Buitenland.
De Staatscourant bevat de volgende publi
catie, dd. 15 Nov. 1887 (Stbl. No. 210) betreffen
de de plechtige afkondiging van de vastgestelde
veranderingen in de Grondwet
Wij Willem III, bij de gratie Gods, Koning
der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot
hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
Aan allen, die dezen zullen zien of hooren
lezen, Salut
Gedurende den loop onzer regeering zijn vele
belangrijke maatregelen genomen ten einde bij
de Grondwet van 1848 gehuldigden beginselen
leven en werking te geven.
Intusschen is bij de Grondwet zelve voorzien
dat hare herziening in den loop des tijds noodig
zou kunnen worden.
Na een nauwgezet onderzoek tot de overtuiging
gekomen zijnde dat eenige harer bepalingen voor
de wetgeving en den gang der Regeering belem
merend waren, hebben Wij niet geaarzeld eene
nadere herziening der hoogste Staatswet te be
vorderen en, dank zij der ijverige medewerking
der Staten-Generaal, zijn thans elf wetten tot
herziening der Grondwet op de door haar voor
geschreven wijze tot stand gekomen, welke in
de nummers 188 en 193 van het Staatsblad van
1887 zijn opgenomen.
Wij verklaren dat de in die wetten vastgestelde
bepalingen met de onveranderd gebleven hoofd
stukken en artikelen der Grondwet voortaan, en
wel van het oogenblik harer plechtige afkondi
ging, de Grondwet van het Koninkrijk der Ne
derlanden zullen uitmaken.
En hebben wij goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze, dat de wet
ten van 6 Nov. 1887 (Staatsblad No. 183 tot 193)
op den 30sten Nov. 1887 des middags te twaalf
uren in 'eene plechtige openbare zitting van den
Hoogen Raad der Nederlanden en van ieder der
gerechtshoven en der arrondissements-rechtbanken
door den griffier zullen worden voorgelezen en
alzoo plechtig afgekondigd, van welke voorlezing
proces-verbaal zal worden opgemaakt; alsmede
dat deze publicatie op hetzelfde uur in iedere
gemeente zal worden afgelezen van de puie of
voordeur van het huis der gemeente.
Onze ministers van justitie en van binnenland-
sche zaken zijn belast met de uitvoering van deze
publicatie, welke in het Staatsblad zal worden
geplaatst.
Den 16 dezer is te 's Huge in de Treves-zaal
onderteekend de internationale overeenkomst tot
beteugeling van den drankhandel op de Noordzee.
De onderteekening geschiedde voor Nederland
door den Minister van Buitenl. Zaken en mr.
Rahusen, voorzitter van het college voor de Zee-
visscherij, en voorts voor Engeland, Frankrijk,
België, Duitschland en Denemarken door de ver
tegenwoordigers dier Staten.
Blijkens officieele mededeeling bevat bovengen,
eonventie tegen misbruik van sterken drank op
visschersvaartuigen in de Noordzee de volgende
hoofdbepalingen: Alle verkoop van sterken drank
aan de bemanning van visschersvaartuigen op
die zee is streng verboden. Evenzoo alle ruil
handel met sterken drank. Verkoop van tabak,
levensmiddelen, enz. aan de bemanningen mag
alleen plaats hebben ingevolge patent, uitgereikt
door de regeering, en onder strenge voorschriften.
Ten einde allen heimelijken drank verkoop te
beletten, zullen de contracteerende mogendheden
de noodige wetten helpen vaststellen.
Kruisers zullen belast worden met het opspo
ren van overtredingen.
Z. M. ss. „Alkmaar" heeft de „Aruba" bij den
dienst van het politietoezicht op de zeevisscherij
vervangen.
-- De parlementaire oppositie, bij de aanstaande
begrootingen te verwachten, is, volgens de Haag-
sclie corr. van de Zw. Ct., speciaal gericht tegen
de duurte der voorstellen van den Minister van
Marine, den heer Tromp, en het financieel beleid
van den heer Bloem.
Eerstgenoemde zal zijn schip wel niet krijgen,
en no. 2 is onvoldoende voor de trouwens zeer
moeilijke taak van Minister van Financiën. Toch
zal van crisis zoo min mogelijk sprake zijn. Deze
Kamer is zelve ten doode opgeschreven, en zal
dus geen ministerie omverwerpen.
Tegen den verkoop van in de gevangenissen
vervaardigde goederen zijn dikwijls klachten ge
rezen met het oog op de concurrentie welkè
daardoor aan de vrije nijverheid wordt aangedaan.
In de afdeelingen der Tweede kamer is hierover
de opmerking gemaakt dat de goederen in de
gevangenissen dikwijls zeer slecht bewerkt zijn
en daarom geen hoogen prijs kunnen opbrengen.
De Minister van justitie erkent dat er bezwa
ren zijn, maar die zijn feitelijk van weinig betee-
kenis en in elk geval niet geheei weg te nemen.
De opmerking„Er moet nu eenmaal in de ge
vangenissen gewerkt worden en het bewerkte
moet weder van de hand worden gedaan" is
volkomen juist.
Voorwerpen, voor 's Rijks dienst vervaardigd,
worden tegen den kostenden prijs afgestaan. Door
het departement van oorlog worden echter geene
hoogere prijzen betaald dan die, welke bij de
openbare aanbesteding van gelijksoortige goederen
worden bedongen.
Wat den arbeid voor particulieren betreft, bij
de regeling daarvan zijn de colleges van regenten
verplicht te zorgen, dat de particuliere nijverheid
zoo weinig mogelijk worde benadeeld.
Andere vaste regelen zijn daaromtrent niet
gesteld.
De le Afd. der Friesche Maatschappij van
Landbouw heeft met veel genoegen de Hoefsmederij
bezichtigd van Haijo Jansma, die door de bemoeiing
van het Paarden-Stamboek en met financieelen
steun van het hoofdbestuur der Friesche Maat
schappij van Landbouw de opleiding in zijn vak
genoten heeft aan de hoefsmidschool te Amersfoort
en zich daarna te Leeuwarden gevestigd heeft.
Bij die gelegenheid gaf hij proeven van zijne groote
bedrevenheid, om uit de hand te beslaan. Aan
het rustig, kalm staan blijven van het paard was
het zichtbaar hoeveel beter dit is voor de beesten,
zoodat Jansma in den regel dan ook geen gebruik
maakt van den noodstal. Hij had eene ruime
collectie hoogst eenvoudige en doelmatige ijzers,
ingericht voor scherp, om bij gladheid aan den
man te brengen. Hij maakt de ijzers naar den
hoef van het paard, en niet, zooals door minkun-
digen nog te veel geschiedt, den hoef pasklaar
voor het ijzer met behulp van veegmes en brand.
Te Delfzijl is Woensdag uit Tvedestrand
eene Noordsche jol binnengeloopen, bemand met
slechts twee personen. Het kleine scheepje, zoo
groot als eene gewone boot had gedurende 4
dagen het slechte weer op zee goed doorstaan.
Van Delfzijl zal men koers zetten naar Ostende
Men zegt, dat deze reis het gevolg is van eene
weddingschap, door den kapitein van het kleine
vaartuig, graaf Dubois, aangegaan,
Als een staaltje van Oostersche onverschil
ligheid bij inlandsche soldaten, wordt het volgende
door een kapitein van het O. I. leger verteld
,,'s Zaterdags inspectie houdende, bemerkte ik
dat de inlander Saviman al de êquipementstukken
had verkocht van de nieuwe uniform, die des
Woensdags was uitgereikt; broeken, jassen, helm,
de heele rataplan de kerel stond in slaapbroek
en kabaai voor zijn nachtleger. Hoewel wetende
dat hij de boel had verdobbeld, deed ik niettemin
de gebruikelijke vraagWaarom heb je je goed
verkocht „Nou, kapitein", antwoordde de bruine
broeder, „daar was me te veel aan te poetsen.,,
Uit Neerbosch wordt geschreven:
Thans worden in de Weesinrichting reeds meer
dan 800 kinderen verpleegd. Ruim 1200 weezen
hebben deze inrichting verlaten en zijn het maat
schappelijk leven ingetreden. Velen hunner heb
ben het zelfs zoo ver gebracht, dat zij in staat
zijn den directeur met ruime giften te steunen.
De aanvrage tot opneming van kinderen neemt
vooral gedurende den laatsten tijd aanhoudend
toehonderden weezen wachten op plaatsing
toch is het niet mogelijk vóór den winter er meer
op te nemen, daar de huizen overbevolkt zijn en
het nieuwe weeshuis nog niet gereed is. Dat de
belangstelling in deze inrichting steeds toeneemt,
is weder gebleken. Behalve vele goederen en
levensmiddelen, ontving de directeur over het
derde kwartaal van dit jaar de aanzienlijke som
van f 23,997,29'/a, waarbij eenige giften van
f 1000,— en met inbegrip van de nationale tom
bola, die f3921 heeft opgebracht.
Een landbouwer te Voorst had in zijne woning
veel last van ratten en nam, om zich van die
indringers te ontdoen, vergif, 't welk hij op brood
smeerde. Het middel hielp wel, doch de boer
ontdekte den anderen dag tot zijn spijt, dat eene
rat, in haar doodangst in het varkenshok gekro
pen, door een der varkens gedeeltelijk verslonden
was. Niettegenstaande het aanwenden van zoe
temelk tot genezing, stierf het varken twee dagen
later.
Eenige heeren hebben zich tot eene com
missie vereenigd om de ijsbaan te Slikkerveer
opnieuw in exploitatie te brengen, en zijn bereids
druk in de weer, om de baan te doen inrichten.
In tegenstelling met den vorigen winter is een
gedeelte- der vlakte geresserveerd, hetwelk uit
sluitend töegankelyk zal zijn voor leden van de
ijsclub „Slikkerveer," en voor hen, die per stoom-
booten van de reederij Fop Smit Co. de reis
naar Slikkerveer ondernemen. Behalve dat de
commissie om den .onderen dag eene matinee
musicale zal doen geven, zal zij ook andere fees
telijkheden organiseeren, als het houden van eene
hardrijderij op schaatsen, wedstrijd met tikkers
enz. enz. Ook werden reeds onderhandelingen
geopend met baron De Salis te Amsterdam, aan
wien zich de rijders Werner en Hagen verbonden
hebben gedurende hun aanstaand verblijf in Hol
land. De gewone hardrijderijen zullen nationaal
zijn, ten einde niet, zooals in het afgeloopen jaar
door te lang wachten op buitenlanders, de kans
op eene open rivier te verliezen.
Toen de predikant van Baarland zich per
rijtuig naar Heinkenszand begaf om aldaar een
ringbeurt te vervullen, bemerkte hij tot zijn schrik
dat het rijtuig in brand stond. De vlammen
werden door den feilen wind aangewakkerd, zoo
dat aan blusschen niet meer te denken viel.
Dominé en koetsier bleven ongedeerd. De oorzaak
van het onheil is niet bekend
In de buurtschap R nabij Gennep heeft een
nog in de wittebroodsweken verkeerende jonge
vrouw zich heimelijk uit de echtelijke woning
verwijderd en de wijk naar het ouderlijke huis
genomen, omdat haar echtgenoot haar dwong
eiken morgen te 3 uur op te staan, ten einde
gezamenlijk in de schuur te gaan dor3chen.
In den nacht van Zondag op Maandag ten
2 ure werd de schildwacht nabij den Park-schouw
burg te Brussel een brandreuk gewaar. Hij wekte
den korporaal en deze hoorde het gerucht van
brekende ruiten. Beiden begaven zich op de bin
nenplaats van het Ministerie van landbouw en
bemerkten, dat het kabinet van een der secreta
rissen in brand stond. Dit kabinet is gelegen
links van den grooten vierhoek, dien het minis
terie vormt. Het gebouw grenst aan het paleis
der natie en aan het Ministerie van Financiën.
De brand ontstond in het middengebouw langs
den kant der Wetstraat, doch weldra bereikte
het vuur ook de eerste en toen de tweede ver
dieping en in een hoek werd zelfs het dakwerk
aangetast. Ten 3 ure had men echter het vuur
zooverre geblusclit, dat men meende het meester
te zijn; doch eensklaps barstte het langs het dak
met vernieuwde woede uit, sloeg rechts over naar
den kant van het Ministerie van Financiën en
dreigde eene groote uitbreiding te zullen nemen.
Op dit uur kwamen de grenadiers toegesneld om
de orde te handhaven. De kolonel en al de andere
officieren waren ter plaatse. Het vernielend element
werd nog altijd met meer moed dan kracht be
streden, daar er volslagen gebrek aan materieel
was. Ook werden de pompiers te Schaerbeek en
Anderlecht ten half vier ter hulp geroepen. Ten
vier ure stonden het dak en de tweede verdieping
in een vuurgloed. Gedurende dien tijd redden
de grenadiers de papieren, boeken en al wat op
de bureelen der bovenverdieping te redden viel,
Ten 5 ure was men het vuur geheel meester
en men was zeker, dat het Ministerie van Finan
ciën-geheel behouden bleef. Er zijn verschillende
ongevallen gebeurd, die echter zonder ernstige
gevolgen zullen zijn. De luitenant Bicheroux
is gewond door een stuk van de kroonlijst, dat
op zijn hoofd viel. Hij heeft daardoor eene ta-
melyk ernstige wonde bekomen, doordien zijn
helm, waarop het voorwerp viel, zoo diep over
zijn hoofd zakte, dat zijn neus bijna verpletterde.
Ook werd hij aan den arm gewond. De brand
was ten 8 ure geheel uitgedoofd.
De schade werdt op 400.000 fr geschat.
Eene brutale aanranding had dezer dagen
plaats in een huis der Rue Joly, te Schaerbeek,
(bij Brussel). In no. 121 woonden de rentenier
Kamsteeck en eclitgenoote. Dien avond ging de
heer K om zeven uur uit en zijne vrouw, die
zich dien dag niet al te wel gevoelde, legde zich
te bed. Nauwelijks was zfi in bed of de deur
der slaapkamer ging open en een man met eene
lamp in de hand trad binnen. Hij zette die neder
greep de vrouw in de keel en zeide: „Gy zijt
alleen thuis, ik weet het, ik moet dadelijk 200
francs hebben, wij zijn hier met ons drieën in
huis, geef dadelijk het geld, of gij zijt een kind
des doods." Daarop sleurde hij de arme vrouw
uit haar bed. Deze smeekte hem medelijden te
hebben, zij zou hem 500 francs geven, als zij het
uit den kelder mocht halen, waar het bewaard
werd. Met de eene hand haar bij de haren hou
dende, met de andere hand, waarin hij een schroe
vendraaier hield, haar telkens stooten gevende,
sleurde hij haar naar den kelder. Daar was geen
geld; zij beweerde, dat haar man het zeker in de
slaapkamer gelegd had. De aanvaller, daarover
woedend, mishandelde de arme vrouw nog meer
en trok haar naar de slaapkamer. „Ik zal flauw