wonende te Nieuwe Nie
dorp. Cornelis de Graaf, oud 28 jaren, wo
nende te Nieuwe Niedorp en Elisabeth Maar
tje Raven, oud 19 jaren, wonende te Barsin-
gerhórn.
Het is gisteren een echte ouderweteche
kaas-Vrijdag geweekt. Ten minste, zooalfl
we dat de laatste zomers gewend waren. Er
was een ongekend aantal vreemdelingen'
verschenen om het fleurig gedoe aan de
markt in oogenschouw te nemen. Er hin
gen in de stad enkele kaas wimpels, het
aantal torenbeklimimers was legio, kortom!
diat alles liet niets te wenschen over.
Anders was dat met den aanvoer, die
omstreeks 42.000 Kg. bedroeg en die daar
mee voor dezen tijd ver onder normaal ligt
Met deze hoeveelheid was de aanvoer van
de vorige week ongeveer bereikt. Naar we
vernemen blijft de melkgift op het ogen
blik stabiel en waar ons omtrent grootere
melkleveranties aan het wettelijk gebied
niets bekend is. nemen we aan, dat deze
aanvoer althans gedurende de komende
weken zal kunnen worden bereikt. De
hoogste prijzen kwamen overeen met de
maximumprijzen, t.w. f 56.— voor 40 plus
en f 43.50 voor 20 plus. De handel was
vlug, wat, wellicht verhand hield met het
feit. dat de aanvoer van 40 plus betrekke
lijk groot was. De meeste stapels brachten!
prijzen pp, die niet ver onder het hoogste
lagen.
De afwijkende soorten echter, die vooral
kort en los waren, lagen soms merkbaar
lager, tot f 5.— f 6.onder het hoogste.
Niettegenstaande dezen betrekkelijk gun.
§tigen gang van zaken, hoorden we wedier-
om klachten omtrent te weinig koopconsent.
Zooals we de vorige week reeds meedeel
den, worden. de stapels, die onverkocht blij
ven. doprgaans overgenomen door de Zuivel-
centrale, echter meestal tegen vrij lage prij
zen.
Naar we vernemen, wordit deze kaas ten
aeele weer afgeleverd aan handelaren. Dit
is op zich zelf genomen een eenigszins
vreemde gang van zaken, wijl men even
goed het contingent aankoopconsenten zou
kunnen verhoogen.
De kaas wordt, naar men ons meedeelt,
m den regel afgegeven tegen redelijken
priis. d.w.z. de zelf betaalde prijs plus een
opslag voor gemaakte onkosten. De handel
op zichzelf heeft tegen soortgelijke koopera
uiteraard weinig bezwaar.
Ntet alleen is de prijs meestal redelijk,
aast heeft men geen kans op een
T.V. Toch brengt deze gang van zaken mee,
dat de Centrale de handel aan de markt
begint yit tel schakelen, wat op den duur
voor de markt wellicht nadeelige gevolgen
piet zich mee zou kunnen brengen.
Getrouwd: Gerrit van der Oord, oud 20 ja
ren, wonende te Nieuwe Niedorp en Dirkje
Schekkerman, oud 22 jaren, wonende te
Nieuwe Niedorp. Simon Bakker en Neeltje
Gootjes. Cornelis de Graaf en Elisabeth Maar
tje Raven.
Overleden: Geene.
LOOP DER BEVOLKING.
Vertrokken: H. de Horde, van C 126 naar
Harenkarspel, Waarland, Weelweg D 140 J
Boer van B 275 naar Schaden, Noord A 32a.
H. Por van B 62 naar Wieringermeer, Werk
kamp Nieuwersluis. H. Heinis van B 120
naar Spanbroek, Waterkant E 5. G. P. F.
Meijnen, van B 105 naar Amsterdam, Amazo-
nenstraat 45 II.
Ingekomen: N. Bakker, van Harenkarspel,
Slootgaard C 95 naar A 2; J. M. Roozendaal
van Heerhugowaard, C 76 naar A .2. J. Boer,
van Tietjerksteradeel, Bergum 657 naar B
275. G. Pater van Harenkarspel, Schager-
waard C 53 naar C 73. G. Toepoel van Ber
gen (N.H.) Molenstr. 3 naar B 141.. J. Jong
van Oude Niedorp, Zijdewind' 173 naar C 73.
P. Tli. v. Kampen van Maastricht. Tonger-
schestraat 28 naar A 1. L. G. va* der Hoorn
van Maastricht, Tongerschestraat 28 naar
A 1. Th. G. J. Schouten van Maastricht, Ton
gerschestraat 28 naar A 1. J. Steltenpool van
Sittard, Oude Markt 1 naar A 1. J. A. Stok
man, van Sittard. Oude Markt' 1 naar A L
H. Boer van Oude Niedorp, Moerbeek 252,
naar B 279. Tj. Franken van Hilversum,
O. Loosdr. weg 6 naar B 215; J. Flcntinge
van Hilversum, O. Loosdr. weg 14 naar B 215
Anna Paulowna, 8 Aug. '41.
Beste Remtje
van de hand, omdat-ie nog zoo
weinig voor de bedrijfsvereeniging
had gedaan!
Jan kreeg eerder z'n zin dan hij dacht.
De bedrijfsvereeniging is ei! Laat ik je
trouwens vertellen, dat ik er niet min
der rfï'n draai om heb dan hij. Al was
het alleen maar om Meester Raap. In
m'n vorigen brief, nee 't was de voor
vorige brief geloof ik, schreef ik je, dat
Jan "itie zoo het een en ander" vertelde
over een H M. v. L.-vergadering, waarin
voorbereidende 'besprekingen werden ge'-
houden voor de oprichting van de ver-
eeniging. Maar 'k heb je toen niet alles
oververteld. Toen meester het over dat
oude cavaleriepaard had, hadden allen
wel schik in die beeldspraak, maar een
minder humoristisch trekje in meesters
pleidooi voor een bedrijfsvereeniging is
menigeen misschien niet opgevallen.
Meester heeft veel1 voor ons gedaan. Voor
ons bedrijf, ja, maar veel ook wat mis
schien minder gezien en begrepen wordt,
't Is altijd een echte meester geweest, op
school maar ook daarna. Altijd spoorde
hij de leden van de Holl. Mij. aan zelf
proeven te nemen en niet klakkeloos aan
te nemen wat belanghebbenden mooi
voor wisten te praten, maar eigen her
sens te gebruiken, ook wist hij sommigen
er toe te krijgen een of ander onderwerp
te bestudeeren en dan in eigen kring daar
een lezing over te houden. Wie zal peilen
wat voor invloed dat op velen gehad
heeft?
Toen we 't er samen over hadden sloeg
Jan aan 't philosofeeren. 'k Weet nog
heel goed, zei-ie, dat we op school zoo
nu en dan bezoek kregen. De schoolop
ziener! Nou, we merkten nooit- wat mees-
ter en die mijnheer dan samen bespra
ken. Maar als er soms ooit een geweest
is die vond dat meester wel eens hier of
daar een rood of blauw streepie meer
gezet kon hebben, zou ik als ik hem nou
nog eens tegenkwam, zeggen: Als U nou
precies weten wil hoe Meester met ons
gewerkt en wat hij van ons gemaakt
heeft, dan moet U eens bij ons op een
vergadering komen. Dan weet U het!
Maar dit allemaal tusschen haakjes, 'k
had het over een minder humoristisch
trekje in meesters betoog voor de be
drijfsvereeniging, dat velen waarschijn
lijk ontgaan is. Dat zit zoo. Veertig jaar
lang heeft meester Raap gewerkt in het
belang van den landbouw en dat doet hij
nog. Maar hij vindt zelf dat-ie een dagje
ouder wordt. En nou kwam er even het
zelfde om den hoek kijken, wat. een za
kenman voelt, die klein begonnen is en
aan het eind van z'n leven een groot be
drijf beheert, maar dan tot z'n verdriet
constateert, dat hij geen stamhouder heeft
die hem in de zaak zal opvolgen. Wie zal
meesters werk voortzetten, als het hem
te zwaar wordt? En daarom vind ik 't
niet alleen voor ons, maar ook voor hem
zoo fijn, dat die bedrijfsvereeniging er is.
'k Ben het roerend met hem eens, dat
men een besten leider moet zien te krij
gen, maar dat het daarom juist'nog geen
landbouwingenieur behoeft te zijn. Kan
het van de finantiën dan des te beter.
Het moet natuurlijk wel iemand zijn, die
goed op de hoogte is van alles wat er
bij ons te koop is, maar verder moeten
we hier vooral iemand hebben, die hart
heeft voor de zaak, zich geeft en met ons
soort menschen weet om te springen. Nou
als dat voor elkaar komt. dan heeft
meester z'n „stamhouder" gevonden, dan
zal-ie pas gerust zijn! Wat natuurlijk
niet wil zeggen, dat-ie er dan dadelijk
mee ophoudt. Dat heb je wel gelezen.
Een eere-lidmaatschap wees-ie immers
Meid, wat hebben we het alle da
gen druk. Voor de menschen in de
stad mag de zomer de meest ge
schikte tijd zijn om er eens uit te
breken, voor ons valt dat niet piee.
Enfin, één ding is gelukkig. Als
we 't buiten druk hebben, zijn we meteen
Jn zon en lucht, zon dan. voor zoover
voorradig. Toch, zoo eens heelemaal er
uit, doet een mensch goed. Vooral in de-
Zen tijd Behalve de drukte op 't land en
in den tuin zijn er nou nog wel andere
dingen, die je het uitvliegen niet makke
lijk maken. Als je beroepsteler bent en
geen aardappelhonnen hebt, neem je
b.v. je eigen maaltje in je koffer mee en
er is wat gescharrel met al die andere
bonnen noodig. Alaar och, als je werkelijk
eens uit wil, moet je er maar= wat voor
over hebben. Alleen als je nog bijzondere
wenschen hebt, valt het wel eens niet
mee. Zoo hoorde ik laatst van een visch-
club van allemaal vroolijke jongens, die
samen een dagje op stap gingen. Natuur
lijk is visschen bij zoo'n club nummer één
al zeggen sommige zwartkijkers het wel
eens anders, maar meestal verstaan die
lui wel goed de kunst om het a a ngename
met het aan gename te vereenigen. Van
te voren hadden ze den vasten aanleg bij
hun vischwater al eens opgebeld of ze
er nog een lokker hapje eten konden krij
gen en of er nog wat onder de kurk was.
Nou het eerste zóu, als ze voor de noodi-
ge bonnen zorgden, wel- gaan, maar het
IweedeHet was aan 't eind van de
maand en de menschen schijnen nu er
minder is juist meer te drinken! De baas
was door z'n toewijzing heen net als een
ander tegen 't eind van de maand door
z'n salaris. Ze hielden echter vast aan 't
schóone lied van „jajem moet er zijn"
en als de baas 't dan niet meer had, na
men ze zelf wel een kruikie mee! Nou,
en dat deden ze ook en ze hadden er geen
minder lollig bitteruurtje om. Een mensch
moet zich tegenwoordig weten te behel
pen, hè? Dat je met -je boterhammetje
bij iemand op visite komt is al heel ge
woon, maar dat je in een café voor je
eigen hasse-bassie zorgt, mogen we wel
even in deze annalen vastleggen, niet?
Onze sportmenschen hebben zich den
laat,sten tijd maar weèr goed gehouden.
Nel van Balen Blanken was in Amster
dam nummer één met hoogspringen en
Anton Blok z'n naam prijkte ook in de
kranten omdat-ie daar zoo goed de 800
M. liep.
Wat zal die Sinke verleden week ln
Wieringervvaard gevochten .hebben voor
de overwinning bij het zwemmen, want
het zat hem vanzelf dwars, dat hij hier
in den Polder de vlag moest strijken. En
O.V. een tweeden prijs voor de. gemeng-
de estafette was ook niet slecht. De ge
wonnen „blikkies" maar goed opbergen!
Dat gebeurt niet altijd, want naar ze me
vertelden is er laatst een heelen tijd ge
zocht naar een beker, die als wisselprijs
dienst doet en eindelijk uit d.e tapkast
van een café te voorschijn kwam! Toch
werd er niet bij verteld, dat-ie daar ge
bruikt was om de indertijd behaalde
overwinning te vieren of al vast op den
goeden afloop van den komenden strijd
te klinken. Leuke prijs eigenlijk, zoon
beker, want sport en drinken behooren
tegenwoordig niet meer bij elkaar, alleen
nou ja. visch moet nu eenmaal
zwemmen en als je een hee\en dag in re
gen en wind hebt gestaan of in 'n bootje
hebt gedobberd, zal een pierenverschrik-
kertje wel smaken, dat geloof ik ook wel.
We zouden het tenminste een keer kun
nen probèeren als jullie er ook wat voor
voelt eens een dagje met z'n vieren uit
visschen te gaan. Nou. dat hoorén we dan
nog wel hij gelegenheid- Voorloopic maar
weer veel groeten van allen aan allen,
Je Stijntje.