Meubelen, Spiegels en Schilderijen. OpMni Tan Stroomatstoelen van af f 10.00 te loop gewaagd: De Makelaar S. HEUSER Pz. zal polei verkoopen en verhuren Schapenhouders op Texel. Romein en Oudenhoven. Keizerstraat, Nienwediep. A. BAKNEVELD. Hooigewas en Nagras. Publieke V uitnemend Schapen-waschmicldel, VERMIST. Een Schaap met een Lam, Tarr Wonson's Feuilleton. Donderdag 26 Juni 1890, Vrijdag 27 Juni 1890, op Zaterdag 28 Juni 1890, De Keiklopper. GOEDKOOPST ADRES VOOR De ondergeteekende bericht aan het publiek van TEXEL, dat de Heer Jb. KIKKERT eenig agent is Waar alle teekeningen op aanvrage worden toege zonden. Reparatiën worden spoedig' en net afgeleverd. franco Oucleschild. 3-, 4-, of 5-jarigen. Aanbiedingen worden verzocht bij J. KOOIJ, Zuid-Haffel. het navolgende Ilooigewas en Nagras. 's avonds 7 ure, in „de Rijzende Maanaan DE WAAL. Voor Ileeren Diakenen der Doopsgezinde Gemeente van Burg, Waal en Oosterend. 17 perceelen land, gelegen in Waal en Burg, polders Oosterend en de Hemmer. 's avonds y28 ure, in „de Vergulde Kikkert aan DEN BIJROL Voor Mevrouw de Wed. P. Dijkseu. 3 50 90 genaamd Waardstuk in Waal en Burg. 3 66 20 halve groote stuk in 2 perceelen. Voor den WelEdelen Heer S. G. Everts. 3 14 88 genaamd halve Groote stuk in Waal en Burg in 2 perceelen. 3 59 70 de Kaarsenmaker in 2 perceelen. 6 77 70 Waardstuk id. Voor den lieer A. Dijksen. 6 86 60 genaamd Jan Rei's land in Waal en Burg in 2 perceelen. Het hooigewas van het land genaamd de Kerrekie is uit de hand verkocht. KONING-, Deurwaarder. des avonds 7 ure, in het café Parkzicht, aan DEN BURG OP TEXEL, van: 2 31 80 land de Tieleman in polder de Hemmer. - 82 60 Het Metselaarslandje in den Buitendijk. 2 20 00 De Bol in den Prins-Hendrik-polder. 5 96 30 annex de Paardenweid, alsvoren. Nadere inlichtingen te bekomen bij den Notaris G. DIKKERS en den Makelaar J. H. MOOJEN te Texel. Ondergeteekenden zijn zoo viij U beleefd attent te maken op hun tegen Wormen, Teekeu en verdere schadelijke Insecten bij het schaap aangetroffen wordende; welk waschmiddel niettegenstaande de zoozeer erkende uitnemendheid, waarom het door Hol- landsch Noorderkwartier na scheikundig onderzoek als allergewenscht wordt aanbevolen, steeds voort durend nog iedere verbetering ondergaat, als zij naar zakenkennis vermeenen in het belang der zaak er aan te moeten toevoegen, zoodat zij uit volle overtuiging naar recht het als onovertroffen durven aanbevelen en een ieder aanraden het bfj hunnen Agent den Heer C. KEIJSER Pz. te gaan koopen, om na kennismaking er de gunstigste uitkomsten van te kunnen ondervinden. Helder, Juni 1890. gemerkt met een roode stip op de schoft, een roode stip in de linker zij en een zwarte O op het kruis, (onduidelijk merk). De vinder of degene die aanwijzing kan doen zal beloond worden door J. W. BAKKER, OOSTEREND. voor rompen van houten schepen. Te bekomen bij C. DROS Az. MAKKUM. Ondergeteekende bericht de ontvangst van een partij Manu facturen, bestaande in gedrukte katoentjes, tricot borstrokkeu en broeken, lijfjes enz., zwarte en gekleurde tricot-tailles, ook ver krijgbaar gutta pereba boorden, manchetten, half hemden en gutta pereba tafelkleeden, welke artikelen bij niemand zoo goedkoop verkocht worden als bij hem, eenig agent voor Texel; gaat steeds voort van al het gekochte a contant 5% korting te geven. Pb. VLESSING, Waalderstraat. Vrij naar 't Fransch door A. B. 3. De groene portefeuille. Jan! vervolgde de eerlyke vrouw, Jan, die portefeuille is niet van ons Niet van ons waarom dat? Wat verloren is, is verloren. Ik heb myn fortuin ook verloren, en zy die het opgeraapt hebben, brengen het my ook nooit terug Bij dit wonderspreukig argument glimlachte de keiklopper, blijkbaar over zichzelf recht voldaan, en hij voltooide zijn gedachte door een vastberaden en krachtig gebaar. Zijne vrouw echter, hoe ook door het ongeluk ge troffen, had desniettegenstaande de krachtige stem van haar geweten in geene deelen verzwakt. Zy beproefde te stryden tegen den boozen geest, welke zich van Jan's hart scheen te hebben meester ge maakt. Hy bleef ongevoelig voor haar woorden en beval haar eindelyk ruw hem alleen te laten. Een laatste hoop blonk eensklaps in de oogen van Maria. Die portefeuille bevat misschien wel niets dan papieren zonder waarde voor u hernam zy. Dat zullen wy zien, zei hy kortaf, er is nu geen gevaar meer. Inderdaad was al het geraas uitgedoofdniemand meer op den weg, niemand meer in den omtrek, Maillard hief de voet op en greep levendig de groene portefeuille. Vervolgens snelde hy naar de stroohut als een verscheurend dier, dat zich met zyn prooi tusschen de tanden naar zyn hol begeeft. Kom, zei hy tot zyne gezellin. Kom daar gy toch niet verkiest naar huis te gaan, dien my dan ten minste tot ietswees schildwacht. Hy was reeds neergehurkt op'tstroo; met koorts achtige hand keerde hy de portefeuille om en om voor haar te openen. Maria liet zich op een steen vallen aan den ingang van de hut en begon zacht te bidden. Bankbiljetten, riep Maillard eensklaps in verruk king uit, bankbiljetten! Helaas, het was maar al te waar, de portefeuille lag geopend op de knieën van den keiklopper, in zyn bevende hand bevond zich geldswaardig papier. Wy moeten dat teruggeven zei Maria vastberaden. Het is een fortuin Reden te meer öm het aan den rechtmatigen eigenaar te geven. Denk eens aan den ongelukkige die het verloren heeft. Laat ons eens tellen - zei Maillard. Uit zyn schel gelach en schitterende oogen begreep de vrouw maar al te wel, dat by haar man geen hulp meer te wachten was. Een, twee, drie, telde Jan, tegelykertyd lachende en met gebaren en een blik als van een gek, vyf, zeven, tien, alle van duizend! O! het zyn echte biljetten van duizend francs Ik heb ze al in zoo'n langen tyd niet gezienTwintig, vyf en twintig. O, hoe gelukkig, voor deze zal ik nu goed zorgen ze niet te verliezen, dat beloof ik! dertig,veertig,welk een vondst! Ik had er al een voorgevoel van, dat is een tweede fortuin, dat ons als 't ware in den schoot wordt geworpen, alles is voor ons! Vyftig, zestig, Er zyn zestig-duizend francs! Jan, riep Maria eensklaps ontsteld uit; Jan, daar is de ruiter, die in galop aan komt ryden. Maillard stond reeds rechtop. Met een snelle be weging liet hy de groene portefeuille verdwynen. Vervolgens greep hy zijne hamer by de steel en richtte het yzer naar zyn voorhoofd met een blik die geen twyfel meer liet omtrent de bedoeling der bedreiging en zei vastberaden Maria, als gy niet hetzelfde antwoord geeft als ik, als gy slechts iets bekent, als ik verplicht wordt my van dit fortuin, myn laatste hoop, te ontdoen, - - - dan, ja, dan dood ik my op hetzelfde oogenblik voor uwe voeten. Hoofdstuk n. Anna. Het was een bekoorlyk kind, die Anna en zooals Maria wel terecht opmerkte, dacht zy er zelfs niet aan zich over haar lot te beklagen. Haar eerste levensjaren had zy gesleten te Parys in een dak kamertje. Na een in werkelykheid moeielyke reis, maar die voor haar enkel pleizier was, had zy zich bevonden in Normandië, in het groen, onder de groote boomen, in de vrye lucht, in het volle zonlicht, by het strand der zee. Welk een vreugdewelk een geluk Men was bedroefd over haar ellende, over haar bleekheid, gedurende de eerste dagen van haar aan komst aldaar; men ging zelfs verder en beweerde, dat zy spoedig zou sterven, sterven, zy zy genas weer, integendeel, zy begon weer te leven! Wat men by haar voor vermoeienis, voor afmatting had aangezien, was slechts kinderlyke verrukking over hetgeen hare oogen aanschouwden. Den vol genden morgen stond zy opgewekt op; snelde naar de lommerrijke lanen, verborg zich in het hooge gras, rolde in het hooi, welks doordringende geur haar geheel opwekte, Eerst tegen den avond kwam zy terug, zy zong, zij snapte, zy danste het was een waar genoegen haar te zien De dood van haar kleine broertje, de diepe smart waarin haar ouders gedompeld waren, demoeielyk- heden, zonder tal van den eersten tyd, dat alles was de oorzaak, dat zy gedurende de eerste maand haar vryheid behield. Anna was nu geen klein meisje meer, het was een ware jongen; men ontmoette haar meer in de takken van de boomen, dan op den grondzy dwaalde in de bosschen en weiden. Geen kameraadjes heb bende (men verachtte haar om haar vader) had zy voor vriendjes schapen, koeien, ja zelfs varkens, welke er op het land liepen. Toen eindelyk Jan Maillard zich eens kon bezig houden met zyne dochter, toen de tranen, die om zoo te zeggen, Marie eerst verhinderd hadden Anna te zien, ophielden te vloeien, vonden de ouders een soort van wilde, die echter door hare vryheid de kracht en gezondheid van eene ware boerin gekregen had. De verwilderde Anna werd thans op liefderyke wyze door hare moeder beknord. Men voorzag haar verder van nieuwe kleeren en door de zachte leiding harer moeder begon zy geregelder te leven. Dikwyls echter geraakte zy weer los uit hare boeien en vluchtte zy weer het vrye veld in. (Wordt vervolgd). Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ- Texel NOVELLE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1890 | | pagina 4