N». 91.
Donderdag 16 Augustus.
A\ 1888.
Nieuws- en
Advertentieblad.
Over Dninenheplantiiii.
Binnenland.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel.
Onder het opschrift „Oud Nieuws" lazen wij
onlangs in een onzer bladen het volgende over duinen
beplanting, dat wel waardig is ook in onzen kring te
worden gelezen:
Staring, de man, die bevoegd was, als kenner van
de bodemgesteldheid van ons Land, een oordeel uitte-
spreken, heeft reeds vóór dertig jaren gezegd, dat
wij onze duinen langs de Noordzee in bosschen, en
met name in dennenbosschen moeten herscheppen.
Hiermede zal geld gemoeid zyn, doch de voordeelen,
die wij er uit zullen trekken, wegen ruimschoots
tegen deze uitgaven op.
Ten eersten zou aan de zandverstuiving, die men
thans door kostbare helmbeplanting tracht te be
strijden, op den duur voor goed paal en perk gesteld.
Ten anderen zouden de dennenbosschen op den
duur eene behoorlijke rente afwerpen van het daar
aan besteede kapitaal. Ten derden zou de kracht
der zeewinden daar ter plaatse worden gekeerd en
gebroken,tengevolge waarvan zoowel de duinen zeiven
als het daarachter gelegen land eene andere lucht
gesteldheid zouden verkrijgen.
Eindelijk zou aan honderden van arbeiders, die
over gebrek aan werk klagen, de gelegenheid worden
verschaft om een flink stuk brood verdienen.
Waarom eene onderneming, waarvan zóóveel goeds
is te verwachten niet reeds vóór jaren is aangevat?
De hoofdoorzaak van dit verschijnsel ligt voorname
lijk in de zucht, den meesten menschen eigen, om
zoo spoedig mogelijk vruchten te oogsten van alles
wat zij ondernemen.
De mensch is van nature meer een boo men ver
nieler dan een boomenplanter. De tegenwoordige
gesteldheid onzer langs de Noordzee zich uitstrek
kende duinen getuigd hiervan. Het is aan geen rede
lijken twijfel onderhevig dat onze duinen eertijds
grootendeels met hout zijn bedekt geweest.
Het bosch bij 's Gravenhage, de Hout by Haarlem,
en de Hout bij Alkmaar zijn de overblijfselen van
één uitgestrekt woud.
Van de vroegste tijden zijn de bosschen door den
mensch behandeld geworden gelijk wy dit heden ten
dage in Amerika zien doen.
Men gaf zich veelal zelfs de moeite niet, het hout
dat in den weg stond, om te hakken. Door een
voudig den brand er in te steken werd het doel om
ruimte te verkrijgen voor den akkerbouw, oneindig
spoediger bereikt. De asch en de kool, die men
overhield, werden als mest uitgespreid over de vrucht
bare laag teelaarde, en die bemesting was voor jaren
en jaren toereikend.
Ook de bosschen, die op de hoogten en op de berg
hellingen werden aangetroffen en welker grond dus
minder werd begeerd voor den akkerbouw, bleven
niet gespaard. De boomen werden eenvoudig omge
hakt, naar mate de behoefte aan timmer- en brandhout.
Ieder haalde en kapte uit de bosschen wat hem goed-
dacht.
Op die wijze heeft de mensch in schier alle landen
van het Oosten huisgehouden.
Het houtgewas, dat op de bergen wordt aange
troffen, is niet meer dan kreupelhout.
Duitschland was eenmaal met wouden overdekt,
getuige de reusachtige eiken- en dennenbosschen,
welker overblijfselen op den bodem der venen worden
gevonden.
Wat in Engeland en in Frankrijk nog van bosschen
bestaat, is een nietig overschot van hetgeen de Ro
meinen daar vonden by hun komst in die streken.
Rusland is sedert eeuwen op zulk een verregaand
roekelooze wijze te werk gegaan met zijne bosschen,
dan men naar andere brandstoffen dan het steeds
schaarder wordend brandhout begint om te zien.
Volgens het beweren van deskundigen, is de beroem
de zwarte teelaarde, die de grenzelooze vlakte van
midden-Rusland bedekt, de bodem van voormalige
bosschen.
Van Noord-Amerika spraken wij reeds. Daar gaat
het met het vernielen der bosschen denzelfden weg
als in de Oude Wereld. Wat door de kolonisten
niet wordt herschapen in bouwland, dat wordt door
de inboorlingen verbrand.
Verbranden trouwens, gaat nog oneindig spoediger
dan omhakken. Menig bosch, dat twee eeuwen noodig
had om te groeien, werd in twee dagen afgebrand.
De gevolgen van deze omstandige vernielzucht zijn
nergens uitgebleven. Waar op de bergen bosschen
zyn uitgeroeid geworden, is de kostbare teelaarde,
uit de afgevallen boombladeren en takken gevormd,
door de regens weggespoeld. Bronnen en beken,
eertijds gevormd uit het Vocht, dat de boomen uit
den dampkring trokken, zijn geheel opgedroogd,
terwijl de regens, die door de bosschen werden
opgehouden en gelykmatig afgeleid, als bergstroomen
naar omlaag hollen, en verschrikkelijke overstroo
mingen doen ontstaan-
Van dit laatste weten vooral de Franschen, die
het gebied der Loire en Rhone bewonen, meêtespreken.
Tijdens de Regeering van Napoleon III is men in
Frankrijk begonnen met het opnieuw beplanten der
berghellingen.
Die berghellingen beslaan eene oppervlakte van
één millioen, driemaal honderdduizend hectaren, en
men berekende destijds dat het geheele werk der
beplanting waaraan nog steeds gewerkt wordt
eene uitgaaf aan vijf en twintig millioen gulden zal
vereischen.
Laat ons hopen, dat het werk der beplanting ook
voor onze duinen weldra met ernst zal worden ter
hand genomen. De tijd der proefnemingen met de
verschillende soorten van houtgewas mag thans
veilig als afgesloten worden beschouwd.
Men iveet thans met genoegzame zekerheid, dat
voor onze duinen alleen heil te wachten is van den
nenhout. Nieuwe proefnemingen met andere soorten
van cultuur zou onnoodige tyd- en geldverspilling zyn.
Er bestaat overigens geen tak van Landbouw die
bij ons te lande zóó ongelijk wordt beoefend als
de houtteelt.
Eene beplanting onzer duinen onder geschikte
leiding zou allicht aan velen de gelegenheid verschaf
fen om te leeren hoe het houtgewas moet worden
behandeld om rechtstreeks en zydelings genot en
voordeel aan te brengen.
TEXEL, 15 Augustus 1888.
De Maandag 18 dezer gehouden veulenmarkt
getuigde van een flinke aanvoer. De handel
was, jammer, genoeg van weinig beteekenis.
Als voornaamste reden daarvoor mag zeker
wel gelden, de afwezigheid van koopers van
elders. De vraag doet zich voor of aan deze
markt genoegzaam publiciteit is gegeven, buiten
het eiland, iets wat wel in het belang mag
worden geacht van hen die hunne waren ter
verkoop komen aanbieden.
Publiciteit is voor alles en ook voor handel
een groote vereischteheeft wellicht de door
ons gedane mededeeling van de te houden
markt medegewerkt tot een flinken aanvoer,
eene ruime publiciteit buiten het eiland, had
wellicht eenige koopers kunnen lokken en tot
verkoop aanleiding geven, wat wel zoo aan
moedigend zou zijn geweest.
Aangevoerd werden 33 paarden en 25 veulens.
Naar wij vernamen werd nog tot een prijs
van f 115 voor veulens besteed.
De handel in wolvee was niet zoo willig
als voor een paar wekentoch werd nog eene
partij schapen voor f 20.50 per stuk verkocht.
Publiciteit. Belanghebbenden stellen wij
in kennis dat Donderdag a.s. de aanbesteding
der straatverlichting van de verschillende
dorpen zal plaats hebben.
In het begin dezer week werden aan de
reddingboot aan de Koog de olietoestellen be
vestigd, welke bij eventueel gebruik van de
boot, moeten dienen om de zee te stillen.
's Rijks middelen hebben gedurende de
maand Juli 1.1., opgebracht f 8,615,634 tegen
f 8,383,378 in Juli 1887, en gedurende de
eerste zeven maanden van 1888 f60,723,884
tegen f 58,926,844 gedurende dat tijdvak van
1887. Het Vis der raming bedraagt f 63,052,169.
De opbrengst is dus in de afgeloopen maand
Juli c.a. f 232,000 meer dan in dezelfde maand
van het jaar 1887. Tot de hoogere ontvangst
hebben voornamelijk bijgedragen de indirecte
belastingen, en verder de accijnzen, de pos
terijen, de Rijkstelegraaf en de loodsgelden.
Van de accijnzen brachten in Juli meer op:
wijn, gedisteleerd en geslacht; daarentegen
mindersuiker, zout, zeep, bieren en azijnen.
De invoerrechten waren in Juli f 18,000 en
sedert den aanvang van het jaar f 46,000
minder. De zegel- en registratierechten te
zamen genomen leverden tot dusver ruim
f 300,000 meer op dan in de eerste zeven
maanden van 1887.
Naar de Haart. Ct. verneemt zyn er valsche
gouden tientjes in omloop. Zij zyn te onderkennen
aan den klank en aan de kleur, die lichter geel
is dan die van de echte.
De Maatschappij tot droogmaking van de
Legmeerplassen heeft de in den zuidelijken Leg-
meerpolder te velde staande gewassen verkocht,
namelijk 156 bunders haver voor f20.724,60, d. i.
f 130 per bunder en 140 bunders rogge. Van de
rogge werd 100 bunders door de maatschappij
zelve gekocht; de overige 40 bunders werden
verkocht voor f3030.60, dat is f75 per bunder.
Vroeger bestond de meening, dat het in
de maand Augustus in ons land niet kan viiezen.
Door een nachtvorst van Donderdag op Vrijdag
is evenwel in Noordbrabant groote schade toe
gebracht aan te veld staande boekweit, een be
wijs dat de meening althans voor dit jaar niet
doorgaat.
Te Maastricht en omstreken komt men tot
de ervaring dat de musschen niet meer den naam
van nuttige vogels verdienen. Ze vreten daar
in de gerstlanden 3A van den oogst op. Ja zelfs
de beetwortelen worden niet ontzien,
TEXELSCHE COURANT,