Buitenland. Als een der kenmerken van de te Rotterdam in omloop gebrachte valsche bankbiljetten van vijfentwintig galden noemt men aan de N. R. Ct. o. a., dat het onderschrift betreffende straf voor den namaker, niet uit letters bestaat, maar uit stippen. Deze zeer fijae letter schijnt men niet te hebben kunnen nabootsen. De correspondent te Londen van de „N. R. Ct." seint: De beweging van het weder toelaten van levende Hollandsche runderen neemt in kracht toe. Heden worden er in het Lagerhuis twee interpellatiën over die zaak tot de regeering ge richt. De interpelanten trachten eene belofte van het Kabinet uit te lokken, dat dit de opheff ing van het verbod van den in voer weder zal intrekken. Ook te Deptfort begint men te agiteeren, onder voorwendsel «dat aldaar honderden broodeloos zouden worden, als het Hollandsche vee niet langer daar geslacht wordt. Dit moet intusschen naar ik verneem, schromelijk overdreven zijn. Men schrijft uit Katwijk aan Zee Door den curator in de failliete zaak van de firma Snaken- broecke Co. is den schuldeischer alhier uitbetaald. Zij hebben het volle bedrag van hetgeen zij te eischen hadden ontvangen. Wegens onvoldoende deelneming heeft de heer F. Yenezon, te Scheveningen, de uitvinder van een toestel om schuiten op eenvoudige en min kostbare wijze uit- en in zee te brengen, van het nemen eener proef afgezien. Door de 28 reeders te Scheveningen, die reeds waren toegetreden, wordt dit zeer betreurt, al billijken zij de beslissing van den uitvinder. De Nieuwe Haarl. Ct. vraagt waar vooral de oorzaak van de „slechte tijden" in te zoeken. Het antwoord luidt: Bekennen, wij het maar rondweg, wij hebben veel meer behoeften en veel minder werklust dan onze voorouders. Wij houden te veel van pracht en weelde. Zij gingen te voet, ivyj moeten rijden; zij aten om te leven, velen onzer leven om te eten; zij gingen eenvoudig gekleed, thans zijn de kostbaarste stoffen nauwelijks goed genoeg, zij bleven thuis, bij vrouw en kinderen en bij hun nering, in de iiedendaagsche maatschappij heerscht echter de geest van uithuizigheid. In één woord, onze voorouders waren vlijtig, huiselijk, spaarzaam, tevreden en welgemoed, maar wij In onze dagen wil iedereen verder springen dan zijn stok lang is, of zich boven den stand verheffen, waarin de Voorzienigheid hem heeft geplaatst. Oaan thans de dienstboden niet zwieriger gekleed dan de deftige juffers van voorheen? Wasemt de buigerpot geen geuren uit, die weleer uit de keuken van een pa.rtriciër of edelman opstegen? Heeft menig jongeling niet veel meer geld noodig dan zijn vader of grootvader? Schaft niet menig jeugdig huwelijkspaar zich huisraad aan, die voor den stand waarin zij leven veel te weelderig is? Houdt niet menige vrouw een te groot dienst personeel er op na, en bekommeren veel huis moeders zich niet te weinig om haar huishouden? Wordt er niet al te veel geld besteed aan concer ten, bals, partijen en andere vermakelijkheden? Wil Jan en alleman niet jaarlijks naar Parijs of Londen, of een reisje maken lang den Rijn? Ontmoet men niet op badplaatsen menschen, voor wie het beter ware geweest, dat zij de plaats hunner woning niet hadden verlaten? Maar, zal men misschien vragen, mag men zich dan niet eens verzetten, na een geheele week te hebben gewerkt? Zeer zekerDe boog kan niet altijd gespannen zijn; iedereen heeft ontspanning noodig. Doch is het wel noodzakelijk, dat onze vermaken altyd zooveel moeten kosten? Ofwel de middelen laten die uitgaven toe, en dan moet men geen klachten doen hooren over den slechten tijd, over de malaise van onze dagen, ofwel de verdiensten laten zulke uit gaven niet toe, en dan moet men ze ook niet doen. Het bestuur der onderwijzers vergadering, in het arrondisement Hoorn heeft een adres aan den minister van binnenl. zaken verzonden, waarin verzocht wordt de theorie van opvoeding en onder wijs weder in art. 6 lc der wet op het lager onder wijs en in het examen-programma voor deukte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer op te nemen. Het adres zegt, dat het zeer te vreezen staat, dat het lager onderwijs meer en meer den schadelijken invloed der onvoldoende predagogische kennis van vele onderwijzers zal ondervinden. De vereenigingen „Bond voor Alg. Kies- en Stemrecht", „Sociaal Democratische Bond" en de „Unie" stellen zich voor in grooten getale handteekoningen te verzamelen op onderstaand adres aan den Koning: „Sire. Het volk gaat gebukt onder lasten ver boven zijn draagkracht. „Bij de verkiezingen in Maart 1888 is dit erkend door alle partijen. Door allen werden beloften afgelegd om hierin verandering te brengen. Doch thans, een jaar daarna, heeft noch de Regeering noch de Tweede Kamer, blijk gegeven die beloften te willen nakomen en het volk te ontheffen van den ondragelijk geworden last, die de onbillijkheid van ons belastingstelsel het oplegt. „Het nijvere en arbeidende deel des volks, dat werkende en zwoegendeden kost moet verdienen, gaat meer en meer achteruit, het moet steeds meer en meer ontberen, voor een deel omdat het te veel belasting moet betalen en dat terwijl anderen, de gegoeden en vooral zij, die hunne inkomsten niet door arbeid verwerven, veel te weinig in de belastingen bijdragen. „Wij gevoelen ons gedrongen uwe aandacht te vestigen op dezen onhoudbaren toestand, waardoor zelfs tot 25 pet. van het inkomen aan belasting wordt betaald, de ontevredenheid der ingezetenen steeds aangroeit en een dreigend aanzien verkrijgt, waarvan wij u niet onkundig willen laten. „In het bijzonder zijn het de accijnzen en de patentbelasting, waardoor de werkman en de kleine neringdoende buiten verhouding zwaar worden gedrukt. Kondet gij een beroep doen op geheel het Nederlandsche volk met groote meerderheid zou dit het uitspreken, dat het afschaffing van die belastingen verlangt. „Wij hopen, dat dit ernstige woord moge uit werken, dat niet langer door het doen voortbe staan van den veroordeelden toestand, de onte vredenheid der Nederlandsche ingezetenen stijge maar dat door billijke maatregelen het zwaar ge drukte volk worde ontlast." Als een blijk, hoe dieren aan elkander gehecht kunnen zijn, meldt men aan de M. Ct.: Ruim drie weken geleden werden op een koopdag te Hoedekenskerke twee paarden verkocht, moeder en kind. De moeder ging naar Wemeldinge, het kind, reeds eenige jaren oud, naar Goes. Ras bespeurde de eigenaar te Wemeldinge, dat er iets aan zijn paard schortte; het tierde niet, het wilde eten noch drinken en blijkbaar treurde het. De eigenaar kwam op den gelukkigen inval, te trach ten ook het andere paard machtig te worden; hij ging naar Goes en 't gelukte hem het te koopen. Nauwelijks waren de paarden weder bij elkander, of de móeder kreeg haar vroolijkheid en levenslust terugrnatuurlijk tot groote blijdschap van den bezitter. Op bedden met kropsla zal men somtijds ontdekken, dat eenige planten verwelken. Als men zulk een plant uit den grond neemt, zal men ontdekken dat een worm, die op een meel- worm gelijkt, de hoofdwortels doorknaagd heeft. Dit insect wordt als draadworm aangeduid, omdat het niet gelijk de meelworm week, maar hard en stijf gelijk een draad is. Het is een lastige en gevaarlijke vijand voor de slaplanten. Een worm is het eigenlijk niet, maar de lawe van een kever, gelijk de meelworm de lawe van een kever is. Al wie een bed met kropsla bezit, waarin de lastige draadworm zich ophoudt, moet dit eiken dag nazien, de verwelkte plant wegnemen en het insect dooden. Zoo belet men het kwaad zich verder uit te breiden. Na verloop van eenige dagen zullen dan alle draadwormen gevangen zijn, terwijl men een enkelen overblijver spoedig meester wordt. Wanneer men gedurende de herfst kippen in den tuin laat loopen, zullen deze verder wel opiuiming houden. De kever moet natuurlijk ook vernietigd worden, die men hieraan herkennen kan dat hij met een knette rend geluid opspringt, wanneer men hem op den rug legt. Buitenlandsche bladen vermelden dat hertog Adolf van Nassau op het punt staat van naar Luxemburg te vertrekken, ten einde daar als regent op te treden. De Luxemburgsche grond wet van 17 October 1868 bepaalt, dat, indien de Koninggroothertog niet in staat is, de regeering te voeren, een regentschap wordt ingesteld over eenkomstig de voorschriften van het Nassausche familieverdrag van 13 Juni 1783. Dit verdrag wijst den vermoedelijken troonsopvolger als regent aan, doch over de maatregelen, die hier voor moeten worden genomen, bevat de giond- wet geen enkele bepaling. De Regeering zal, na overleg met de Kamer, misschien wel alleen met het bureau der Kamer, en met den Raad van State, den hertog van Nassau het regentschap aanbieden. Overigens heeft de Regeering hare maatregelen voor dit geval van het overlijden van den Koning der Nederlanden, reeds lang genomen. De nieuwe toestand zal dientengevolge zonder de minste storing kunnen intreden. In eene Maandag te Parijs gehouden verga dering der Nationale Vereeniging voor Acclimata- tie heeft de heer Decroix het woord gevoerd over het toenemend verbruik van paardenvleesch. Tegenwoordig, zeide hij, waren er in het depar tement der Seine 132 paardenslagers, die der bevolking een meer en meer op prijs gesteld goedkoop en gezond voedsel verschaften. De spreker, die na den heer St.-Hilaire veel gedaan heeft om de vooroordeelen tegen het gebruik van dit vleesch uit te roeien, werd levendig toe gejuicht. De opperste raad van Nieuw-Caledonie, door de enorme uitbreiding der melaatschheid (4000 melaatschen op eene bevolking van 25000 zielen) tot handelen genoodzaakt, heeft besloten krachtige maatregelen te nemen tot bestrijding der ziekte o. a. tot de oprichting van leprozenhuizen. Dit zal echter zeer moeilijk zijn, aangezien de meeste lijders behooren tot de zwervende stammen der Konaken, die zich in de bergen terugtrekken en moeilijk na te sporen zijn. Volgens berichten uit Auckland heeft op de Samoa-eilanden (Australië) een hevige orkaan gewoed. De Duitsche oorlogschepen „Eber" en „Adler" zijn geheel verloren gegaan, met een verlies van 9 officieren en 87 matrozen. Het Duitsche oorlogschip „Olga" is gestrand. De manschappen van het schip zijn in veilig heid gebracht. Ook de Amerikaansche oorlogschepen „Trenton" „Vandalia" en „Nipsic" werden op de riffen geworpen, zoodat zij geheel verloren zijn. 4 officieren en 46 matrozen der Amerikaansche vloot verloren het leven. Alle koopvaardijschepen, die in de haven voor anker lagen, zijn eveneens vergaan. Alleen aan het mede daar aanwezige Engelsche oorlogschip „Calliope" is het gelukt in open zee te komen. Onder den naam van „Norrlaendska Fisk- handels Actiebolaget" wordt te Stockholm eene Maatschappij opgericht, om in het noorden van Zweden een bedrijf te openen voor het inzouten, invriezen en rooken van visch, waarbij als neven- bedrijf zal worden gevoegd een handel in wild en rendiervleesch. In de eerste plaats zal de Maatschappij zich bezig houden met zalmhandel, namelijk door versche en verschgezóuten zalm in den handel te brengen, en des winters de markt met verschgerookte zalm te voorzien. Later zal dan het bedrijf zich ook tot andere vischsoorten uitstrekken. Het ligt in de bedoeling, te beginnen met aanleg van een depöt in noor delijk Angermanland. Twee Berlijnsche firma's in den vischhandel hebben reeds aangeboden, voor een bedrag van 12,000 kronen in de zaak deel te nemen, doch men wil zich liefst aan dergelijke buitenlandsche deelneming onttrekken. Men rekent op een kapitaal "an hoogstens 200,000 kronen, in aandeelen van 100 kronen. De heer J. Wenmaekers uit Brussel heeft een nieuw verdedigingsstelsel uitgevonden, dat volgens hem vooral aan de kleinere Rijken ten goede zal komen. Het stelsel berust op eene gecombineerde fortenrij, die door vaste en beweeg bare batterijen van eigenaardige samenstelling wordt verdedigd. De plannen van den heer Wenmaekers zijn niet duur, daar bv. voor de erdediging van Belgie eene uitgave van 30 mil- lioen francs voldoende wordt geacht, terwijl slechts 20,000 soldaten de geheele grenslinie best tegen een millioen vijanden zouden kunnen verdedigen Een aantal landverhuizers die naarBuenos- Ayres vertrokken waren zijn in erbarmelyken staat te Londen teruggekeerd. Zy radeu hunne landgenooten aan de uiterste voorzichtigheid in acht te nemen in zake van landverhuizing en hangen een treurig tafereel op van het onthaal dat hen ginder wacht. De arbeidsmarkt is er, volgens de Engelsche laudverhuizers totaal bedorven, tengevolge der mededinging van Belgische en Italiaansche werk lieden. Onlangs waren ten postkantore te New-York sollicitanten voor den post van brievenbesteller opgeroepen, om gekeurd te worden, wat hunne lichamelijke geschiktheid betrof. Daar waren er een paar honderd opgekomen; de trap en de wachtkamer bij het vertrek van de keuring stonden stampvol. Een Zweed, die nog niet lang in het land was kwam een aangeteekenden brief halen. Hij meende te moeten zijn waar hij al die menschen zagen ging in de rij staan. Hij wachten uren lang, tot hij eindelijk in de kamer kwam. Hier zette

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 2