De oudste bewoners Het zeewater van ons land ie Alkmaar. De Alkmaarsche Kaasmarkt Poldersche Prikjes en Preekjes Zaterdag 9 Augustus 1941 Tweede blad Uit de geschiedenis van ons gewest ts. De eerste sporen van menschen in West-Friesland I De vorige week hebben we het gehad over het ontstaan van den bodem, waarop we le ven. In aansluiting daaraan meenen we het flitmaal te mogen hebben over de oudste bewoners, welkehier werden aangetroffen. De gegevens daartoe verzamelden we uit hetzelfde werk, dat we ook de vorige week reeds vermeldden: De Voorgeschiedenis van Nederland",door Dr. A. W. Pyvanck. Intus- gchen kunnen we daarbij niet zoover terug gaan als we de vorige week deden. Wel moe ten er in de praehistorische jaren, waarover we toen sptaken, reeds menschen op aarde tijn geweest zij het, dat die heel wat min der ontwikkeld waren dan wij onszelf be schouwen te zijn. Men neemt namelijk aan. dat de mensch reeds voor ongeveer 600.000 jaar op aarde leefde. De oudste vondsten ten deze zijn echter niet alleen niet in Neder land gedaan, ze stammen zelfs van buiten Europa: China, Nederl.-Indië, Centraal Afri ka leveren de oudste vindplaatsen. Het oudste, wat we in Nederland kennen ls een schedel, gevonden in de buurt van Hengelo en die men toekent aan een mensch, die omstreeks 30.000 jaar geleden hier moet hebben geleefd. Hij behoorde tot het ras, fcaarvan de thans levende menschen afstam men, die men rekent tot het Noordsche ras. lEr moeten nog een 10.000 jaar verloopen, Voor en aleer er een tijd kwam, waaruit ineerdere sporen van menschen werden na- je'aten. Dat is dus omstreeks een 20.000 jaar releden. De temperatuur begon toen milder te worden, het ijs uit den laasten ijstijd begon zich terug te trekken en reeds ook Waagden de menschen ondernemend als ie nu eenmaal altijd schijnen te zijn geweest zich weer tot in deze streken om jacht te maken op dieren, wellicht in hoofdzaak ren dieren, in de toenmalige toendra's van Fries land en Groningen. Deze menschen bezaten reeds een zekere ultuur, wat niet slechts blijkt uit tallooze lijlpunten, harpoenen, priemen, naalden, tot andvatsels van houweelen en messen toe, nen kent ze zélfs een soort eeredienst toe. )eze zou blijken uit een gevonden skelet an een jong rendier, met groote steenen in e borstholte. Men denkt hier aan een offer, at werd gebracht bij het begin van den achttijdl Er verstrijkt geruimen tijd, voordat we dan reer iets omtrent onze oudste voorouders te 'eten komen, óngeveer uit den tijd van 5000 ar voor Christus kent men in Denemar en een cultuur, die zich kenmerkt door roote schelpenhoopen of „Kjökkenmöddin- er" (keuken-afvalshoopen). Het oudste aar- ewerk, de eerste huisdieren en het begin ran den graanbouw zouden tot dezen tijd noeten wonden gerekend. |f| Deze cultuur moet zich langs de kust heb- IU beu verspreid, daar de menschen zich voor namelijk met vïsch en schelpdieren voedden. XDe mogelijkheid is derhalve niet uitgeslo ten, dat dit ras ook heeft geleefd in onze NAIUtre ken. Helaas echter kan men er hier nau welijks overblijfselen van verwachten, daar- voor is de kuststreek van onze landen aan Z7H' te veel veranderingen onderhevig geweest, ^"oogstens zou men er iets van kunnen aan- iffen in het oude duinlandschap, dat zich istreeks 4000 jaar v. Chr. begon af te zet- u Inderdaad zijn hier en daar in ons land wel Vondsten gedaan, die uit dezen tijd kunnen Jateeren. mi Eerst sedert omstreeks het jaar 2500 v. Chr. beginnen de gegevens in ruimere mate jea beschikking te staan. Ongeveer in dit jaar moet een stam, die zich kenmerkte door loogenaamde bandceramiek, zich in het £ui- den van ons land hebben gevestigd. Korten jpoe, [tijd later, zeker nog vóór het jaar 2000 v. Chr. kwam in het Noorden het volk van de seep, fcunnebedden ons land binnen, Daartusschen schoven zich weer wat la ter, vermoedelijk omstreeks 1800 v. Chr., twee (andere stammen, waarvan de eene zich ken merkte door zoogenaamde „touwceramiek", de andere door „klokbekers". Het eergte volk wordt het belangrijkste geacht. Ze bezaten strijdhamers en zouden eèn groot deel van Midden-Eurbpa hebben veroverd. Ze zouden ook naar Engeland zijn overgestoken, waar door een verbinding tot stand kwam over ie Noordzee. Naar alle waarschijnlijkheid tiebben ze een In do-Germaan sche taal gespro ken, die ze ook hebben opgelegd aan de door hen onderworpen volken. Toch schijnen de menschen van de klok bekers, die zeer begaafd moeten zijn geweest, maar gering in aantal, hun eigen aard te hebben behouden. Het vermoeden bestaat, dat ze als zwervers door Midden-Europa zijn getrokken en dat ze afkomstig waren uil Spanje. Elk van deze vier stammen, ieder met een «igen aard en aanleg, heeft waarschijnlijk in belangrijke mate bijgedragen tot de vor ming van het Nederlandsche volkskarakter, zoodat de grondslag van onze geschiedenis moet zijn gelegd in dezen tijd. M Hoewel in ons gewest deze volkeren slechts weinig sporen heeft nagelaten, zijn er toch enkele gevonden. Als zoodanig wordt ge- kïioemd een fragment van een steenen bijl op Texel, terwijl in een deel van het oude duin landschap te Zandwerven in West-Friesland een kleine nederzetting is opgegeraven. Dit Ij schijnt voor Noordhólland alles te zijn, zoo dat ons gewest zich zeker niet mag verheu gen in een overdaad van overblijfselen uit deze lang vervlogen tijden. Maar het is al thans iets en we kunnen er uit opmaken, dat deze oerbewoners van ons land ook hier hebben geleefd. We komen dan successievelijk aan de bronstijd, die zich uitstrekt over de periode |van omstreeks 1700 v. Chr. tot ongeveer 650 v. Chr. Maakt deze periode over geheel Ne derland reeds een armelijken indruk er werd hier geen metaal gevonden en alles moest dus van buiten komen wij kunnen ®r te meer daarom kort over zijn, wijl de vondsten, die er zijn, alle uit andere deelen van ons land stammen. Dooreen genomen was het een periode van rust na de groote volksbewegingen, welke we daarvoor zich zagen voltrekken. Op de bronstijd volgde de ijzertijd, een naam, welke men voor Spderland nauwelijks mag gebruiken. Elders in Europa vormden zich in deze periode gelijk overigens in' den bronstijd belangrijke cultuurcentra, waarvan de beschaving niet tot hier door drong. Men spreekt hier meestal van de pe riode der urnenvelden. Deze urnenvelden zijn afkomstig van de nicuwebewoners, welke we hier sedert omstreeks 650 v. Chr. kregen en dié de gewoonte hadden hun dooden te ver branden. In Midden-Europa waren verschillende groote stammen ontstaan, de Hlyriërs, de Kelten en de Germanen. Men ziet, thans is er voor het eerst, sprake van namen. Elk er van had een eigen leven, een eigen cultuur en kunst, ja er was zelfs sprake van een nationalen aard. Daarom stonden ze zeer fel tegenover elkander. De urnenvelden zijn af komstig van de Hlyriërs, in het Zuiden treft men overblijfselen aan van de Kelten, ter wijl het binnendringen van de Germanen bi ijkt uit de grove Germaansche urnen. De nieuwe vorm van cultuur, die bezig was zich te vormen in Gallië, waar de Kel ten woonden, kwam in de eerste eeuw voor Christus in botsing met de uit het Noorden opdringende Germanen. Dit conflict kwam door het verschijnen der Romeinen niet tot een oplossing. Dat deze Germanen hier hebben geleefd is «bekend genoeg. Ten overvloede kunnen we wijzen naar de opgravingen, die enkele maartden geleden de sporen van een Ger- maansch dorp onder Akersloot aan den dag brachten^. .Met het verschijnen der Romeinen is in- tusschen de oude geschiedenis ten einde, zoo dat we hier mennen te mogen afbreken. !li rwe- k ir S 373, an (Zitting van Vrijdag 8 Augustus.) Koe dij k. ZONDER LICHT OP DE FIETS. Op 23 Juli, des avonds, om kwart vóór twaalf, had een zekere D. L„ wonende te Koe dijk. op de fiets gereden op den Beneden- weg te Noordscharwoude, terwijl z'n voor licht niet brandde. Verd. erkende het ten laste gelegde en voer de ter verdediging aan, dat hij bij kennis sen op visite was geweest en zich verlaat had. Om twaalf'uur moest hij in St. Pancras zijn. En hoe stond het met het achterlichtje? vroeg de Kant-plv. Mr. C. de Groot. Dat brandde zeker ook niet? Nee; dat brandde ook niet aldus verd. Dan bof je nog, want je bent alleen bekeurd voor het niet branden van de voorlamp; meende Mr. de Groot. De Ambt. van het O. M. Mr. Rooyaards eischte f3.— boete, subs. 2 dagen. Is de lamp nu in orde? wilde de Kant.-plv. weten. Ja, die is gemaakt; antwoordde verd. Mr. de Groot, uitspraak doende, veroor deelde verd. tot f2.—boete subs. 1 dag. Noordscharwoud e. LINKS VAN DEN WEG. Reed u met zijn drieën naast elkaar? vroeg Mr. de Groot aan verd. W. H. uit Noord scharwoude, die terecht moest staan, omdat NU TALRIJKE VACANTIEGANGERS ZICH IN ONZE ONVOLPREZEN KUSTSTREKEN BEVINDEN. Indien al het zeewater verdamp te, zou een zoutlaag van 57 meter dikte den bodem der zeeën be dekken. (N.P.B.) Vele vacantiegangers bevinden zich in onze onvolprezen kuststreken. En wanneer het weer niet al te guur is, genie ten zij dagelijks van een verfrisschend zee bad. Het trotseeren van den golfslag is een nooit aflatend genot. Een nadeel van een fee- bad is echtër de absoluut onaangename smaak van het zeewater. Zeewater is name lijk beslist ongenietbaar voor den mensch. Zelfs het mooiste en zuiverste water is voor ons, voor oiize huisdieren, voor onze velden en tuinen onbruikbaar. Dit laatste echter moet met eenige beperking gezegd worden, want een groot aantal planten verdragen zeer goed zout water, en hebben dit in sommige ..gevallen zelfs noodig. De belangrijkste van deze plantensoorten is wel de kokospalm. Duizenden tropische eilanden zouden onbe woonbaar zijn zonder deze nuttige boom soort. De kokospalm behoort tot de voor naamste vegetatie in de Zuidzee-eilanden, en de aanwezigheid van de kokospalm is vol doende om deze eilanden bewoonbaar te ma ken. Doch wij menschen moeten, wanneer wij ons midden op den Oceaan bevinden dus midden in een enorme waterplas van dorst omkomen, wanneer wij geen drink,' water bij ons hebben! Weliswaar heeft men getracht zeewater door distillatie drinkbaar te maken, doch probeert u maar eens ge distilleerd water te drinken- Men kan dan net zoo goed zeewater drinken. Het smaakt namelijk alle twee niet. Wat het zeewater voornamelijk zoo onsmakelijk maakt is niet zoozeer de aanwezige hoeveelheid keukenzout, doch het bittere chloormagnesium, het broom en de zwavelzouten. De hoeveelheid hiervan bedraagt onge veer 36 pro mille, hoewel dit percen tage in de verschillende soorten zee water nogal uiteenloopt. Zoo be draagt dit in de Atlantische Oceaah 35,3 pro mille, in de Noordzee 33 pro mille, in de Adriatische Zee, die bij zonder zout is, 37 pro mille; de Mid- dellandsche Zee bij Kreta heeft zelfs een gehalte van 39,5 pro mille, ter wijl dit in Tiet Suez Kanaal 60 pro mille bedraagt. Het zoutgehalte van de Doode Zee is het hoogst, en be draagt 200 260 pro mille. In deze zee leven dan ook geen visschen en het soortelijk gewicht van het water is zoo hoog, dat de mensch in deze zee niet kan zinken. Daarentegen is de Oostzee bijna zoet te noemen. In de haven van Kiel bedraagt het zout gehalte 10.5 pro mille, terwijl bij Kroonstadt het zoutgehalte niet meer dan 1 pro mille bedraagt. Het zoutgehalte van alle zeeën is zoo groot, dat men uitgerekend heeft, dat indien men hte zout. aan het water onttrekken kon, de dodem der zeeën bedekt zou worden met een zoutlaag van 57 meter dikte. Indien men zeewater verdampt, houdt men de volgende bestanddeelen over: 78 deelen keukenzout, 9,5 deelen chloormagnesium, 6 deelen bitter- zout, 4 deelen gips, 1,5 deel chloorkali. Het restant bestaat uit verschillende stoffen, waarin zelfs goud voorhanden is, tengevol ge waarvan men nog steeds de hoop ge koesterd heeft, goud aan het zeewater te kunnen onttrekken. Zij, die deze hoop moch ten koesteren, zij medegedeeld, dat duizend liter zeewater ongeveer voor een waarde van één cent aan goud bevatten. Nochtans is de hoeveelheid beschikbaar zeewater zóó groot, dat de totale aanwezige goudvoorraad een belangrijk bedrag representeert. Tezelfdertijd willen wij hier het geheim verklappen, dat zeewater ook nog zilver, koper en lood be vat. Wie dus lust heeft, kan trachten zich op deze wijze in het bezit van een fortuin te stellen. Wij betwijfelen echter ten zeerste, of deze pogingen succes zullen hebben! Uit onze Omgeving hij op 2 Augustus in de Dorpsstraat te Noord scharwoude zich verder van' de rechterzijde van den weg had begeven, dan noodzakelijk was.. - Wij reden niet met z'n drieën aldus verd., maar ik wou zien of m'n lantaarn nog brandde en ging daardoor te veel naar links, U was ongeveer 3 meter van den rechter kant van dien weg verwijderd, merkte de Kant.-plv. op. Dat is zoo; gaf verdachte toe. De Ambt. van het O. M. eischte f2.— boete, subs. 1 dag hechtenis en conform dezen eisch werd verd. door den Kant.-plv. veroordeeld. En dit was het einde van deze korte zit ting. ANNA PAULOWNA BREEZAND. DE VERDWENEN MINNAAR. De nieuwe Tobis-film, die Zaterdag en Zondag in de Apollo-bioscoop draait, zouden we ook een Theo Lingenfilm kunnen noe men. Lingen schreef het verhaal, voerde de regie en speelt, onder eigen naam, de hoofd rol im deze geestige rolprent. Het is een film, waarvan de inhoud van te voren eigenlijk niet verteld moet worden Dat doen we ook niet, maar geven hieronder alleen het begin weer. Lingen speelt mee in een tooneelstuk en is de huisvriend in het bekende driehoeks- geval. Volgens het stuk moet hij door den bedrogen echtgenoot gevonden worden in een kast, maar als bij de première dat mo ment daar is, zit Lingen er niet in. Terwijl allen naar hem zoeken, klinkt plotseling in de zaal: Politie. Niemand mag het gebouw verlaten! Voor de opwindende gebeurtenissen, die dan volgen, de verwikkelingen die ontstaan, het beantwoorden van de vragen of er nu wel of niet iemand vermoord is, de acteurs nog tooneelspelen of de werkelijkheid weer geven, enz., daarvoor moet men deze origi- neele film, waarin o.a. ook Paul Kemp voor het humoristische element zorgt, zelf zien. Men zal er plezier van hebben! HEERHUGOWAARD UITGESLOTEN SLAGER. De slager Pereboom alhier, is wegens het voorhanden hebben van vleesch van fraudu leuze slachtingen, voor geruimen tijd van het verkrijgen van eeri toewijzing van vee en vleesch, door de Nederlandsche Veehouderij- Centrale uitgesloten. Bovendien is proces-verbaal opgemaakt. NIEUWE N1EDORP BURGERRLIJKE STAND. Over de maand Juli 1941. Geboren: Akke, dochter van Auke van der Kooi en van Elizabet Zijlstra. Catharina An na, dochter van Johannes Plijter en van Anna Catharina Schoenmaker. Rudolf Mat- theus, zoon van Cornelis Ursem en van Maartje Holkamp. Theodorus Wilhelmus, zoon van Johannes Antonius Veldman en van Engelina Goudsblom. Ondertrouwd: Simon Bakker, oud 27 jaren, wonende te Heerhugowaard en Neeltje Goot jes, oud 22 jaren, wonende te Nieuwe Nie dorp. Cornelis de Graaf, oud 28 jaren, wo nende te Nieuwe Niedorp en Elisabeth Maar tje Raven, oud 19 jaren, wonende te Barsin- gerhórn. Het is gisteren een echte ouderweteche kaas-Vrijdag geweekt. Ten minste, zooalfl we dat de laatste zomers gewend waren. Er was een ongekend aantal vreemdelingen' verschenen om het fleurig gedoe aan de markt in oogenschouw te nemen. Er hin gen in de stad enkele kaas wimpels, het aantal torenbeklimimers was legio, kortom! diat alles liet niets te wenschen over. Anders was dat met den aanvoer, die omstreeks 42.000 Kg. bedroeg en die daar mee voor dezen tijd ver onder normaal ligt Met deze hoeveelheid was de aanvoer van de vorige week ongeveer bereikt. Naar we vernemen blijft de melkgift op het ogen blik stabiel en waar ons omtrent grootere melkleveranties aan het wettelijk gebied niets bekend is. nemen we aan, dat deze aanvoer althans gedurende de komende weken zal kunnen worden bereikt. De hoogste prijzen kwamen overeen met de maximumprijzen, t.w. f 56.— voor 40 plus en f 43.50 voor 20 plus. De handel was vlug, wat, wellicht verhand hield met het feit. dat de aanvoer van 40 plus betrekke lijk groot was. De meeste stapels brachten! prijzen pp, die niet ver onder het hoogste lagen. De afwijkende soorten echter, die vooral kort en los waren, lagen soms merkbaar lager, tot f 5.— f 6.onder het hoogste. Niettegenstaande dezen betrekkelijk gun. §tigen gang van zaken, hoorden we wedier- om klachten omtrent te weinig koopconsent. Zooals we de vorige week reeds meedeel den, worden. de stapels, die onverkocht blij ven. doprgaans overgenomen door de Zuivel- centrale, echter meestal tegen vrij lage prij zen. Naar we vernemen, wordit deze kaas ten aeele weer afgeleverd aan handelaren. Dit is op zich zelf genomen een eenigszins vreemde gang van zaken, wijl men even goed het contingent aankoopconsenten zou kunnen verhoogen. De kaas wordt, naar men ons meedeelt, m den regel afgegeven tegen redelijken priis. d.w.z. de zelf betaalde prijs plus een opslag voor gemaakte onkosten. De handel op zichzelf heeft tegen soortgelijke koopera uiteraard weinig bezwaar. Ntet alleen is de prijs meestal redelijk, aast heeft men geen kans op een T.V. Toch brengt deze gang van zaken mee, dat de Centrale de handel aan de markt begint yit tel schakelen, wat op den duur voor de markt wellicht nadeelige gevolgen piet zich mee zou kunnen brengen. Getrouwd: Gerrit van der Oord, oud 20 ja ren, wonende te Nieuwe Niedorp en Dirkje Schekkerman, oud 22 jaren, wonende te Nieuwe Niedorp. Simon Bakker en Neeltje Gootjes. Cornelis de Graaf en Elisabeth Maar tje Raven. Overleden: Geene. LOOP DER BEVOLKING. Vertrokken: H. de Horde, van C 126 naar Harenkarspel, Waarland, Weelweg D 140 J Boer van B 275 naar Schaden, Noord A 32a. H. Por van B 62 naar Wieringermeer, Werk kamp Nieuwersluis. H. Heinis van B 120 naar Spanbroek, Waterkant E 5. G. P. F. Meijnen, van B 105 naar Amsterdam, Amazo- nenstraat 45 II. Ingekomen: N. Bakker, van Harenkarspel, Slootgaard C 95 naar A 2; J. M. Roozendaal van Heerhugowaard, C 76 naar A .2. J. Boer, van Tietjerksteradeel, Bergum 657 naar B 275. G. Pater van Harenkarspel, Schager- waard C 53 naar C 73. G. Toepoel van Ber gen (N.H.) Molenstr. 3 naar B 141.. J. Jong van Oude Niedorp, Zijdewind' 173 naar C 73. P. Tli. v. Kampen van Maastricht. Tonger- schestraat 28 naar A 1. L. G. va* der Hoorn van Maastricht, Tongerschestraat 28 naar A 1. Th. G. J. Schouten van Maastricht, Ton gerschestraat 28 naar A 1. J. Steltenpool van Sittard, Oude Markt 1 naar A 1. J. A. Stok man, van Sittard. Oude Markt' 1 naar A L H. Boer van Oude Niedorp, Moerbeek 252, naar B 279. Tj. Franken van Hilversum, O. Loosdr. weg 6 naar B 215; J. Flcntinge van Hilversum, O. Loosdr. weg 14 naar B 215 Anna Paulowna, 8 Aug. '41. Beste Remtje van de hand, omdat-ie nog zoo weinig voor de bedrijfsvereeniging had gedaan! Jan kreeg eerder z'n zin dan hij dacht. De bedrijfsvereeniging is ei! Laat ik je trouwens vertellen, dat ik er niet min der rfï'n draai om heb dan hij. Al was het alleen maar om Meester Raap. In m'n vorigen brief, nee 't was de voor vorige brief geloof ik, schreef ik je, dat Jan "itie zoo het een en ander" vertelde over een H M. v. L.-vergadering, waarin voorbereidende 'besprekingen werden ge'- houden voor de oprichting van de ver- eeniging. Maar 'k heb je toen niet alles oververteld. Toen meester het over dat oude cavaleriepaard had, hadden allen wel schik in die beeldspraak, maar een minder humoristisch trekje in meesters pleidooi voor een bedrijfsvereeniging is menigeen misschien niet opgevallen. Meester heeft veel1 voor ons gedaan. Voor ons bedrijf, ja, maar veel ook wat mis schien minder gezien en begrepen wordt, 't Is altijd een echte meester geweest, op school maar ook daarna. Altijd spoorde hij de leden van de Holl. Mij. aan zelf proeven te nemen en niet klakkeloos aan te nemen wat belanghebbenden mooi voor wisten te praten, maar eigen her sens te gebruiken, ook wist hij sommigen er toe te krijgen een of ander onderwerp te bestudeeren en dan in eigen kring daar een lezing over te houden. Wie zal peilen wat voor invloed dat op velen gehad heeft? Toen we 't er samen over hadden sloeg Jan aan 't philosofeeren. 'k Weet nog heel goed, zei-ie, dat we op school zoo nu en dan bezoek kregen. De schoolop ziener! Nou, we merkten nooit- wat mees- ter en die mijnheer dan samen bespra ken. Maar als er soms ooit een geweest is die vond dat meester wel eens hier of daar een rood of blauw streepie meer gezet kon hebben, zou ik als ik hem nou nog eens tegenkwam, zeggen: Als U nou precies weten wil hoe Meester met ons gewerkt en wat hij van ons gemaakt heeft, dan moet U eens bij ons op een vergadering komen. Dan weet U het! Maar dit allemaal tusschen haakjes, 'k had het over een minder humoristisch trekje in meesters betoog voor de be drijfsvereeniging, dat velen waarschijn lijk ontgaan is. Dat zit zoo. Veertig jaar lang heeft meester Raap gewerkt in het belang van den landbouw en dat doet hij nog. Maar hij vindt zelf dat-ie een dagje ouder wordt. En nou kwam er even het zelfde om den hoek kijken, wat. een za kenman voelt, die klein begonnen is en aan het eind van z'n leven een groot be drijf beheert, maar dan tot z'n verdriet constateert, dat hij geen stamhouder heeft die hem in de zaak zal opvolgen. Wie zal meesters werk voortzetten, als het hem te zwaar wordt? En daarom vind ik 't niet alleen voor ons, maar ook voor hem zoo fijn, dat die bedrijfsvereeniging er is. 'k Ben het roerend met hem eens, dat men een besten leider moet zien te krij gen, maar dat het daarom juist'nog geen landbouwingenieur behoeft te zijn. Kan het van de finantiën dan des te beter. Het moet natuurlijk wel iemand zijn, die goed op de hoogte is van alles wat er bij ons te koop is, maar verder moeten we hier vooral iemand hebben, die hart heeft voor de zaak, zich geeft en met ons soort menschen weet om te springen. Nou als dat voor elkaar komt. dan heeft meester z'n „stamhouder" gevonden, dan zal-ie pas gerust zijn! Wat natuurlijk niet wil zeggen, dat-ie er dan dadelijk mee ophoudt. Dat heb je wel gelezen. Een eere-lidmaatschap wees-ie immers Meid, wat hebben we het alle da gen druk. Voor de menschen in de stad mag de zomer de meest ge schikte tijd zijn om er eens uit te breken, voor ons valt dat niet piee. Enfin, één ding is gelukkig. Als we 't buiten druk hebben, zijn we meteen Jn zon en lucht, zon dan. voor zoover voorradig. Toch, zoo eens heelemaal er uit, doet een mensch goed. Vooral in de- Zen tijd Behalve de drukte op 't land en in den tuin zijn er nou nog wel andere dingen, die je het uitvliegen niet makke lijk maken. Als je beroepsteler bent en geen aardappelhonnen hebt, neem je b.v. je eigen maaltje in je koffer mee en er is wat gescharrel met al die andere bonnen noodig. Alaar och, als je werkelijk eens uit wil, moet je er maar= wat voor over hebben. Alleen als je nog bijzondere wenschen hebt, valt het wel eens niet mee. Zoo hoorde ik laatst van een visch- club van allemaal vroolijke jongens, die samen een dagje op stap gingen. Natuur lijk is visschen bij zoo'n club nummer één al zeggen sommige zwartkijkers het wel eens anders, maar meestal verstaan die lui wel goed de kunst om het a a ngename met het aan gename te vereenigen. Van te voren hadden ze den vasten aanleg bij hun vischwater al eens opgebeld of ze er nog een lokker hapje eten konden krij gen en of er nog wat onder de kurk was. Nou het eerste zóu, als ze voor de noodi- ge bonnen zorgden, wel- gaan, maar het IweedeHet was aan 't eind van de maand en de menschen schijnen nu er minder is juist meer te drinken! De baas was door z'n toewijzing heen net als een ander tegen 't eind van de maand door z'n salaris. Ze hielden echter vast aan 't schóone lied van „jajem moet er zijn" en als de baas 't dan niet meer had, na men ze zelf wel een kruikie mee! Nou, en dat deden ze ook en ze hadden er geen minder lollig bitteruurtje om. Een mensch moet zich tegenwoordig weten te behel pen, hè? Dat je met -je boterhammetje bij iemand op visite komt is al heel ge woon, maar dat je in een café voor je eigen hasse-bassie zorgt, mogen we wel even in deze annalen vastleggen, niet? Onze sportmenschen hebben zich den laat,sten tijd maar weèr goed gehouden. Nel van Balen Blanken was in Amster dam nummer één met hoogspringen en Anton Blok z'n naam prijkte ook in de kranten omdat-ie daar zoo goed de 800 M. liep. Wat zal die Sinke verleden week ln Wieringervvaard gevochten .hebben voor de overwinning bij het zwemmen, want het zat hem vanzelf dwars, dat hij hier in den Polder de vlag moest strijken. En O.V. een tweeden prijs voor de. gemeng- de estafette was ook niet slecht. De ge wonnen „blikkies" maar goed opbergen! Dat gebeurt niet altijd, want naar ze me vertelden is er laatst een heelen tijd ge zocht naar een beker, die als wisselprijs dienst doet en eindelijk uit d.e tapkast van een café te voorschijn kwam! Toch werd er niet bij verteld, dat-ie daar ge bruikt was om de indertijd behaalde overwinning te vieren of al vast op den goeden afloop van den komenden strijd te klinken. Leuke prijs eigenlijk, zoon beker, want sport en drinken behooren tegenwoordig niet meer bij elkaar, alleen nou ja. visch moet nu eenmaal zwemmen en als je een hee\en dag in re gen en wind hebt gestaan of in 'n bootje hebt gedobberd, zal een pierenverschrik- kertje wel smaken, dat geloof ik ook wel. We zouden het tenminste een keer kun nen probèeren als jullie er ook wat voor voelt eens een dagje met z'n vieren uit visschen te gaan. Nou. dat hoorén we dan nog wel hij gelegenheid- Voorloopic maar weer veel groeten van allen aan allen, Je Stijntje.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 5