Gr. J. O. D. DIKKERS,
zal op Donderdag 7 November 1889
LIJNKOEKEN, billijken prijs.
UIT DE HAND TE HUUR.
t hofstede piaamd „LEIDEN,'1
h-
h-
h-
WINTER- EN REGENMANTELS.
HOLLAND-AMERIKA.
Nog eenige aandeelen in
ie „Kleine Winst" rtrïtaar.
Aneriiaansclie
VOLKSLEZING
Na afloop BAL.
Feuilleton.
publiek verkoopen
Woonhuis met: Erf,
P. Th. ILUUCKX,
H)@@fdfraehit. Nfeuiwediep.
Lijn: Noord-Amerika,
LijnZuid-Amerika,
op Zondag 10 November e. k.,
De Geheimzinnige
Notaris te Texel,
's avonds 7 ure in het Café Parkzicht
aan den Burg op texel
Een goed onderhouden
staande in de Warmoesstraat aan den Burg
op Texel, groot 1.50 Aren.
Bewoond door Mejuffrouw A. Bakker.
Aanvaarding' en betaling- 1 April 1890.
VERKRIJGBAAR
STALBEZEMS van f 1.20 en f 1.30 per dozijn.
MJfiNNEP KOETOUWEN f 1.00 per dozijn.
Diverse soorten HENNEPTOUW 30 ct. p. pond.
jgïg|||g^ Wachtende eerste qualiteit
met 40.10.10 Hectaren LAND,
alles annex staande en gelegen in den polder
EIJERLAND op Texel, aan den Postweg.
AANVAARDING 20 HAART 1890.
Eigendom van den WelEdelGestr. Heer
Mr. P. L. F. BLUSSÉ.
Te bevragen bij den administrateur
II. FLENS, te Burg op Texel.
P. LIEUWEN.
elke week naar NEW-YORK.
elke maand naar
MONTEVIDEO en RI ENOS-AYRES.
Men ver voege zich aan de Kantoren der
N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam,
en bij de Agenten, of bij
Inspecteur E. KROES, Groningen.
E. BOLSHTS Oistenoijk.
's avonds 7 Vs ure, ten huize van de wed.
Jn. RAVEN. Entrée vrij.
IMF"* Personen beneden de 16 jaar worden
niet toegelaten.
Vrij naar 't Fransch door A. B.
15. Deel I Hoofdstuk VII.
De deur in de luchtververschingsgang.
Er is nog hoop, mejuffrouw, hernam Leonard
aanmoedigend, er bestaat zeker op deze verdieping
der mijn eene andere uitgang dan die wij kennen
en gy hebt verstand genoeg van de mijnen om te
begrijpen, waaruit ik dit besluit trek: Toen men
deze bedding bewerkte, waren er minstens 2 gangen
noodig om voldoende luchtverversching te krijgen,
anders zou de kolendamp de arbeiders zeker verdreven
hebben.
De putten waren zooals ik vermoed, dezelfde, welke
ook nu nog gebruikt worden. Als de instorting ons
dus verhinderd naar de groote put te gaan, moet
er nog een uitweg bestaan naar de put der ladders.
Maar gij vergeet, dat men in mijn grootvaders
tijd toen deze kolenbedding „de Royale" bewerkt
werd, maar een enkele put had, voor de rijzing en
daling en voor de luchtverversching tegelijk.
Leonard wist dit zeer goedtoch hield hij zich
aan zijn eerst geuite meening vast, en verzekerde dat
men, als men maar goed zocht, zeker een tweede
gang moest vinden.
Hebt gij het misschien gezien op het mijnplan,
dat gij gisteren van mij meegenomen hebt vroeg
Antoine.
Leonard moest bekennen, dat het plan daar op
dat punt zeer onduidelijk was.
Moed, dames, wij zullen hier wel uitkomen
Dank zij een zeker voorgevoel, heb ik mijne voor
zorgen genomen, die ons zeker van groot nut zullen
zjjn. Daar in de groote linnen zak, welke zich op
myn rug bevind, heb ik eenige provisie, olie voor de
lampen en nog andere dingen welke wij noodig kunnen
hebben. Daarenboven zijn Antoine en ik ook nog
voorzien van een paar werktuigen. Hy toonde een
bijl in zijn gordel en een houweel in die Antoine-
God beschermt ons, vervolgde hy. Hij zal niet
toestaan, dat die kostbare wezens; welke onder mijn
bescherming gesteld zijn, hier ellendig zouden
omkomen.
Ik voor mij, zei Antoine onderworpen, zou
gaarne willen sterven, indien mijn arme Gertrude
en mejuffrouw Van Holst maar behouden waren.
Gertrude drukte haar neef hartstochtelijk de hand.
Spreken kon zy niet. Emma sprak aangedaan
Wy loopen allen hetzelfde gevaar. Als Gertrude
en ik gered worden, waarom zoudt gij dan ook niet
in veiligheid komen?
Kom aan het werk, riep Leonard uit, wij moeten
gebruik maken van elk oogenblik of
Hij hield eensklaps op.
Of onze krachten zullen uitgeput zijn, niet
waar? vroeg Emma zacht.
Of de lucht zal geheel bedorven zijn door
onze uitademing en de kolendamp.
Dadelijk begonnen allen ijverig te zoeken naar de
doortocht, welks bestaan Leonard vermoedde.
De wanden waren zeer onregelmatig, vol gaten en
scheuren, terwijl de bodem langs de kant vol steen-
toolgruis en rotsblokken lag. Men kon daardoor
zeer gemakkelijk een gang voorbijgaan zonder haar
op te merken. Te vergeefs gingen de beide meisjes
lenevens de mijnwerkers met hunne lampen lich
tende, alle wanden rond. De uitslag van hun onderzoek
sloeg de ongelukkige jongelieden zeer ter neereen
sombere wanhoop was op hun gelaat te lezen. Emma
en Gertrude gingen op een vermolmd stuk hout
zitten, terwijl Antoine als versteend aan hunne
zyde stond: Leonard alleen was nog onvermoeid
aan het zoeken. Na lang zoeken ontdekte hy een
spoor, waarlangs in vroegere jaren zeker karretjes
gereden hadden om de steenkool te vervoeren. Hy
volgde dit steeds met de lamp lichtende en bereikte
nu de wand. Schijnbaar was hier niets op te merken.
Een groote hoop steenkool en aarde lag er tegen
opgehoopt. Na lang zoeken ontdekte hy eindelijk
eene kleine opening. Een nabyliggende halfverrotte
mynstut opnemende, gebruikte hy die om de diepte
van het gat te peilen. De stut ging tot het einde
er in zonder eenigen tegenstand.
- Antoine, mejuffrouw Emma, Gertrude, riep hij
in vervoering uit, kom spoedig Ik heb de door
tocht die wij zoeken, gevonden.
Emma en Gertrude snelden toe, maar hoe groot
was hunne teleurstelling, toen zy zich voor een
ondoordringbare muur bevondenAntoine zelf zei,
rondom zich ziende, spottende
- "Waar is nu uw doortocht? Gy droomt zonder
twijfel.
- Ziet ge niet, hernam Leonard, ziet gy die sporen
niet op den grond? Vroeger zyn daar zonder twijfel
karren langs gereden voor dat de yzeren rails werden
uitgevonden; wij bevinden ons dus wel dicht bij
een oude gang voor kolenvervoer. Met mijn stok
heb ik opgemerkt, dat zy verder op ruim is. Binnen
weinige oogenblikken kunnen wij, Antoine, de ingang
van de gang open maken.
Antoine stond versteld van de wysheid van zyn
makker.
- Dat is waar, zei hy met bewondering, Leonard
aanziende, gy hebt gelijk Hoe hebt gij dat alles
toch kunnen raden
- Wel mynheer Leonard, vroeg mejuffrouw van
Holst, veronderstellende, dat gy u niet vergist, waar
denkt gij dan dat die nieuwe gang heen geleidt.
- Ik weet het niet, mejuffrouw, zoo ik hoop tot
onze redding Kom Antoine, de tijd dringt, aan
den arbeid I Daar wy niet tegelijk kunnen werken,
uit gebrek aan werktuigen, zullen wy elkaar aflossen.
Ik zal beginnen, geef my uw houweel maar.
Hy begon vol vuur de rotsblokken op te ruimen.
- Als de ijver, goede moed en verstand iets
vermogen, zei mejuffrouw Van Holst aangedaan,
zullen wij ongetwijfeld het daglicht wel weerzien.
Vrienden reken er op, dat myne vader uwe toewijding
goed zal beloonen.
- Eene belooning? hernam Leonard bitter en
hy begon nog met meer yver te arbeiden.
Omdat hy zweeg ging Emma weer naast Gertrude
zitten.
Gedurende een uur werkten beide werklieden
onvermoeid door. Leonard had zich niet vergist.
Langzamerhand begon men duidelyk het dak en de
wanden der gang te zien. De opening werd al grooter
en grooter. Leonard stak zyn lamp er in en zag,
dat de gang vry was en zich zoover hy zien kon
uitstrekte, toen een kreet van ontsteltenis door
Gertrude geuit werd. Mejuffrouw Van Holst
afgemat door vermoeienis, slechte lucht en vooral
door de gewichtige gebeurtenissen van dien dag,
viel in zwym in de armen van de kantwerkster.
Leonard gaf de houweel aan zyn makker en zei
kortaf:
- Vervolg rnyn werk, ieder oogenblik is kostbaar.
Hy snelde naar Emma, die nu geheel bewusteloos
was geworden. Gertrude ondersteunde haar, maar
daar zy zelf uitgeput was van vermoeienis, gevoelde
zy haar krachten ontzinken, juist toen Leonard
aankwam. Hy knielde en verving de kantwerkster
in haar taak, om dat bekoorlyke hoofd met gesloten
oogen en onbewegelyke trekken te ondersteunen.
Terwyi hy dit deed, doopte Gertrude haar zakdoek
in een waterplas, welke ontstaan was door de
waterdroppels, welke door de wanden sypelden en
bevochtigde daarmede het voorhoofd van Emma
Langzamerhand kwam deze weer by en toen zy
eindeiyk hare oogen opende, vestigde zy die op
Leonard, welke haar met angstige blik aanstaarde.
Voor zy zelfs weer volkomen by gekomen was, speelde
er een glimlach om hare lippen en mompelde zy
- Dank, dank, myn vriend ik ben nu beter
ik ben nu goed
Zy beproefde op te staan. Leonard voor eene nieuwe
bezwyming vreezende en misschien ook wel omdat
hy niet gaarne van zyn schoone last bevryd wilde
zyn, verwyderde zich nietmaar zy duwde hem
zacht weg en terzelfdertyd, was het zinsbegoocheling
of werkelykheid, meende hy, dat een kleine zachte
hand de zyne drukte.
Op dat oogenblik riep Antoine uit:
- Leonard de doortocht is vry.
Wordt vervolgd.)
Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ TexeU
—P—MMW—i1*—wwm1—fc»