N°. 154. Zondag 24 Maart. A0. 1889 Nieuws- en Advertentieblad. Binnenland. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementspi-ijs per S maanden Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave. Prijs der Advertentiën Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEYELD DE ROOT-J, PariestraatBurg op Texel. TEXEL, 23 Maart 1889. Vrijdag-morgen 22 dezer had in de Linde boom eene vergadering plaats van de afdeeling Texel der Holl. M. v. Landbouw. Door afwezigheid van den Voorzitter, den Heer Loman, werd de vergadering geopend door den Vice-voorzitter, den Heer C. Keijser Pz. die in zijn openingswoord aanstipte het verlies dat onze afdeeling zal lijden wanneer de Heer Loman voor goed ons eiland metterwoon ver laat en verder nog wees op den gunstiger toe stand welke voor den landbouwer aanbreekt, door de hoogere prijzen welke voor den vee houder te bedingen zijp o. a. voor melkvee, lammeren, wol enz. Daarna werden de notulen der vorige ver gadering gelezen en goedgekeurd. De Secretaris deed daarop mededeeling van een schrijven van het gemeentebestuur van Leiden, waarin werd teruggekomen op het vroeger medegedeeld besluit: „dat in plaats van 4 voortaan 6 lammerenmarkten zullen worden gehouden". Het gemeentebestuur meent dat bij publiceering daarvan de meening zou kunnen ontstaan, dat op de overige markten geen lammeren zouden kunnen wor den aangevoerd, hetwelk natuurlijk niet het geval is, daar in de verordening wel is aan gegeven het uur waarop de markt aanvangt, doch niet het getal markten. Uit dien hoofde deelt genoemd bestuur mede dat de aanvoer van lammeren ten allen tijde kan plaats hebben doch dat voor de lammeren van Texel aan gevoerd eene afzonderlijke plaats zal worden aangewezen. Dit schrijven wordt voor kennisgeving aan genomen en besloten het gemeentebestuur van Leiden voor die gunstige beschikking dank te betuigen. Omtrent de keuring van Texelsche schapen op de markt van 15 dezer, wordt medegedeeld, (hetgeen reeds door ons is gemeld) dat een zestiental is aangewezen om later daaruit eene keuze te doen. De gelegenheid blijft evenwel opengesteld voor eigenaars van Texelsche schapen, die hun vee niet ter keuring aanboden, om voor de definitieve kueze hun vee alsnog aan te bieden. Op naam Van den Heer P. Bremer en Aug. Keijser zal worden ingezonden 2 nummers voor Tex. schapen, ieder 3 stuks en op naam van den Heer S. P. Koning een Texelsche ram. Bij de aangifte hiervan zal tevens worden geïnformeerd of eene inzending van schapen van gekruist ras, ook in aanmerking kan komen. Bij de aanbieding van het verslag van Holl. Noorderkwartier, vestigt de Yoorz. de aandacht op het hoogst nuttige en werkzame van deze Yereeniging. Ten bewijze waarvoor hij o. m. aanvoert dat die Vereeniging na het bekend worden van de opening der havens van Groot- Brittannie voor ons hoorn- en wolvee, reeds terstond de aandacht vestigde op de wensche- lijkheid om het Nederlandsche vee op de wel dra te houden tentoonstelling te Windsor, te doen vertegenwoordigen, en het bestuur der Yereeniging zich zal wenden tot de Kon. Maatschappij van Landbouw aldaar, ten einde het daar heen te leiden dat ook voor Texelsche kortstaartras schapen, prijzen zullen worden uitgeloofd; spr. wekt de aanwezigen op om zich als lid bij die Yereeniging aan te sluiten. Nog wordt medegedeeld eene missive van het hoofdbestuur, waarin het denkbeeld wordt omgegeven om de assurantiën voor landbouw bedrijven door tusschenkomst van het hoofd bestuur te sluiten, waardoor aan het hoofd bestuur en de afdeelingen wellicht eenig gel delijk voordeel zou ten deel vallen. Hoewel dat voornemen voor deze afdeeling niet veel kans tot slagen zal bieden besloot de vergadering evenwel aan het H. B. kennis te geven, dat zij dit voornemen apprecieert en daaromtrent nader wel iets wenscht te vernemen. Als extratje was aan deze vergadering de verloting van een paar kaasjes toegevoegd, welke ten deel vielen aan de heeren Koorn en J. Koning. Bij rondvraag vestigt een der leden de aandacht op het rotkreupel bij de schapen. Hoewel dat hier wellicht tot een minimum is beperkt, zou het toch wenschelijk zijn, streng toe te zien, wanneer die gevallen zich nog mochten voordoen. Uit deze opmerking volgt eene nog al levendige discussie, de viijhandel op Engeland, welke is te wachten, spoort aan op de uiterste omzichtigheid, opdat het verkregen voorrecht ons niet door eigen schuld weder worde ont nomen. Om die reden is het zeer noodig ten strengste toe te zien op alles wat de verkregen vrijheid zou kunnen belemmeren. Als gevolg van de gehouden discussiën, wordt besloten dat het Bestuur der afdeeling tot alle veehouders alhier het verzoek zal richten om bij ontdekking van dat kwaad bij hun vee, alles aan te wenden wat tot verbe tering kan strekken en de dieren zooveel mogelijk afgezonderd tehouden,opdatzoodoende het kwaad geheel worde gefnuikt. Het Algemeen belang toch brengt mede dat ieder in zijnen kring daartoe medewerkt. Verder niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering met een woord van dank tot de aanwezigen gesloten. Oudeschild, 22 Maart. Gisteren is alhier eene kiesvereeniging opgericht, aan welke den naam „Nieuw leven" gegeven werd. Alle aanwezigen traden terstond 'toe als lid. Aan een drietal heeren werd het ontwerpen van een concept-reglement opgedragen. Het bestuur wordt in eene volgende bijeen komst gekozen. Oosterend, 23 Maart. Door ds. Dee, van Kockingen, is voor het op hem uitgebracht beroep naar de Chr. Ger. gemeente alhier, bedankt. Ten einde de lotelingen der lichting 1889, die zich in den dienst der militie wonschen te doen vervangen door een militie-plichtige der lichting 1883, daartoe in de gelegenheid te stellen zonder hen te verplichten tijdelijk zeiven in wer- kelijken dienst te treden, is den commandeeren den officieren van de corpsen der landmacht, door den minister van oorlog aangeschreven aan zoodanige lotelingen, op hun verzoek, een verlof bij de inlijving voor hoogstens ééne maand te verleenen, zoo geene onvoorziene omstandigheden, die opnieuw eene verlenging van den diensttijd van laatstgenoemde lichting noodzakelijk zouden maken, zich tegen bedoelde regeling verzetten. Tevens zijn de commandeerenae officieren ge machtigd aan ieder militieplichtige der lichting vau 1883, die daarvoor in aanmerking komt, een voorloopig bewijs van goed gedrag af te geven. Dezer dagen heeft zich in Limburg het vol gende grensverschil voorgedaan. Sedert eenigen tijd is door de Belgische regeering toegestaan, dat schapen in dat land mogen worden ingevoerd, mits daarbij overgelegd wordt eene verklaring van een Nederlandschen rijksveearts, dat do beesten aan geene besmettelijke ziekte lijdende zijn, en een getuigschrift, afgegeven door het hoofd der gemeente van herkomst, inhoudende dat in die gemeente of in haren omtrek geene besmettelijke ziekte heerscht. Bovendien werd nog voorgeschreven, dat de aldus ingevoerde schapen door een rijks veearts in België moeten worden gekeurd. Nu werd dezer dagen eene kudde schapen, voorzien van de gevorderde be wijsstukken, als gezond naar België ingevoerd. Doch wat gebeurt er? De Belgische rijksveearts constateert rotkreupel bij die schapen, eene ziekte, in België wel, in ons land echter niet onder de besmettelijke vee ziekten opgenomen. Het gevolg is geweest, dat, ondanks veel schrijven en wrijven, de schapen niet in België werden geduld, maar naar Nederland teruggevoerd. Omtrent het treurige ongeluk, dat aan luit. Rudolph op Atjeh is overkomen, schrijft men aan het Bat. Nbl. nog uit Atjeh: De vier torpedo mijngangen in de nabijheid van een der bentengs gelegd, waren door den bandjir overstioomd geworden. Het afloopend water liet natuurlijk een vrij dikke laag slib achter op het land, waar het had gestaan, zoo dat van de plankjes, waaronder de gevaarlijke patronen lagen niets meer te zien was. De Atjehers schijnen een dier patronen te hebben gevonden, en hebben dien gebruikt om den trein te doen ontsporen. Nu was het natuurlijk zaak de andere patro nen bij'ijds weg te nemen, maar waar lagen die patronen? Do modder had alles overdekt, zoodat men niet bepaald kon aangeven, waar de mijnen aangelegd waren. Luitenant R. moest bij den waarnemend gou verneur komen. Of hij bezwaar zag in 't opzoeken der patronen? Het antwoord moet geweest zijn dat er zeer veel gevaren aan verbonden waren, wat natuurlijk is. Wel bestond de kans, dat de bandjir de patronen onbruikbaar had gemaakt, maar zekerheid had men niet. Enfin, het onder houd had tot resultaat, dat luit. R., een sergeant en twee mineurs aan het zoeken gingen. De overste stond op een dijk in de nabijheid toe te kijken. Een der patronen werd gevonden, werd gelicht en bleek nat, zoodat het vermoeden be stond, dat dit met de andere ook wel het geval zou zijn. Er wordt gezocht, de sergeant vindt iets, roept luit. R. er bij, en terwijl men nog al hard de plaats betast, waar men meent, dat de patroon begraven is, springt de patroon en ver liezen zooals men weet, sergeant en luitenant het leven. De overste bleef ongedeerd. TEXELSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 1