Stoombootclienst Gevlochten ijzer netwerk hij J. J. KUIJPER, Parkstraat. Heien ontfanpn. 't Wordt schoonmaaktijd bij Ph. VLESSING, Waaierstraat. TE HUUR Voor de schoonmaak. J. EELIAN, Kooprstraat. HOLLAND-AMERIKA. Feuilleton. Informatie bij C. KUIJPER Cl Kastpapier een BURGERWOONHUIS, H. Arys-depaepe, Aalst-Alost (BoYië. Map. Een Familiegeheim. ALKMAAR HOORN PURMERENDE. Hervatting der dienst. KASTRANDEN Lijn: Noord-Amerika, LijnZuid-Amerika, ïi. Vrij naar 't Fransch cloor A. D. Hoofdstuk YH. ZATERDAG 13 APRIL 's morgens aclit uur vertrekt de VEEBOOT uit de haven van TEXEL naar ALKMAAR. in verschillende kleuren en formaten. nieuwe soorten. BOEKHANDEL. W. C. REIJ. N.B. Slijters flink rabat. van 2, 3, 4 en 5 voet breed, Heining-draad, Puntdraad. Krammen, Draad nagels, Lantaarns, Melkkommen, Emmers, Waschtobbes, enz. voorhanden. Zeer lage prijzen a contant F1TRAGE voor gordijnen vanaf 10 ct. p.el CRÈME, FRANJE voor gordijnen 30 cent. TUSSCHEN ZETSEL, gordijn entredeux 12 ZEEMLEER LAPPEN 30 12 els KARPETTEN (spotprijs) f 4,75. 6 els KARPETTEN 2,50. ZWARTE TRICO-TAILLES 2,75. Gekleurde TRICO-TAILLES voorhanden, LOOPERS en VLOERZEILEN in alle breedte thans bewoond door Wed. J. Plaatsman. Te bevragen bij G. ZOETELIEF. Ontvangen een partij Borstelwerk, Straat- bezems van af 30 ct. Luiwagens 30 ct. Boen ders 13 ct. Witkwasten 20 ct. Zeemleer, Dwei len en verdere artikelen alles tegen concur reer ende prijzen. Factoor in alle Zee- en Bivierviscb. Commissie en Consignatie. elke week naar NEW-YORK. elke maand naar MONTEVIDEO en BÜENOS-AYRES. Men vervoege zich aan de Kantoren der N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam, en bij de Agenten, of bij Inspecteur J. E. KROES, Groningen. E. BOLSIUS, Oisterwijk. Na vervolgens vernomen te hebben, dat het huwe lijk niet voor over veertien dagen kon geschieden, vertrok hij naar Parijs en werd door den koning ontvangen, die hem een degen met gouden gevest en het eerekruis schonk. Van des konings welwil lendheid had hij gebruik gemaakt, om dezen het voorgevallene met Lusignan te verhalen, en hij had niet alleen zijne gratie, maar bovendien eene aanstelling als gouverneur van Guadeloupe voor hem ontvangen. Met dit al had hij Emanuel niet uit het oog verloren. Toen hij het vertrek van dezen vernam, was hij hem op den voet gevolgd had liy met Lusignan eene samenkomst bepaald. Wy hebben gezien, hoe hy ten aanzien van Mar- garetha ingelicht was geworden, door zijne tegen woordigheid, toen zy haren broeder smeekte mede lijden met haar te hebben en haar niet tot een huwelijk met den baron de Lectoure te dwingen, en hoe hij eindelyk Lusignan had ontmoet. De beide jongelieden bleven tot het vallen van den avond bijeen. Paul die thans, gelijk hy reeds aan Emanuel gezegd had, eenige inlichting omtrent hemzelven wenschte te vernemen, begaf zich te voet weder op weg naar het kasteel d'Auray. Hy begaf zich echter niet naar het kasteel, maar langs den muur heengaande, ging hy een hek door, dat een bosch afsloot, hetwelk tot het kasteel behoorde. Een uur echter, voordat Paul de visschershut verliet, waar hy Lusignan ontmoet had, was iemand anders hem voorgegaan naar dengene, aan wien hij ophel dering omtrent zijne geboorte ging vragen. Het was de markiezin d,Auray, de hooghartige erfgenaam van den naam van Sablé, wier bleek en ernstig ge laat wij reeds vroeger hebben geschetst. Zy was evenzoo in het zwart gekleed als de vorige maal, doch had thans een zwarten sluier omgeslagen, die hare geheele gestalte bedekte. Het doel overigens, waarop aarzelend en onzeker onze dappere en onbezorgde kapitein afging, was haar zeer goed bekend; het was een boschwachtershuisje, eenige schreden van don ingang van het park af, en bewoond door eenen grysaard, jegens wien de markiezin d'Auray sedert twintig jaren een dier werken van liefdadigheid beoefende, die liaar in den omtrek als eene heilige deden vereeren. Het is waar deze verpleging des ouderdoms geschiedde met hetzelfde stellige en gestrenge gelaat, dat wij by haar zagen, en dat nimmer door de zachte aandoening van het mede- doogen opgeluisterd werd, maar zy geschiedde toch en gelyk ieder wist, met eene geregeldheid, die de weldadigheid als eenen plicht deed vervullen. Het gelaat der markiezin was nog ernstiger dan gewoonlyk, toen zy langzaam het park doorging naar de hut, die door een oud dionaar van haar geslacht bewoond werd. De deur stond open, als om de laatste stralen der lentezon, zoo verkwik kend voor den grysaard, te laten binnendringen. De hut was echter ledig. De markiezin trad bin nen, zag in het rond, en naar het scheen verze kerd, dat degeen, dien zy zocht, spoedig terugkeeren zou, besloot zy hem af te wachten. Zy had onge veer een half uur in diep gepeins onbewegelijk gezeten, toen zy een schaduw in de deur zag. Zy hief langzaam de oogen op en zag den man voor zich, dien zy verwachtte. Beiden ontroerden, alsof zy elkander onverwacht ontmoetten, hoewel zy gewoon waren elkander dagelyks te zien. Ik wachtte u sedert een half uur Achard 1 zeide de markiezin, die het eerst het stilzwygen -afbrak. Waar zijt gy geweest? Als mevrouw vyftig schreden verder had willen gaan, zou zij my onder den grooten eik aan den zoom van het bosch hebben gevonden. Gy weet, dat ik nimmer dien kant heenga, antwoordde de markiezin, terwijl zij zichtbaar huiverde. Daaraan doet gij niet wel, mevrouwer is iemand in den hemel, die recht heeft op ons beider gebeden, (en die zich misschien verwondert, dat hij alleen den ouden Achard hoort. En wie zegt u, dat ik ook niet bid? zeide de markiezin met eene koortsachtige ontroering. Gelooft gij, dat de dooden verlangen, dat men onophoudelijk op hunne graven knielt? Neen, antwoordde de grysaard met diepe treurig heid, dat geloof ik niet, mevrouwmaar wel, dat zy, die wy gedurende ons leven bemind hebben, gaarne onze schreden bij hun graf hooren. Maar, zeide de markiezin op een hollen doffen toon, als deze liefde strafbaar was? Hoe strafbaar ook, mevrouwhernam de grijsaard, evenzoo met een gesmoorde stem, is de schuld echter door bloed en tranen geboet. God heeft destijds u te streng gericht, om niet thans te vergeven, geloof my. Als God mij vergeven heeft, zeide de markiezin, de wereld zou my toch nimmer vergeven. Ja, riep de grijsaard uit, ja, de wereldziedaar eindelijk de bekentenisDe meening van anderen, dat schijnbeeld, aan hetwelk gij alles opgeofferd hebt, mevrouwuwe liefde, uwe huwelijksplicht, uw moederlijk gevoel, uw eigen geluk en dat van anderen De vrees voor de wereld heeft u het rouwgewaad doen aannemen, waarachter gij uwe wroegingen dacht te verbergen. Gy hebt gelyk^ want gij hebt de wereld bedrogen en men heeft uw berouw voor deugd gehouden. De markiezin sloeg ongerust haren sluier ter zijde, om den man aan te zien, die zulke zonder linge taal tegen haar durfde voeren, en daar zy op het kalme gelaat des grijsaards niets onderscheiden kon, zeide zij Gy spreekt met eene bitterheid, alsot gij u persoonlijk over my had te beklagen. Heb ik jegens u mijn woord niet gehouden Hebben de lieden die op myn bevel u bedienen u den eerbied en de gehoorzaamheid niet betoond, die ik hun gelast heb Gij weet, dat het u in dit geval slechts een woord behoeft te kosten. Verschoon my, mevrouwhet is geene bitter heid, maar treurigheid, het gevolg van den eenzaam heid en den ouden dag. Gy moet weten wat het is, zorgen te hebben en die niet te kunnen mededeelen; wat het is, zijne tranen niet te kunnen storten, maar ze in zyn hart te moeten smoren. Neen ik heb mij over niemand te beklagen, mevrouw I Sedert gij met een gevoel, waarvoor ik u dankbaar ben, zonder dat ik naar de reden wil zoeken, zelve voor mijne behoefte komt zorgen, hebt gy geen enkelen dag uwe beloften vergeten, en somwijlen heb ik een engel mij in mijne eenzaamheid zien komen troosten. Ja, hernam de markiezin, ik weet, dat Mar- garetha somwijlen de dienstbode vergezelt, die u uw eten brengt, en met genoegen heb ik hare zorgen voor u en hare genegenheid jegens u gadegeslagen. Maar ik heb ook mijne belofte niet geschonden, mevrouwen sedert twintig jaren leef ik van de menschen verwijderd; ik heb nimmer iemand by mij gedoogd, zoo vreesde ik voor myne droomen bij dag, mijne mijmeringen by den nacht. Het is waar en het geheim is gelukkig goed bewaard gebleven, vervolgde de markiezin, hare hand op den arm van Achard leggende, maar het is eene reden te meer, om niet in één dag de vrucht te verliezen van twintig nog treuriger, eenzamer en verschrikkelijker jaren dan de uwe. Ja, ik begryp ugy hebt menigmaal met ijzing gedacht, dat er op de wereld een mensch is, die my misschien eenmaal het (geheim zou afvragen, en dat ik jegens dezen mensch niets mocht ver zwijgen. Gij huivert op het bloote denkbeeld, niet waar? Welnu, stel u gerust. Reeds voor vijftien jaren is hy de school in Schotland ontloopen, waar wij hem deden opvoeden, en sedert dien tijd heeft hy niets van zich laten hooren. Het kind bestemd om in vergetelheid te blyven, is zijne bestemming te gemoet gegaan; hy zwerft thans in de wereld, zonder dat iemand weet waar hy is, alleen en zonder naam, onder de millioenen die op de wereld leven. Hij zal den brief zyns vaders, het teeken, waaraan ik hem herkennen moet, wel verloren hebben, of nog beter hij leeft misschien niet meer. Wordt vervolgd.) Snelpersdruk LANGEVELD &DE ROOIJ Texel. foor ile Sciiüonmaat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 4