Uit de hand te huur, zes ei een half hitler WEILAND, toep en hereile verfwaren, latten en vernissen V00RHA80EH Vtrloren J. J. KUIJPER, Parkstraat. GABRIELLE DE MEYRAN. Voor de netheid van het werk De prijzen zijn zeer billijk. ALLE Warmoesstraat -- W. C. REU. BUREAU tot plaatsing van advertentiën GEGALVANISEERDE Feuilleton. DEN BUIIG OP TEXEL. In werking gesteld den 22 Augustus 1887. Langeyeld DE Rooij. J. LEEN. C. Kuijper Cz. 'J TF1 Tot ons genoegen kunnende constateeren, dat door velen onze onderneming wordt gesteund, blijven wii ons bii voortduring aanbevelen tot de levering van alle voorkomende I) R U K W E R K E kunnen getuigen de vele reeds uitgevoerde orders. Modellen steeds te bezichtigen. De tevredenheid van vele werkgevers strekke daarvoor ten bewijze. i Tot juiste beoonleeliug vergelijke men onze prijzen met <lie, welke vóór onze vestiging voor drukwerk alhier i werd berekend. Aanbevelend, gelegen in den Prins Hendrik polder alhier, te bevragen bij Regenten van het Alge meen Weeshuis. zijn te bekomen bij den ondergeteekende. Alles eerste kwaliteit. Alsmede de pas nieuw uitgevonden KLEEDER- VERF met gebruiksaanwijzing voor wolInalfwol zijde, katoen en linnenper pakje 10 Cts. Burg en Cocksdorp. Eene ruime collectie Rebangselpaplcr, Randen en Schoorsteenstukken, Voorts: («rond- papier, Rehaugdoek, Kastpapier, Misdruk en alle verdere tot mijn vak behoorende voor de schoon m a a k benoodigde artikelen. op den weg van den Burg naar Oosterend of op dien door 't Noorden naar Eijerland een koperen bus van een jachtwagen. AdresA. KONING Jz. Burg. in alle binnen- en buitenlanclsche dag- en week bladen, ook voor de Texelsche Courant, zonder eenige prijsver hooging. Boekhandel W. C. REIJ. Waschtobbes, Emmers, Akers, Heiningdraad, Krammen en Puntdraad. TU IJflI AR KJ ES, SCHOFFELS, enz. 's morgens acht uur vertrekken de Veebooten uit de haven van Texel naar Hoor n. Informatiën bij II. De anderen snelden tue, terwijl zij een woeste kreet uitten. Zoek dadelijk naar de cassette, de oude moet er ook by zijn. Als hij zich verweert, steek hem dan maar met de piek door het lijf Dat wint al weer werk uit voor den beul. De grijsaard had dit wreede bevel niet afgewacht om het jonge meisje ter hulp te komen. Wat wilt gij? vroeg hij kalm, hij had al zijne koelbloedigheid herkregen. In naam der wet zijt gij mijn gevangene, her nam Marius. En waarom wilt gij mij gevangen nemen? Omdat gy verdacht wordt. Men beschul digt u en uwe dochter. En waarvan beschuldigt men ons? Yan samenzwering. Op myn leeftijd, mompelde de grysaard, spant men niet meer samen; op den ouderdom van dat meisje kent men de beteekenis van dat woord nog niet. Genoeg gepraat, zei Marius brutaal, en opge marcheerd. Waarheen geleidt gy ons? vroeg de grysaard, een zucht onderdrukkende. U, zullen wij aan de eerste post, waar wij aankomen, afgeven en morgen zal men u naar Lazare of naar Madelonnettes geleiden. Wat de kleine burgeres aangaat, wees gerust men zal voor haar alle achting hebben, welke ware „Sans-Culoten" aan het schoone geslacht verschul digd zijn. My van mijn kind scheiden, ellendelingen! dat zal u nooit gelukken. En zijn hooge doch door ouderdom gekromde ge stalte oprichtende, rukte hy zich door eene snelle beweging plotseling los en poogde de sabel van een der wijkwachters te grypen. Dezen evenwel vatten dadelijk hun slachtoffer weer vast, terwijl Marius zich van het jonge meisje mees ter maakte, dat een wanhoopskreet slaakte en om hulp begon te roepen. Eensklaps kwam er uit de schaduw van de muur een in een mantel gewikkeld persoon te voorschijn. Wat gebeurt hier? vroeg hy op een toon zoo kort af, dathet bewees, dat hij gewoon was te bevelen. Van waar duivel komt die? vroeg een dei- wijk wachters, zonder te bedenken, dat het geraas der worsteling de onbekende had in staat gesteld te naderen langs de huizen, zonder gehoord of gezien te worden. Red ons, mijnheer, red mijn vader riep het jonge meisje op zwakken toon. Het was een schoon kind met blonde lokken, hare gestalte was buitengewoon bekoorlyk. Zy was nauwelijks negentien jaren; maar de wind van het ongeluk had reeds over dat gelaat geblazen en het ernstig en treurig gemaakt. De onbekende beefde. Een oogenblik bleef hy onder den indruk van het vizioen. Een nieuwe kreet van schrik voerde hem weer tot de werke lijkheid terug. Wie zijt ge? hernam hy op een toon van ge zag, en waarom houdt ge dit meisje aan? Wie zijt gij zelf? vroeg Marius, zichtbaar ver toornd over deze onverwachtte tusschenkomst. Ik ben officier, zei' liy, volmaakt kalm, en hij toonde hem, zyn mantel openslaande, een militaire uniform, waarop de epauletten van luitenant schit- teiden. En wy zijn Sans-Culoten, verdedigers van de vrijheid, hernam Marius met klem. De verdedigers der vrylieid zyn aan de grenzen, want daar vooral zijn zij noodig; zy bevechten de vijanden van Frankrijk en nemen geen vrouwen gevangen. Diegenen, die wij gevangen nemen, zyn aristo craten en samenzweerders. Geloof dien man niet, sprak toen de grijsaard met waardigheid, de beschuldiging dient hier tot voorwendsel voor eene lage wraak. Ik sta op den rand van het graf, burger, en ik vrees den dood niet; maar dit kind in de handen van die ellendigen te laten, dat jaagt mij schrik aan; daarom zou ik willen, dat ik het kon verdedigen. De onbekende wierp een lange blik op het jonge meisje, toen richtte hij zich, na een kloek besluit genomen te hebben, tot de wijkwachters en sprak op overwegende toon: Gij zijt geen geregelde patrouille en gij hebt geen recht zonder volmacht iemand te arresteeren. Hebt gy die volmacht? De Sans-Culoten behoeven geen verraders te vatten en wy zullen het u dadelijk bewyzen ant woordde Marius. Ik ben geen verrader, antwoordde de onbekende; ik heb mijn bloed voor de vrijheid gestort; ik bemin haar als een geliefde moeder en daarom wil ik niet dat men haar onteert. Wilt ge dien grijsaard en zyne dochter laten gaan ja of neen? Marius' gelaat veranderde van woede. Neen! zei' hij vastberaden. De onbekende trok vlug zyn mantel uit, rolde die om zijn linkerarm, als iemand die gewoon is aan gewapende worstelingen en trok zyn sabel. Het flikkerende licht der lantaarn, welke dit too- neel verlichtte, viel op het stalen lemmer en deed het schitteren; maar de wykwachters verontrustten zich niet daarover. Laat de gevangenen niet los, sprak Marius tot zijne lieden, ik belast mij met deze. Dit zeggende gebruikte hij het halfbezwymde meisje als schild en kruiste zijn piek met den officier. Deze laatste sloeg het moordtuig met zyn sabel weg, liet toen door een vlugge en onvoorziene bewe ging het lemmer langs het hout der piek glyden en sloeg twee vingers van Marius af. Deze uitte een gebrul van toorn en smart en liet zijn wapen vallen. De officier stootte het met den voet weg, greep een pistool uit zijn gordel en zeide Kom, ellendelingen, geeft de vryheid aan uwe ge vangenen terug, of ik zweer u, dat ik de eerste, die zich verzet, het hoofd verbryzel. De wykwachters schenen te raadplegen, maar na een minuut traden er twee vastberaden op hem af. Maar vlug als het weerlicht, wierp zich de onbe kende op Marius, greep hem by de kraag en zeide, terwyl hy hem de loop van het pistool op het voor hoofd zette: „Als uw lieden slechts nog een stap verder doen, schiet ik u als een hond neer. Staat! riep Marius hun toe. Ter goeder tyd, zei' de officier, en voor de laatste maal, wilt gij dien burger en zyne dochter vrij laten gaan? Marius aarzelde een oogenblik; maar hij voelde door eene bijna onmerkbare beweging van den offi cier, dat de vinger van deze op de trekker van hèt pistool ging rusten. Ik bezit geen bevelschrift; maar een wettige algemeene order tot arrestatie. Wie heeft u die gegeven? Dat kan ik niet zeggen. Maar dan is die order onwettig. Minstens dient gy mij te zeggen, aan wien ik mijn twee gevangenen toevertrouw. Wat dat aangaat, niets is rechtvaardiger: ik heet Lucien Ciery en ben luitenant by de vrijwilligers van het Noorderleger. (Wordt vervolgd) Snelpersdruk LANGEYELD DE ROOIJ Texel MP

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1888 | | pagina 4