Lammerenvervoer.
a. s. DONDERDAG 6 JUNI's morgens acht uur te vertrekken naar LEIDEN.
II
11
G. 1.0. D. DIKKERS.
Puik best KOEVET
HOLLAND-AMERIKA.
Aoieritanscliö
Hooigewas en nagras van
zal op Donderdag 6 Juni 1889,
H. Arys-depaepe, Aalst-Alost (België.
Feuilleton.
Informatiën bij C. KUIJPER Cz.
publiek verkoopen:
publiek verkoopen:
Hooigewas en nagras van:
LijnNoord-Amerika,
LijnZuid-Amerika,
Een Familiegeheim.
liggen ter lading- gereed, 0111
Het Bestuur van den polder WAAL en
BURG, zal op
ZATERDAG 8 JUNI 1889,
's morgens 10 ure, in de herberg Bellevue
aan de Waal
1. 20 00 de Noordkant van de Riethoorn.
1. 60 00 van de le tot de 3de binnenstoof.
2. 40 00 de Zuidkant
2. 94 20 de Rietbol in Waal en Burg.
Notaris te Texel,
's morgens 11 ure, in het Algemeen Weeshuis
aan den Burg op Texel
Voor Heeren REGENTEN VAN HET ALGE
MEEN WEESHUIS te TEXEL
6.88.10 Net Haanstukaftem. voor 15 Juli.
7.50.90 Het Kooistuk.
1.90.80 Derdepartje.
6.87.00 Het Waterschip.
3.26.20 Groenstukaftem. vóór 15 Juli.
1.43.90 Weezenland„15 Juni.
De dijk van het Weezenspijk.
2.08.60 Bij het Molentje, aftem. vóór 15 Juli.
1.99.90 Bij het hek, 25 Juni.
1.88.70 Daaraanvolgende18 Juni.
2.52.80 de Bol25 Juni.
9.58.50 de Spijkerboren(in 4 perceelen) aftem.
vóór 20 Juli.
3.44.00 de Schaar, aftem. vóór 25 Juni.
2.87.00 Bij de Schans, 10 Juli.
Factoor in alle Zee- en Riviervisch.
Commissie en Consignatie.
bij minstens 2lh Kilo, 25 cent per 'A Kilo.
d c o 7i tan t.
bij J. P. KIKKERT, Slager.
elke week naar NEW-YORK.
elke maand naar
MONTEVIDEO en BUENOS-AYRES.
Men vervoege zich aan de Kantoren der
N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam,
en bij de Agenten, of by
Inspecteur J. E. KROES, Groningen.
E. BOLSIUS, Oisterwijk
Vrij naar 't Fransch door A. D.
Hoofdstuk XVI
26
- Geloof my, mynheer! zeide Paul even bedaard,
ik gehoorzaam aan bepalingen, die my geene keus
laten. Door u werd my een tweegevecht aangeboden,
dat ik niet kon aannemen, maar dat mij met ieder
ander onverschillig wasik ben te zeer gewoon de
wapens te voeren, mynheer, in andere en vry wat
verschrikkelijker gevechten, om in eene zoodanige
zaak iets anders te zien, dan een gewoon voorval
op myne avontuurlijke tochten. Houd echter in het
oog, dat ik dit tweegevecht niet gezocht heb, maar
dat ik, die met u niet vechten kon, den baron
Lectoure genomen, gelyk ik den heer Lajarry of de
Nozey zou hebben genomen, omdat hij voor de
hand kwam, en omdat, als ik volstrekt iemand
dood moet schieten, ik liever een nutteloos en onbe
schaamd hoveling dit wilde doen, dan een eerlyk
landbewoner, die zich door zulk eenen schandelij
ken handel als gij met Lectoure gesloten hebt,
onteerd zou achten.
- Genoeg, mynheerzeide Emanuel glimlachende,
speel gy de rol van verdediger van verdrukten, van
ridder van mishandelde princessen en verschuil u
achter uwe geheimzinnige antwoorden. Zoolang
die Don Quichotery my niet hindert, zal ik u rustig
laten gaan, mynheer, maar zoodra zoo iemand,
gelijk gij gedaan hebt, een familie binnendringt,
welks hoofd ik ben, en zoodra ik daar iemand
aantref, die als meester spreekt, waartoe ik alleen
het recht heb, dan zal ik naar hem toegaan, gelyk
ik naar u toe ga, en dan, verzekerd dat men ons
niet stooren zal, zal ik zeggengy hebt my zoo
niet beschimt, dan toch beleedigd, door u in myne
familiezaken te mengen. Met my en niet met een
ander moet en zult gy vechten.
- Gij bedriegt u, Emanuelantwoordde Paul,
ik zal niet vechten, ten minste niet met u. Dat is
onmogelyk.
- Het is thans geen tyd voor raadsels! riep
Emanuel ongeduldig. Uwe tegenwoordigheid in dit
kasteel is door rampzalige omstandigheden genoeg
gekenmerkt. Lusignan is terug, in weerwil van
het bevel tot deportiemyne zuster voor de eerste
maal weerspannig aan de wil harer moeder, myn
vader door uwe tegenwoordigheid alleen gedood:
ziedaar de onheilen, die gy van het andere einde
der wereld hier hebt aangebracht, en waarvan gy
my rekenschap zult geven. Spreek dus, mynheer,
als een man tot een man, in het daglicht, en niet
als een in het duister rondwarend spook, dat in de
schaduw verdwynt, met eenige woorden om oude
vrouwen en kinderen bang te maken. Spreek,
mynheer 1 spreek, gy ziet dat ik bedaard ben. Hebt
gy my eenige mededeelingen te doen, ik luister.
- Het geheim, waarvan gy spreekt, behoort my
niet, antwoordde Paul, wiens bedaardheid zonderling
by de drift van Emanuel afstak. Geloof wat ik u
zeg, en dring daarop niet verder aan. Vaarwel.
Met deze woorden wilde Paul zich verwyderen,
maar Emanuel trad hem in den weg. Gy zult zoo
niet heengaan, mynheer, zeide hy. Ik heb u thans
alleen in deze kamer, waarheen ik u niet gelokt heb,
maar waar gy u zelf begeven hebt. Sla dus acht
op hetgeen ik u zeggen zal. Ik ben het, dien gy
beleedigd hebt, ik ben het, wien gy vergoeding
schuldig zijt, ik ben het, met wien gy vechten moet,
ik ben het
Gy zijt gek, mynheer, zeide Paul, ik heb u reeds
gezegd dat dit onmogelyk was. Laat my dus gaan.
Wees op uwe hoede, mijnheer, zeide Emanuel,
de twee pistolen uit het kistje halende, neem u
in acht- Na alles ter wereld beproefd te hebben,
om u als edelman te doen handelen, kon ik u wel
als een struikroover behandelen. Gy zyt hier in
een vreemd huis gekomen; ik weet niet hoe of
waarom; zoo gy niet gekomen zyt om ons goud
of onze juweelen te stelen, dan zyt gy gekomen
om de gehoorzaamheid eener dochter aan hare moeder,
de belofte van een vriend aan een vriend, te rooven.
In het eene of in het andere geval zyt gy eenroover,
dien ik aantrof op het oogenblik dat hy de hand
slaat aan hetgeen hem niet toekomt. Geloof my,
neem dit wapen, Emanuel wierp een der pistolen
hem voor de voeten en verdedig u.
Gy kunt my doodschieten, antwoordde Paul,
tegen den schoorsteen leunende, en alsof hy een
gewoon gesprek voortzette, hoewel ik vertrouw,
dat God eene zoo groote misdaad niet zal gedoogen,
maar gy zult my niet dwingen met u te vechten.
Neem die pistool op, mynheer, neem die op,
zeg ik u! Gy gelooft dat myne bedreiging niet
gemeend is, gy dwaalt! Sedert drie dagen hebt gy
myn geduld uitgeput, myne ziel met haat en wrevel
vervuldsedert drie dagen heb ik my gemeenzaam
gemaakt met alle middelen om my van u te ontslaan.
Moord of tweegevechtGeloof niet dat de vrees
voor straf my weerhoudtdit kasteel is eenzaam en
af gelegen. Ginder is de zeegy zult nog niet in
het graf rusten, of ik ben reeds in Engeland. Voor
de laatste maal dus, myn'neer! neem de pistool op
en verdedig u.
Zonder te antwoorden haalde Paul de schouders
op en stiet de pistool met den voet voort.
Welaan, riep Emanuel, door de koelbloedig
heid van zynen tegenstander tot het uiterste ge
bracht, dewyl gy u niet wilt verdedigen als een
man, zoo sterf als een hondHy richtte de pistool
op de borst van den kapitein.
Op hetzelfde oogenblik hoorde men in de deur
een ontzettende gil; Margarethe die op het eerste
gezicht alles begrepen had, kwam juist binnen, Zy
vloog naar Emanuel. Deze drukte los, maar de
beweging van Margarethe deed den kogel twee of
drie duim over het hoofd van Paul heen, in den
spiegel voor den schoorsteen dringen.
Broeder, riep Margarethe, naar Paul toevliegende
zyt gy niet gekwetst?
Uw broeder? riep Emanuel, de pistool uit de
hand latende vallen, uw broeder?
Welnu, Emanuel, vroeg Paul met dezelfde
bedaardheid, die hy gedurende dit geheele tooneel
aan den dag had gelegd, begrypt gy nu, waarom
ik niet met u vechten kon.
Op dit oogenblik verscheen de markiezin aan de
deur, en bleef, zoo bleek als een doode, op den
drempel staan; vervolgens met eene uitdrukking
van onbeschryvelyken angst rondziende, en bemer
kende, dat niemand gekwetst was, sloeg zy de
oogen hemelwaarts, als om genade af te smeeken.
Toen zy de oogen weder nedersloeg, lagen Ema
nuel en Margarethe voor haar geknield, en bedekten
hare handen met kussen en tranen.
Ik dank u, myne kinderen, zeide de markiezin,
na een oogenblik van stilte, laat my thans met dezen
jongen man alleen.
Emanuel en Margarethe bogen zich met den
meesten eerbied en volgden het bevel hunner
moeder.
Hoofdstuk XVIH.
De markiezin sloot de deur achter hen toe, deed
eenige schreden in de kamer, en ging, zonder Paul
aan te zien, zich steunen op de armstoel, waarin
den vorigen dag de markies, by het teekenen van
het contract, had gezeten. Daar bleef zy staan,
met de oogen naar den grond geslagen. Paul stond
op het punt om voor haar neder te knielen,
maar haar gelaat kenteekende zulk eene gestrengheid,
dat hy de aandrift van zyn hart geweld aandeed
en zwygend afwachtte wat er volgen zou. Na
een oogenblik van ernstige stilte vatte de markiezin
het woord op.
Gy hebt verlangd my te zien mynheer, en ik
ben gekomengy hebt my willen spreken, ik luister.
De woorden kwamen over de lippen der markiezin
zonder dat zy eenige beweging maakte. Hare lippen
trilden slechts een weinig, men zou haar voor een
marmeren standbeeld hebben kunnen houden.
Wordt vervolgd.)
Snelpersdruk - LANGEVELD& DE ROOIJ - Texel
He TBBfiooten van den Heer P. F. HOLTZAPFFEL
Failliete Yertooning.