UIT DE HAND TE HUUR.
ie Mstele pnani „LEIDEN"
iiii
BRILLEN
G. D. KIKKERT, Goi en ZilTersiii.
HOLLANO-AM ERIHA.
RAAP- LIJNKOEKEN,
gemerkt
Verkrijgbaar
Feuilleton.
Lijn: Noord-Amerika,
LijnZuid-Amerika,
„EERSTEN PRIJS,"
Verguld Zilveren en Zilveren Medailles.)
De Geheimzinnige
met 40.10.40 Hectaren „LAND",
alles annex staande en gelegen in den polder
EIJERLAND op Texel, aan den Postweg.
AANVAARDING 20 MAART 1890.
Eigendom van den WelEdelGestr. Heer
Mr. P. L. F. BLUSSÉ.
Te bevragen bij den administrateur
II. FLENS, te Burg op Texel.
Door een inkoop van een groote partij
BEDVEEREN, ben ik in staat gesteld te leveren
een groot zwaar gevuld bed, peluw en twee
kussens, puike linnen tijken, voor de onge
loofelijken prijs van f 35.00.
Niettegenstaande de stijging der WOLLEN
ARTIKELEN verkoop ik alle artikelen nog
zonder prijsverhooging en geef d contant boven
dien 5% korting, profiteer dus van de gelegen
heid, ieder kan hiermede zijn voordeel doen.
Bij Pli. VLESSING, Waalderstrant.
Opnieuw ontvangen eene ruime sorteering
BRILLEN, ook voor bijzienden) in verschil
lende prijzen.
GRAVENSTRAAT.
elke week naar NEW-YORK.
elke maand naar
MONTEVIDEO en BUENOS-AYRES.
Men vervoege zich aan de Kantoren der
N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam,
en bij de Agenten, of bij
Inspecteur J. E. KROES, Groningen.
E. BOLSIUS, Oisterwijk.
beide
werden op de groote Landbouwtentoonstellingen te Haarlem en te Zuidlaren
BEKROOND met den
Kosteloos onderzoek aan de Proefstations. CL A AS HO N10 ZOO H
KOOG a/d, ZAAN.
bij C. R. KEI.ISER op de Ruitersplaats.
J. EELMAN Az. aan den Burg*.
25.
Vrij naar 't Fransch door A. B.
Deel I Hoofdstuk X.
De werkstaking. (Gebrek bij den arbeider.)
Ik had ons buurmeisje Jenny verzocht, tante
gezelschap te houden en zjj beloofde mij dat, maar
die dwaze vond het zeker pleizieriger naar het feest
te gaan om haar nieuwe muts [te laten zien
Maar het is goed, ik zal haar hare vriendelijkheid
betaald zetten I
Het ware beter geweest niet weg te loopen.
Gertrude glimlachte, Antoine keek somber en
ontevreden. Dank zij de zorg, welke men haar
besteedde kwam de zieke weer eenigszins bij.
Antoine, zei Gertrude zonder zich om te keeren,
ontkurk de flesch, die in mijn mandje is en geef
uwe moeder er eene teug van. Het is uitputting
misschien maakt de honger haar wel zoo ongesteld.
Antoine bleef eerst onbewegelijk staan, vervolgens
liep hij snel op het mandje toe en opende het. Er
bevond zich een flesch oude wijn, een gebraden
eendvogel, gelijk die welke hij verloren had en nog
enkele minder fijne eetwaren in. Hij goot wijn in
een glas, gaf het aan Gertrude en zei aangedaan
Vergeef mij nicht, nu begrijp ik, waarom gij
uit geweest zijt.
Gertrude antwoordde niet, maar liet de oude de
versterkende drank drinken, Moeder Robin kwam
daardoor weldra weer geheel bij en naar Gertrude
een blik van erkentelijkheid werpende, zei zy
Dank, dank, maar waarom ben je toch wegge
gaan? Waar kom je toch vandaan?
Van waar ik kom tante. Uit de stad, begrijpt
u? en ik heb mij onderweg nergens opgehouden.
Uit de stad en wat deedt gij daar?
Luister tante, van morgen zy u tegen Antoine
en mij, dat gy uitgeput waart, dat brood, dat ge
sedert eenigen tijd gebruikte uw maag verzwakte,
dat gij voeldet, dat gy op die wijze weldra zoudt
moeten sterven Gij verweet ons niets, 't was
enkel eene klacht, maar die klacht heeft mij zeer
getroffen Ik heb dadelijk mijn besluit genomen.
Ik ben met mijn kantwerk naar Mons gegaan om
te verkoopen.
Is het mogelijk zei moeder Robin verteederd
en gij hebt het verkocht?
Zeer slecht, tante. Te M«.ns ben ik dadelijk
naar mijnheer Stoben, voor wien ik altijd werk
gegaan. Deze was thuis, maar hy wilde mij afschepen
met te zeggen, dat hij op Zondag geen zaken deed.
Na lang smeeken heeft hij echter toch de kant
bekeken. Het is zeer fijn werk dat durf ik zeggen,
ongelukkig heeft mijn werk, hoe weet ik niet, sedert
mijne afdaling in de mijn eene roodachtige tint ge
kregen, waardoor het zeer in waarde daalt. Mijnheer
Stoben zag het en daarenboven was hij niet
gewoon zulke kleine hoeveelheden te koopen. Ik
had mijn werk geschat op 30 francs, maar hij bood
mij maar 15 en dat gaf hy dan nog omdat ik het
was, zei hy. Voor dat geld heb'ik eenige mond-
b ihoeften gekocht tante en ziedaar nu wat er over is.
Zy wierp twee stukken zilvergeld bij de zieke op
bed, welke deze dadelijk in een helaas ledige beurs,
welker zij steeds onder haar hoofdkussen had, sloot.
Arm kind, zei zy droevig, wat zult gij vermoeid
zijn O, wat zijt gij goed! dat is niet zoo, voegde
zij er bij naar Antoine ziende, als die slechte zoon,
die doeniet, die my maar alleen laat, om zich te
bedrinken en te vechten in de kroeg.
Hij tante, hy, hernam Gertrude levendig, dat
geloof ik nooit van Antoine.
Maar kyk dan maar zie maar hoe hy er
uitziet Hy verbergt het daarenboven ook niet
Toen eerst bemerkte Gertrude de verandering,
welke Antoine's gelaat en kleeren hadden ondergaan-
Moeder, zei de arme jongen treurig en verward,
beschuldig my niet luister naar hetgeen is
voorgevallen.
Hy vertelde nu, hoe hy evenals Gertrude zeer
getroffen was door de klacht zijner moeder. Hij
had toen eenige voorwerpen van waarde meegenomen
en die beleend in een naburig dorp. Terugkomende
had ook hjj verschillende dingen voor de zieke ge
kocht, maar voorbij de herberg gaande had hy Grand
Leopold's kwaadspreken gehoord en was daar zoo
vertoornd door geworden, dat hy naar binnen was
gegaanHy eindigde zyn verhaal met de geschiedenis
van de twist en de ongelukkige gevolgen daarvan
voor hem.
Deze verklaring droeg zoo zeer de stempel van
waarheid, dat moeder Robin er zachter door gestemd
werd.
Nu hernam zy, als alles zoo gebeurd is
Maar wat heb je toch ten gelde gemaakt
Myn zondag sche kleeren dienen my nergens
toe
Wat zei Gertrude treurig. Uw fluweelen kiel,
die u zoo goed stond?
De kiel en de broek, antwoordde Antoine.
Hoewel mijn kleeren nog byna nieuw waren kon
ik er slechts weinig voor krygen De helft van
't geld heb ik besteed voor de levensmiddelen myner
moeder, welke helaas verloren zyn en hier is het
overige. Hy gaf een stuk zilvergeld op het bed
zyner moeder, hetwelk deze by het geld van Ger
trude deed.
Kom zei zy, ik alleen had ongelyk. Omhels
my Antoine, Gertrude en gy zyt een paar brave
kinderen Weet gy wat het droevigste is in
alle ellende Het zien niet der ontberingen en het
lijden; maar het is dat de een zich boos maakt op
den ander, dat men elkaar het leven verbittert, men
ziet alles dan van de donkere zyde Ook zal
ik geene toestemming geven tot uw huweiyktenzy
ik u gevry waard weet van zulke beproevingen. Geene
genegenheid kan weerstand bieden aan zulk een
armoede of aan de honger.
De jongelieden zuchtten en wisselden een vlueh-
tigen blik als wilden zy elkander zeggen dat die
vrees, wat hun betrof, ongegrond was. Gertrude
plaatste spoedig een klein tafeltje byi het bed van
de zieke en zette daar hetgeen zy meegebracht had
op. Moeder Robin deed het maal alle eer aan, terwyl
haar zoon en nicht haar bedienden.
Eensklaps hield zy op en zei:
Wat, waarom eet gy niet?
Ik, ik heb geen honger, hernam Antoine; het
verdriet beneemt my alle eetlust.
En ik, zei Gertrude, ik vind het veel te warm
Beiden echter wendden hun hoofd van de spyzen
af, als wilden ze daardoor hun eetlust bedwingen.
Spreekt ge wel de waarheid hernam de oude
vrouw; als gy er op staat, dat deze spyzen, welke
hier staan voor my bewaard blyven, dan is er geloof
ik nog wat brood in de kast.
Brood, riep Antoine uit, die arme Gertrude
heeft dus niet ontbeten.
Zeg dat liever van u zelf, Antoine, gy zyt
van morgen zonder eten van huis gegaan
Samen liepen ze naar de kast en vonden daar
inderdaad een groot stuk hard brood.
Het is erg Gertrude, 4 mylen te loopen met
zoon'n hitte en een ledige maag! Dat brood
was voor u: Ik ben een man en kan er beter tegen
ontberingen verdragen.
Het was voor u, Antoinede halve dag zonder
eten doorbrengen, gy, die anders zoo'n goeden eet
lust hebt. Ik ben een vrouw en heb zooveel kracht
niet noodig.
Het is dwaasheid Gertrude, gy zult dit brood
eten of ik ben boos op u.
Het is voor u, en als je het niet opeet, wil ik
je nooit meer aanzien.
Moeder Robin keek beiden droevig aan en zei
Zooals ik zei, ellende brengt altyd oneenigheid
met zich Antoine geef my het brood, dat gy
beiden niet hebben wilt.
Antoine gehoorzaamde. De oude vrovw sneed het
in twee gelyke deelen.
Ieder zyn deel, zei zy, eet nn. ik wil het zoo.
Verder zult gy ook dit koude vleesch deelen en er
een glas wyn by drinken Kom stribbel maar
niet tegen.
Maar tante bedenk toch
Moeder, ik verzeker u, dat het onnoodig is
Ik begryp uwe bedoeling, arme kinderen,
gy bedoelt, dat gy Gertrude niet altyd kant
zult hebben te hebben te verkoopen en gy Antoine,
geen zondagsche kleeren om ten gelde te maken
en dat ons laatste hulpbronnen uitgeput zyn
Eet dit echter en laat ons op den goeden God
vertrouwen.
Terwyl zy deze woorden sprak werd er zacht
op de deur geklopt.
(Wordt vervolgd.)
Snelpersdruk LANGEVELD DE ROOIJ Texel