N\ 85 Donderdag 26 Juli. A0. 1888. Nieuws- en Advertentieblad. OFFICIEEL GEDEELTE. Binnenland. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave. Prijs der Advertentiën Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel. BEKENDMAKING. De BURGEMEESTER der gemeente TEXEL gelet op art. 41 der Gemeentewet, brengt, naar aanleiding daarvan, ter kennisse van de ingeze tenen, dat de vergadering van den Raad door hem is belegd tegen Zaterdag den 28 Juli 1888, dos voormiddags te 10 ure, in de daarvoor bestemde zaal ten Raadhuize dezer gemeente. Texel, den 25 Juli 1888. De Burgemeester voornoemd, D. C. LOMAN. LANDHEER EN PACHTER. Een zeer lezenswaardig opstel, van den heer E. C. Willekes Mac Donald, komt onder bovenstaand opschrift voor in het „Maandbl. der H. M. v. L. Wij veroorloven ons door overname dat ter kennis onzer lezers te brengen. Dat het aantal boeren welke hun grond vrij in eigendom bezitten gestadig afneemt is geen nieuws en evenmin zal het aan de meeste lezers van het Maandblad onbekend zijn, dat in het algemeen genomen die toestand niet wenschelijk wordt geacht en er tevens naar middelen worden omgezien daarin verandering te brengen. Toch mag aan het min of meer afdoende dier middelen getwijfeld worden, zoolang de oorzaken der kwaal blijven bestaan, d. w. z. zoolang de algemeene achteruitgang van onzen boerenstand, en de groote hypothecaire schuld op den grond, gedurig tot verkoop van lande rijen aanleiding geven, waardoor het aantal kapitalisten-grondeigenaars en landbouwers- pachters voortdurend toeneemt. Het is niet de bedoeling de oorzaken van een en ander hier na te gaan, de feiten spreken duidelijk genoeg, het landbouwbedrijf geeft slechts kleine winsten en nog de omstandig heid dat sommige boeren in de vroegere rijke jaren niet hebben gespaard, of door roekeloozen aankoop van grond schulden hebben gemaakt, noch de zekerheid dat de meesten zich tegen woordig door beperking van uitgaven, vrij wel naar de veranderde omstandigheden schikken, brengt in deze zaak eenige verandering te weeg. Stelt men zich dus voor, dat bestendiging van den tegenwoordigen toestand niet kan uitblijven en dat in Nederland, evenmin als in Engeland, het landbouwbedrijf welhaast, behoudens enkele zeldzame uitzonderingen, uitsluitend door pachters zal worden uitgeoefend dan rijst de vraag, of het niet wenschelijk ware dat hier, evenals daar, de wederzijdsche ver houding van landheeren en pachters afzonder lijk bij de wet worde geregeld, waardoor dan tevens de kans zou ontstaan het nog zoo veel vuldig heerschend misverstand uit den weg te ruimen, dat de belangen van die beiden niet overeenkomen. Immers hoe dikwijls komt het niet voor dat de zoo gewenschte verhouding in deze in het geheel niet bestaat, dat onbe voegde tusschenpersonen, zij het ook onwetend, het belang van den eigenaar zoowel als de toekomst van den pachter en diens gezin in de waagschaal stellen, dat overdreven strenge eischen in het huurcontract noodwendig het niet nakomen der gestelde voorwaarden ten gevolge hebben, of dat het geringe aantal der hum-jaren de noodzakelijkste verbeteringen ten eenemale onmogelijk maakt, om de eenvoudige reden dat de pachter niet weet, of de daaraan door hem besteede arbeid en kosten willicht een anderen huurder zullen ten goede komen, of verhooging van huur zullen tengevolge hebben. In beide gevallen gaan de voordeelen van zijn werk voor hem verloren. Hij doet dus alleen het hoognoodige, haalt wat hij kan en met de minst mogelijke kosten en is ten slotte, evenals zijn landheer de dupe van de historie, omdat zijn handelwijze natuur lijk vermindering van opbrengst en verarming van den grond ten gevolge heeft. Reeds in 1875 werd in Engeland een wet uitgevaardigd regelende het recht op vergoeding aan den pachter, bij het eindigen van den pacht, voor door hem aangebrachte verbeterin gen aan land of gebouwen, voornamelijk ge grond op de toen in het graafschap Lincolnshire daaromtrent bestaande gebruiken. In 1876 werd de wet nog eenigszins ge wijzigd en in 1883 herzien, welke herziene wet op 1 Januari 1884 van kracht werd. Het behoeft geen betoog dat eene dusdanige wettelijke regeling met zeer verschillende ge voelens werd ontvangen en beoordeeld en kon het niet uitblijven, of bij de uitvoering moest men soms op ernstige bezwaren stuiten, doch niettemin mag worden aangenomen, dat de toepassing der wet gedurende een tijdvak van ruim twaalf jaren, voldoende gelegenheid gaf de werking te beoordeelen en een der grootste Engelsche grondbezitters gaf dan ook als zijn meening te kennen, dat de wet van 1875 zoo ver ging als toen met de openbare meening in deze was overeen te brengen en dat de wet van 1883 niet ware aangenomen, zonder het in 1875 gegeven voorbeeld. De wet verdeelt de door den pachter aan gebrachte verbeteringen in drie afdeelingen, n.l. ten eerste, b 1 ij v e n d e verbeteringen (waartoe de toestemming van den landheer noodig is) nader aangeduid in 14 punten, ten tweede, droogleggen der landerijen, waar van te voren bericht aan den landheer moet worden gezonden, doch waartoe diens toestem ming niet wordt vereischt, en ten derde, tij delijke verbeteringen nader omschreven in 8 punten en waartoe de toestemming van den landheer niet behoeft te worden gevraagd, terwijl evenmin kennisgeving noodig is. Wordt vervolgd.) TEXEL, 25 Juli 1888. Een verblijdend verschijnsel. Schreven wij in ons voorlaatst nummer, dat de handel in oude schapen, die thans aan de orde komt, iets williger scheen, waardoor uitzicht op betere prijzen bestond, dat uitzicht is werkelijkheid geworden, de markt van Maandag j.l. gaf daarvan overtuigend bewijs. De handel was veel williger en de prijzen waren merkelijk hooger. Volgens sommigen is de prijs voor schapen, sinds het begin dezer maand met 2 a 3 gulden verbeterd. Ook voor lammeren was meer levendigheid optemerken. Aangezien echter de handel hier van nog slechts een begin is, valt hieromtrent met zekerheid nog niets te zeggen. Dat de veehouder echter zijne kosten voor het langer houden wel vergoed zal krijgen, is wel te verwachten. Is in deze de toestand dus wel zoo gunstig als ten vorigen jare, ook in zake de hooiteelt, bestaat er reden tot tevredenheid, de hoeveelheid hooi, welke gewonnen wordt, overtreft de verwachtingalleen het onvaste weder geeft nog al eens eenige misrekening in den oogst. Aangezien echter door eenige meerdere en doelmatige bewerking dit kwaad nog kan worden gelenigd, en verder kwaad worden voorkomen, zou een klaagtoon daarover wel wat overdreven zijn. Dat in plaats van hier hooi te moeten in voeren, zooals ten vorige jare geschiedde, het thans van hier kan worden uitgevoerd, zooals in de vorige week plaats had, is mede geen ongunstig verschijnsel. Dat dit echter niette veelvuldig plaats hebbe is, met het oog op den aanstaanden winter, voorzichtigheidshalve wel aan te raden. Het uitgevoerde hooi was naar men ons meldde voor f 12.— per 500 kilo verkocht. Tiendenverpachting. Maandagmorgen had de jaarlijksche tiendenverpachting plaats van alle te veld staande Zaadgewassen en Veld vruchten welke op Texel zullen worden inge- oogst. De opbi engst bedroeg over het geheel de som van f 239,50. Wij achten ons niet bevoegd tot het uitspreken van een oordeel of die veel of weinig moet worden genoemd, doch volgens sommigen ging het bij deze gelegenheid als meermalen gebeurt, dat n.l. door het uitzicht op den halve of heele gulden plokgeld, velen het algemeen belang uit het oog verloren en door eigen winstbejag de pacht der tienden tot een cijfer brachten, niet bevorderlijk om voor billijken prijs te komen tot algeheele afkoop van dien door velen als drukkend genoemden last. 't Zal wel niet de laatste maal zijn ge weest dat „eigen belang" het belang van anderen deed vergeten. Tot pred. bij de Herv. gem. te den Hoorn op Texel is beroepen Ds. J. W. Unger, pred. te Katwijk a/d Rijn. Een ram, welke op de Maandag j.l. ge houden markt, door den heer Joh. Keijser was aangevoerd, vertegenwoordigde, aan de waag gewogen een gewicht van 106 K.G.; dat 't een flink dier was, behoeft zeker geen nadere vermelding. In de Noordergronden is den 24 dezer een klein Eng. stoombootje gestrand, doch weder vlot geslagen en met noodsein op naar zee gedre ven. Eene sleepboot is van Nieuwediep ter op sporing vertrokken. TEXELSCHE COURANT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1888 | | pagina 1