N°. 212.
Zondag 13 October.
A°. 1889.
Nieuws- en
Advertentieblad.
OFFICIEEL GEDEELTE.
Een beeld van de toekomst
Binnenland.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor den Burg 80 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Advertehtiën vóór 10 uur op den dag der uitgave.
Prijs der Advertentièn
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOI-J, ParkstraatBurg op Texel.
Wij herinneren onzen dbonnés
buiten den Burg woonachtig
dat 1 October jl. het 3e kwartaal is verstreken
waarom wij henvoor zoover zij zulks nog
niet dedenhierbij beleefd verzoeken ons het
verschuldigde abonnementsbedrag vóór 16 October
a. s. over te maken.
De Uitgevers.
De BURGEMEESTER der gemeente TEXEL
herinnert de ingezetenen aan het bepaalde bij
art. 30 der Algemeene Politie-Verordening, luidende
„Het is verboden, tenzij met vergunning
„van Burgemeester en Wethouders en met
„naleving der door hen te stellen voorwaarden:
„In de kommen der dorpen of op de open-
„bare wegen, vuilnishoopen, aschbeltenmest-
„vaalten of mestver zameling en aan te leggen
„of te hebben, voor zoover hierin niet is
„voorzien bij de wet van 2 Juni 1875 Staats
„blad No. 95).
„Overtredingen van het vorenstaande wordt,
„krachtens art. 99 van voormelde verordening,
„gestraft met een boete tot een maximum van
„f 10.— of hechtenis van ten hoogste 3 dagen.
In het belang der volksgezondheid wordt stipte
opvolging dezer bepaling dringend verzocht.
Texel den 7 October 1889.
De Burgemeester voornoemd,
C. M. KOOIJ.
In vroegere jaren zoo sprak iemand dezer
dagen tot ons maakte men hier van de
jongelui, flinke kaerels; de zee, dat was het
aangewezen terrein voor velen; de zee, dat
was het arbeidsveld, waar velen rijke oogsten
wisten te verwerven.
Zie, mijn vriend! van die jongens, welke
de wijde, wijde wereld zijn ingegaan, kwamen
velen terug als mannen, die zich eene positie
hadden veroverdals gezagvoerders, als stuur
lieden, en zoo al meer, en zij verspreiden ge
luk en welvaart om zich henen. Daar hebt
ge bijvoorbeelden toen volgde een
serie van namen, die we maar niet zullen op
noemen, en die allen waren voortgesproten
uit het volk. Ziet ge, zoo moest het weder
worden.
Wanneer iemand met zooveel gloed en vuur
spreekt, als de man deed, die bovenstaande
woorden tot ons sprak, dan doet men wèl,
eenige oogenblikken na te denken, eer men
een antwoord geeft.
De beleefdheid vordert evenwel, dat men
toch iets terugzegt, en zoo kwam ons de op
merking over de lippenmaar dat kan immers
ook thans nog.
Zeker, zeer zeker, was het wederantwoord,
maar niet zoo gemakkelijk.
En waarom niet? was onze vraag. De ge
legenheid tot onderwijs is zeker niet minder
dan vroeger.
Elders zeker niet, repliceerde de spreker,
maar hier zijn wij zeer teruggegaan. Tot het
bekomen van onderwijs in de zeevaartkunde
is elders veel en goede gelegenheid en voor
weinig geld, maar om z'n kinderen die ge
legenheid te verschaffen, om ze naar elders
te zenden en hen daar inwoning enz. te be
zorgen, dat gaat boven de krachten van menig
burgerman.
Dat was vroeger anders, zoo vervolgde de
spreker, toen had het jonge volk de gelegen
heid om hier dat onderwijs to bekomen, en
zeker heeft dat er veel toe bijgedragen om
de lust voor de zeevaart aan te moedigen.
Ons ging een licht op. Dus ge zoudt die
gelegenheid hier weder wenschen? was onze
vraag.
Juist, mijn vriend, was het antwoord die
gelegenheid is voor ons eiland eene groote
behoefte, en eene poging om daartoe weder
te geraken was, in het belang van onze jon
gelingschap, alleszins gerechtvaardigd. Laat
hier, even als voor andere vakken, een onder
wijzer worden aangesteld, die de bevoegdheid
bezit om in de zeevaartkunde onderwijs te
geven, en laat voor weinig kosten dan van
dat onderwijs gebruik kunnen worden gemaakt.
Dat op eene rijkssubsidie, voor zulk onderwijs,
zou mogen worden gerekend, is wel denkbaar.
Of de man die zoo sprak, gelijk had, is
voor ons moeielijk te beslissen; doch liet het
zich aanzien dat van zulk een gelegenheid
gebruik zou worden gemaakt en daarvan gun
stige resultaten waren te verwachten, wij
zouden eene poging daartoe zeer toejuichen.
Met de mededeeling van het bovenvermelde,
voldoen wij zeker wel aan den wensch van
den spreker.
Wanneer we het bovenstaande herlezen,
dan overvalt ons de vrees, dat door sommigen
zal worden gezegd: „dus nog al meer onder-
wijzeis?"
Ja, de inwilliging van zulk een wensch, zou
onvermijdelijk dat gevolg na zich slepen.
Nu zullen er zijn die, niet zoozeer om de
zaak zelve, als wel om de grootere uitgaven
die daardoor voor het onderwijs zouden wor
den gevorderd, tegen zulk een voorstel gekant
zouden zijn. Wij kunnen ons dat zeer goed
voorstellen.
Men vergete echter niet dat door de uitge
breidheid onzer gemeente, het onderwijs hier
noodzakelijk grootere offers eischt dan een
gelijkbevolkte aaneengesloten gemeente, geens
zins omdat hier te veel onderwijs wordt ver
strekt; wij veroorloven ons de bescheiden
meening, dat we in deze nog niet tot de
hoogste sport zijn genaderd.
Om b. v. iets te noemen
Wat gelegenheid bestaat hier voor den aan
komenden ambachtsman, om het geleerde te
onderhouden en zich verder te bekwamen?
In vele andere plaatsen vindt men daarvoor
herhalingscholen of burgeravondscholen, waar
van door velen gretig gebruik wordt gemaakt.
En hier? we weten het immers allen.
Zeker werkt de belangloosheid van onder
wijzers en leeraren dat onderwijs elders sterk
in de hand, doch het zou wel zeer onbe
scheiden zijn, om aan de belangstelling van
ons onderwijzend personeel in deze te twijfelen.
Het motief, meermalen aangevoerd, dat hier
van zulk onderwijs geen gebruik zou worden
gemaakt, is wel wat vaag, enal waren
het dan ook maar weinigen, die van zulke
gelegenheid voorshands gebruik maakten, het
succes was niet minder vleiend.
Onderhouden van het vroeger geleerde, ver
meerdering van kennis in sommige vakken,
als: rekenkunde, meetkunde, teekenen enz.,
zou voor het aankomend geslacht alhier, een
groote vervulling zijn.
Want, jammer genoeg, de kennis die onze
aankomende werklieden bezitten, bepaalt zich
tot hetgeen ze tot 12 of 13-jarigen leeftijd op
de lagere school hebben opgedaan. Geeft de
school voor uitgebreid lager onderwijs ook al
gelegenheid tot meerdere bekwaming, op enkele
uitzonderingen na, wordt met het betreden
dier school het werkmanskleed voor goed
van de baan geschoven dat is wel jammer,
ook voor de jongens zei ven.
TEXEL, 12 October 1889,
Ds. R. Kuperus, pred. bij de Doopsgezinden
te IJlst, heeft het beroep bij de Doopsgezinde
gemeente Burg, Waal en Oosterend alhier,
aangenomen.
Voor de betrekking van hoofd der school
voor uitgebr. lager onderwijs alhier, hebben
zich 9 sollicitanten aangemeld.
Bij de Donderdag te Amsterdam gehouden
examens tot verkrijging van acte als onder
wijzer, slaagde o. m. W. Krijnen, leerling van
de Normaalschool alhier.
Voor de aanbesteding van brandstoffen
voor de Secretarie en de scholen der Gemeente,
Donderdag jl. gehouden, waren 4 inschrijvings
biljetten ingekomen. De laagste inschrijving
was van de Heeren D. Vos en W. P. Smit
voor f 444,50.
De overige inschrijvingen waren respectie
velijk 575, 514 en 507 Gulden.
Iets zeldzaams. Wij waren dezer dagen in
de gelegenheid twee photographiën te bezich
tigen, welke waren overgenomen van teeke-
ningen. Op zich zelf is dat geen buitengewoon
feit, maar wel dat de teekeningen naar ons
werd medegedeeld en wij hebben geen
enkele reden om aan de waarheid van die
mededeeling te twijfelen waren vervaardigd
door een jongeling van 18 a 14 jaren, welke
nimmer les in het teekenen had ontvangen,
en de bedoelde teekeningen op het oog had
gemaakt.
De eene photografie stelt voor de R.K. Kerk,
pastorie, en kosterswoning, benevens het plein
daarvoor, aan den Burgen de andere, hetzelfde
Kerkgebouw van binnen, van af den hoofdingang
gezien. De teekenaar van deze beide schetsen
is de zoon van den smid J. van Heerwaarden
alhier.
Wij willen gaarne onze onkunde belijden,
TEXELSCHE COURANT.