Buitenland. In de vereenigde vergadering der Staten- Generaal, gisteren 30 April gehouden, zeide de Min. van Binnenl. Zaken, in hoofdzaak het vol gende Toen op 3 April werd besloten dat het geval bedoeld in art. 33 der Grondwet, aanwezig was, liet zich geen verbetering van den toestand voorzien. Sedert is er meer beterschip ingetreden. Toch meenden de geneesheeren, dat de krachten nog in meerdere mate moesten terugkeeren, wilde Z. M. het werk hervatten. De Raad van State besloot daarna de Kamers bijeen te roepen tot behandeling van voorstellen omtrent het regentschap. De ministerraad vroeg aan de geneesheeren eene nadere verklaring omtrent 's Konings toestand, en of Z. M. de regeering kon waarnemen, waarop de geneesheeren ant woordden, dat de beterschap die zich voordeed, zoodanige vorderingen heeft gemaakt, dat zij meenden dat Z. M. zijne gewone werkzaamheden kon hervatten. Van deze verklaring, een licht straal in do sombere dagen, werd aan den Raad van State kennis gegeven, die meende dat on verwijld een voorstel moest worden ingediend om te verklaren dat het ge va', bedoeld in art. 38, niet meer aanwezig was. Vandaar het koninklijk besluit van 29 April. Daartoe gemach tigd door den Raad van State, stelt de minister raad voor te verklaren dat het geval opgehouden heeft te bestaan. Met vreugde maakt de minis terraad dit besluit bij de Kamer aanhangig, onder dankzegging aan God dat Z. M. de krachten her wonnen heeft om zijne werkzaamheden te her vatten, een feit dat zeker met blijdschap door allen zal worden vernomen. Ten slotte deelt de minister mede, dat hij heden van het Loo het volgend telegram heeft ontvangen „De zoo bijzonder gunstige herstelling van Z. M. bevestigt zich van dag tot dag meer en meer. Dr. Vinkhuyzen." Het voorstel wordt verzonden naar de afdee- lingen. Hoe gunstig 's Konings toestand is zegt de schrijver van de Haagsche kroniek in de N. Gr on. Ct. kan bijv. blijken uit dit, oogen- schijnlijk onbeduidend feit, dat hij, na zich maanden lang met niets te hebben bemoeid, dezer dagen vroeg hoe het met de zomerliverei van het hof bedienden-personeel stond. Toen hem geantwoord werd dat men tijdens de ernstige ziekte van Z. M. aan geen vernieuwing van kleeding had gedacht, gaf Z. M. den wensch te kennen omniddelijk zorg te dragen voor de gewone zomeruitrusting. De Koning moet er bijgevoegd hebben dat 't personeel op 12 Mei geheel nieuw uitgemousterd moet zijn. Het blijkt dus dat Z. M. zelf dien dag niet onop gemerkt wil laten voorbijgaan en zoo derhalve de beterschap even verblijdend als tot hiertoe aanhoudt, dan zou ik het gepast en gerechtvaar digd vinden om, voor zoover dit nog doenlijk is, het 40jarig regeeringsjubilé van Z. M. alsnog en alom feestelijk en met opwektheid waarvoor thans meer dan ooit reden is te vieren. Uit Oostmahorn schrijft men. Mochten de visschers van het „Friesche gat" zich in het najaar 1888 verheugen in eene ruime vangst, ook de voorjaarsvangst laat zich goed aanzien. De vangst van Zaterdag voor Paschen was zoo overvloedig, dat men letterlijk geen raad met de visch wist, vooral met het oog op de ophanden zijnde feestdagen. Eén blazer bracht 8500 schelvisschen aan, terwijl verscheidene andere tusschen de 2 en 3000 vingenalléén te Zoltkamp werden dien dag 12.000 aangevoerd, die dooréén geen 3 cent per stuk opbrachten. Vroegere jaren waren het de Engelsclie vis schers, die, met honderde van schepen, de kusten schoonveegdensedert 1887 zijn echter geen vreemde visschers gezien. Misschien is het niet overbodig de aandacht van de eene of andere zeevisschery-maatschappij er op te vestigen, om zich hier aan de Friesche kust te nestelen, vooral met het oog op de gunstige gelegenheid die er bestaat om met behulp van eb en vloed, in één etmaal naar en uit zee te komen, alsmede om aas voor het hoekwant voor weinig geld ten allen tijde te kunnen verkrijgen, terwijl bij on gunstige zee of wind onder Schiermonnikoog of beter nog te Oostmahorn eene zeer veilige reede Is te vinden. Te Oostmahorn staan de meeste huizen tengevolge opheffing van het loodswezen ledig; één steenen en één houten hoofd maken de lossing gemakkelijk. Uit het zuid-oosten van Friesland meldt men dat Domela Nieuwenhuis en zijne aanhangers aldaar reeds het laatste woord hebben gesproken en het grootste kwaad hebben gesticht. Hun crediet bij het volk neemt er met den dag af. Niettegenstaande den raad van de hoofden der socialisten om in werkstaking heil te zoeken, is ieder, die door de werkgevers niet opzettelijk in hun dienst geweerd is, wegens vergrijp tegen de orde, aan zijne bezigheid. In één woord de heeren socialisten hebben dezen winter niet voor- deelig gespeculeerd. „Het mooie is er af" zou men kunnen zeggen. Een loffelijk voorbeeld ter navolging gaf een fabrikant te Leeuwarden, die al zijne werklieden en de man heeft er nog al eenige pensioen verzekerde zonder eenige opoffering van hunne zijde. De uitdrukking „al zijne werklieden" is echter niet geheel correct. Ze moest eigenlijk luidenallen op éen na. Maar waarom dan dien éenen uitgesloten, zal men allicht vragen 't Spreekt van zelf dat de patroon hij hield de redenen waarom geheim den ju i sten naam, voornaam en tijd van geboorte diende te weten ten einde daardoor de verzekeringen te kunnen afsluiten. Hij vroeg die opgaven door middel van den chef der fabriek. Allen verstrekten die op éen na met welwillendheid. Waarom ook niet Die éene was echter niet bereid de man moet sterk aan de sociaal-democratie doen de verlangde opgaven te verstrekken, zonder te weten waartoe ze zouden dienen. Hij wist niet of hij er wel toe verplicht was, zou er zich nog eens op bedenken enz. En of men hem al be duidde, dat zoo iets meermalen gebeurde, dat zulk soort van vragen in den regel door ieder beant woord worden, 't hielp niet, hij zag de verplich ting daartoe niet in. De patroon sloot dus de verzekering voor al zijn werklieden op éen na, waarvan hij de gegevens miste om tot han delen te kunnen overgaan. Dat de werklieden met dankbaarheid deze goedgunstige verzekering aanvaardden en de éen leelijk op zijn neus keek, dat laat zich denken. Men meldt uit Noordwijkerhout In het vorige jaar had onder de bloembol lenkweekers de meening de overhand, dat de verzending van afgesneden bloemen naar het buitenland aan den verkoop van bloembollen afbreuk zou doen. Van daar dat met eene enkele uitzundering zij zich toen onderling verbonden geene afgesneden bloemen ten verkoop naar het buitenland te verzenden. Dit jaar zijn zij tot een ander besluit gekomen, daar met cijfers kon worden aangetoond, dat de handel in bloembollen met het buitenland in beteekenis was toegenomen, nadat aldaar de af gesneden bloemen voor den verkoop van bollen reclame hadden gemaakt. Buitendien, wat men voor de bloemen zeiven reeds ontving, moet dus als bijkomende winst worden aangemerkt. En nu ziet men weer algemeen aan de spoorweg stations in deze streek geheele ladingen kistjes met afgesneden bloemen, voor het buitenland bestemd. Als een staaltje van middeleeuwsche toe standen wordt aan het Soc. Weekblad het volgende uit 's Gravenzande medegedeeld: „In het Staalduin, daar gewoonlijk naar den eigenaar het Duin van Rijckevorsel genoemd, wonen een dei tig tuinders, die het in de laatste jaren lang niet breed hebben en, willen ze hun leveranciers niet telkens met ledige handen zien vertrekken, onmogelijk aan hun verplichtingen omtrent den landheer kunnen voldoen. Toch trachten zij dezen het eerst tot den laatsten penning te betalen, omdat ja, omdat zij wanneer zij huurders worden, als pand op den tuin moeten laten bouwen of overnemen een schuur ter waarde van ongeveer f 500. Wie dus aan den tuinder te kort moge komen, als hij in den ellendigen strijd, dien hij thans om het bestaan voeren moet, bezwijkt, de landheer lijdt geen schadehij is gedekt door het pand. Zoolang mogelijk wordt dan ook de doodstrijd gerekt. Nu zyn in dit jaar de leg-aardappelen zeer duur en schaarsch, zoodat de meeste tuinders ze niet in voldoende mate zich kunnen aanschaffen. Wat zullen zy doen Ze hebben een gedeelte met koren bezaaid; het stond by sommigen al te velde. Deze teelt geeft op die gronden nogal eens goed en wordt, als wisselbouw voor aardappelvelden, door velen bij voorkeur gebezigd. Doch nu komt het wreede bevel van den landheer van Rijckevorsel„geen korenteelt in het Staal duin" en de arme tuinders zijn genoodzaakt, het reeds gezaaide en te veld staande om te spitten of te ploegen, en aardappelen te poten. En wat gehoorzamen aan den landheer is, dat weten de tuinders uit het „Duin". Mijnheer de redacteur, er is een vereeniging tot dierenbescherming; bestaat er ook een tot bescherming van den armen pachter Zoo ja, laat zij dan haar agenten naar het Staalduin te 's Gravenzande zenden, om daar de reddende hand toe te steken aan hen, voor wie, zelfs hier in letteriyken zoowel als in figuuriyken zin, de stroohalm meedoogeloos wordt weggerukt, waar zij zich, als aan een laatste redmiddel, nog aan vastgeklampt hadden." De redactie van het S. W. heeft de zaak onderzocht en juist bevonden. Zij teekent er echter bij aan, dat de bouw van koren verboden was, maar sinds zeventien jaar oogluikend was toegelaten door den heer van Rijckevorsel, die hiervan volkomen op de hoogte was, daar hij er ieder jaar komt jagen. Hard en onbillijk acht men het algemeen, dat het koren althans dit jaar niet in den grond mocht blyven. Ook een gids, maar van anderen aard geeft een boekje, dat onder den titel van „Het bewerken, eggeD, rollen en verjongen van weilanden" by De Erven Loosjes te Haarlem het licht heeft gezien. De schrij ver, de heer A. Laacke, technisch directeur van de landbouwwerktuigenfabriek van Gross Co, te Eutritzsche bij Leipzig, zegt in zijne voorrede, door het in ruimeren kring bekend maken van zijne ervaring bij het bewerken van weilanden opgedaan, aan de uitnoodiging van vele belanghebbenden te voldoen, en verzekert, dat zijne wenken en aangegeven verbeteringen zoo eenvoudig en weinig kostbaar zyn, dat ook de minder met aardsche goederen gezegende landbouwer gerust een proef kan nemen. De Vertaler, dr. L. Mulder, heeft zich gehaast, den in menig opzicht behartigenswaardigen arbeid des heeren Laacke voor zijne landgenooten bruik baar te maken, vertrouwende dat het aan de talrijke lezers van zijne onlangs in 2den druk verschenen brochure „Onze weilanden, wat ze zijn en zouden moeten wezen," welkom zal zijn en hen tot nadenken en navolgen zal bewegen. De Weener voorsteden Favoriten en Hernals geleken Woensdag-avond legerkampen. Twee infanterie-regimenten met 3 eskadrons dragonders bezetten Hernals twee andere met het regiment huzaren, Favoriten. Ordonnancen galoppeerden af en aan en den burgers was vanwege de politie verboden, hunne huizen na acht uren des avonds te verlaten. Keizer Frans Jozef heeft 1000 fi. gezonden voor de politie beambten, die bij het oproer gekwetst werden. In het geheel bedraagt hun aantal 40. Meer dan 100 oproermakers zullen terechtstaan. Het aantal glasruiten, welke werden ingeworpen, beloopt omstreeks 5000, terwijl 3 wagens dei- trammaatschappij geheel vernield en tien andere zwaar beschadigd werden. De dienst is thans hervat en de raad van commissarissen heeft der directeur opgedragen, den werkdag tot 12 uren te beperken. Overal heerscht volkomen orde, waartoe een flinke stortregen het zijne heeft gedaan. Intusschen blijven de troepen op de been tot de werksta king volkomen zal zijn geëindigd. Volgens de laatste berichten uit het Okla- homa-gebied is er eene groote reactie ingetreden na de overdreven bedrijvigheid van denjongstèn tijd. Groote ellende en gebrek aan voedsel heer- schen onder de landverhuizers, waarvan velen, met achterlating hunner goederen en hunner gekochte titels van grondbezit, even haastig vluchten als zij gekomen zijn. De vluchtelingen hoopen zich op in de nabijgelegen streken, evenals vóór de openstelling van Oklahoma. Dientenge volge dalen de prijzen aldaar geweldig, vooral die van de op speculatie gekochte gronden, waar van vele thans onverkoopbaar geworden zija. Te Seraing bij Luik woedt sinds drie maan den een brand in een grooten hoop afval van hoogovens (asch, slakken en brandbare zelfstan digheden), die over eene lengte van 600 M.-en ter hoogte van 100 M. langs de Maas ligt opge stapeld. De brand is veroorzaakt door gloeiend yzer- schuim, dat aan de eene zyde van den dijk, waar zich een hoogoven bevindt, wordt uitge stort. De vernieling van dezen dijk, waarover het yzererts met spoorwagens uit de schepen naar de bovenopening van den oven gevoerd wordt, zou voor den oven een ware ramp zijn en men heeft daarom een gang in den berg gegraven, waarin 100 man reeds drie weken-- aan 't werk zyn, om te trachten den brand te stuiten, Naar hetgeen uit Petersburg aan de Daily News wordt gemeld, zijn er te Kronstadt vele zeeofficieren gearresteerd en staat het ook vast dat er een komplot was gesmeedmaar de politie scheen de draden er van nog niet in handen te hebben. Voor zoover bekend is, was het plan den Czaar te dooden door middel van bommen, die met

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 2