N#. 211.
Donderdag 10 October.
A0. 1889.
Nieuws- en
Advertentieblad.
OFFICIEEL GEDEELTE.
De keuze van een beroep.
Binnenland.
Dit blacl verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor den Bubg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel.
fm Wij herinneren onzen abonnés
buiten den Burg woonachtig
dat 1 October jl. het 3e kwartaal is verstreken
ivaarom wij henvoor zoover zij zulks nog
niet dedenhierbij beleefd verzoeken ons het
verschuldigdeabonnementsbedrag vóór 16 October
a. s. over te maken.
De Uitgevers.
De BURGEMEESTER der gemeente TEXEL
herinnert de ingezetenen aan het bepaalde bij
art. 30 der Algemeene Politie V erordening, luidende
„Het is verboden, tenzij met vergunning
„van Burgemeester en Wethouders en met
„naleving der dour hen te stellen voorwaarden:
„In de kommen der dorpen of op de open-
„bare wegen, vuilnishoopen, aschbelten, mest-
vaalten of mestver zameling en aan te leggen
„of te hebben, voor zoover hierin niet is
„voorzien bij de wet van 2 Juni 1875 (Staats-
„blad No. 95).
„Overtredingen van het vorenstaande wordt,
„krachtens art. 99 van voormelde verordening,
„gestraft met een boete tot een maximum van
„f 10.— of hechtems van ten hoogste 3 dagen.
In het belang der volksgezondheid wordt stipte
opvolging dezer bepaling dringend verzocht.
Texel den 7 October 1889.
De Burgemeester voornoemd,
0. M. KOOIJ.
BEKENDMAKING
De BURGEMEESTER der gemeente TEXEL
gelet op art. 41 der Gemeentewet, brengt, naar
aanleiding daarvan, ter kennisse van de ingezete
nen, dat de vergadering van den Raad door hem
is belegd tegen Vrijdag den 11 October 1889, des
voormiddags te 10V2 ure, in de daarvoor bestemde
zaal ten Raadhuize der gemeente.
Texel den 8 October 1889.
De Burgemeester voornoemd,
C. M. KOOIJ.
(Uit het Leidsch Dagblad).
Dat 's nog zoo gemakkelijk niet, die keuze.
Zoolang de jongens geen 12 jaar zijn, breekt
men zich er het hoofd niet mee, maar dan
komt langzamerhand de moeielijkheid.
Men weet niet, wat met zijne kinderen te
beginnen. Overal zijn de vooruitzichten slecht.
De landbouwers morren, dat het een slechte
tijd is; de arbeiders dat ze weinig verdienen
de handwerkslieden klagen steen en beende
handel vlot niet; de nijverheid kwijnt.
De zoogenaamde „malaise" maakt de keuze
moeielijker.
Wat zal men zijne jongens dan laten
worden om ze een voldoend bestaan te ver
schaffen
Eene moeielijke vraag, die 't hart van menig
vader in spanning houdt en hem met zorg
de toekomst tegemoet doet gaan.
Men begrijpt en billijkt deze en dergelijke
overwegingen van den burgerman. Ze bewijzen
dat hij zijne plichten als huisvader ernstig
opvat, wat niet anders dan te prijzen is.
Maar dat verklaart ook, waarom hij er vaak
toe komt zijne zonen voor een ambt op te
leiden. Voor den strijd om te bestaan, in
welk bedrijf ook (landbouw, nijverheid, handel
nering en ambacht) wil hjj zijne kinderen
bewaren en neemt daarom zijne toevlucht tot
een zoogenaamd „vaste" betrekking.
Een ambt staat bij 't publiek ook hooger
aangeschreven dan een ambacht.
Een ambt verschaft over 't algemeen een
regelmatigen en betrekkelijk gemakkelijken
werkkring.
Een ambt geeft zekerheid van inkomsten.
Een ambt ontslaat iemand van geldelijke
zorgen, zoo men althans de uitgaven naai
de inkomsten regelt.
Een ambt geeft zekere onafhankelijkheid
tegenover het publiek.
Een ambt ontslaat iemand, met 't oog op
pensioen, van zorgen voor de toekomst.
Ziedaar voordeelen, die op onze landgenooten
eene onweerstaanbare bekoring hebben uitge
oefend.
Daar komt bij dat de gelegenheid om zich
voor deze en geene ambten te bekwamen,
tegenwoordig zeer gemakkelijk wordt gemaakt,
en tevens dat de mededinging er naar voor
ieder openstaat en niet meer bepaald wordt
door geboorte of stand, wat natuurlijk op
zichzelf zeer te waardeeren is.
Ondanks deze voordeelen mag men de oogen
niet sluiten voor de nadeelen. De tegenwoordige
toestand toch heeft ons gedreven in eene
richting, welke op den duur niet de ware
kan zijn.
Laten we de zaak maar eens wat nader
bezien.
Vooreerst wordt door dit opleidingsstelsel (voor
het ambtenaarsleven) de markt op dit gebied
eveneens overvoerd en bedorven, en ten tweede
worden daardoor de beste krachten onttrokken
aan de overige takkenlandbouw, handel,
nijverheid, nering en ambachten.
Een zeer ongezonde toestand dus.
Tal van jongelieden, door hunne ouders
opgeleid en bestemd voor een ambt, hebben,
door de groote mededinging, weinig kans van
slagen, en gelukt dit al, dan is het nog de
vraag, of ze zich in het ambtenaarsleven thuis
zullen gevoelen. Sommigen weten te veel,
anderen te weinigvelen schikken zich soms
slecht in hun werkkring. Daardoor bekoelt
hun ijver en missen ze alle toewijding voor
hun vak.
Even erg is de onttrekking van krachten
aan het bedrijf, die er toch noodwendig uit
voortvloeit.
Velen onbemiddelde jongelieden zouden er
een nuttigen werkkring vinden. Door kennis
spaarzaamheid, vlijt en ondernemingsgeest
zouden ze zich eene positie in de maatschappij
kunnen scheppen, die velen uit de ambtenaars
wereld hun zouden benijden.
Hoe anders zou 't er dan ook met onze
nijverheid uitzien!
Hoe zouden onder die omstandigheden onze
ambachts- en handwerkslieden met meer succes
het hoofd kunnen bieden aan de buitenlandsche
mededinging
Gewoonlijk maakt men zich er af met de
bewering, dat ook hier handen te veel zijn.
Enkele omstandigheden daargelaten, kunnen
we dit niet toegeven er zijn niet te veel
werklui in ons land, maar er zijn er te weinig,
die hun vak verstaanhet aantal middel matigen
is te groot.
Bovendien schijnt het wel, of er op allen
handenarbeid een vloek ligt en hij diep
geminacht wordt.
AVe herinneren ons, onlangs gelezen te
hebben van een persoon, die zich uit de laagste
volksklasse tot een vrij hooge positie in de
maatschappij had weten op te werken. De
man had het door ijver en bekwaamheid, door,
spaarzaamheid en ondernemingsgeest zoover
gebracht, en behoorde nu tot de gegoede
burgerlieden.
Hij had twee zonen, jongelieden van aanleg,
die goed onderwijs genoten.
Men ried hem aan, toen op een keer de
beroepskeuze ter sprake kwam, den een op
te leiden in zijn eigen vak en den ander te
zenden naar eene fabriekplaats om daar zich
te bekwamen in eene fabriek, welke hem de
grondstof leverde voor de uitoefening van zijn
bedrijf. Mannen geworden, zouden beiden
elkaar kunnen steunen.
Een goede raad, zou men zeggen.
Hij viel echter al in heel slechte aarde,
't Scheen wel of hem eene beleediging was
aangedaan, want hij antwoordde„Al waren
zijne jongens maar burgermanskinderen, hij
had geld en daarom zouden ze geen werk
lieden als hij worden."
AVelnu, de jongelui zijn h e e r e n geworden,
maar met het treuiig gevolg dat zij weldra
meenden zich voor hun vader te moeten
schamen, aan wiens werkzaam leven en ijverig
streven ze toch alles te danken hadden.
Genoeg, waarschijnlijk leiden de zonen, die
door samenwerking de zaak huns vaders tot
hoogeren bloei hadden kunnen brengen en
als werkgevers vele weldaden om zich heen
hadden kunnen verspreiden, thans een weinig
beduidend en vergeten leven, maar dit geval
zoowel als menig ander, leert ons dat de
beroepskeuze voor de toekomst van menigeen
van 't hoogste belang is. Er zijn factoren
waarmee rekening gehouden moet worden en
deze zijn de lichamelijke gesteldheid van het
kind, zijn karakter, neiging en aanleg.
TEXEL, 9 October 1889,
Door de Onderlinge Brandwaarborg-maat
schappij ,,'t Algemeen Belang" alhier, werd
vóór eenigen tijd eene prijsvraag uitgeschreven
„op welke wijze den Burg ten allen tijde van
water zou kunnen worden voorzien, tot blus-
sching bij brand."
De uitslag daarvan is nog niet bekend, doch
wij hoorden dezer dagen door iemand beweren
TEXELSCHE COURANT.