Buitenland. De gedenkdag van het vergaan der rammo- nitor Aclder op 5 Juli 1882 is jl. Zaterdag weder niet onopgemerkt voorbijgegaan. Aan het Adder-monument op de begraaf plaats te Huisduinen werd, behalve door familie- betiekkingen van bij de ramp verongelukte schepelingen, evenals vorige jaren weder een bezoek gebracht door de Onderofficiers-vereeni- ging der zeemacht „Admiraal de Ruiter." Niettegenstaande het zeer ongunstige weder werd door verschillende sprekers op het graf het woord gevoerd. In den stormachtigen nacht van 5 op 6 Juli is bij Leeuwarden in de Harlingervaart een zwaar geladen schip gezonken. De schip per wist zich en 2 kinderen te redden. Drie kinderen werden door wind en golven van het zinkende dek weggeslingerd en verdwenen in de - diepte, op welk gezicht de radelooze moeder, die zich met een zuigeling aan de borst nog op het schip had staande gehouden, daarmede ook in de golven sprong. Alle vijf zijn verdronken. De Regeering heeft besloten eerlang wan delleeraars uit te zenden, die aan de lagere onderwijzers onderricht hebben te geven in de methode voor het teeken-onderwijs, gelijk die door het schooltoezicht wordt noodig en doelmatig geacht. Aan de districts-schoolop- zieners is reeds de opdracht verstrekt, om in de voornaamste plaatsen van hun gebied de noodige lokalen te bespreken of te huren. Wegens het uitbreken van het mond en klauwzeer in vijf gemeenten van het arron dissement Kleef, heeft de Commissaris des Konings in Gelderland de vergunning ingetrok ken, welke aan Pruisische grensbewoners verleend was om rundvee en schapen te doen weiden enz. op Nederlandsch gebied. Door den hoogen vloed zijn Zondag de vlastiende gorzen aan den Nieuwendijk onder Goudswaard ondergeloopen, en is al het ge maaide gras in het Spui langs den dijk gedreven, zoodat dit vóór er hooi van te winnen was, totaal bedorven is, en alleen nog voor den mesthoop dienstig kan zijn. Vele landbouwers hebben hierdoor groote schade, één zelfs meer dan f500. Zaterdagmiddag brachten in het gebouw der „Loge" te 's-Gravenhage de mannen van het onderwijs eene warme hulde aan den afgetreden inspecteur, den heer Moens. Omringd door onder wijzers en onderwijzeressen en belangstellenden in hetgeen dooi hem voor het onderwijs was verricht, nam de heer Hoens in dezen kring plaats. De heer G. B. Lalleman, oud-hoofd eener school, nam daarna het woord, herinnerde in breede trekken de uitstekende diensten, door Moens bewezen, zijn zeldzamen tact en zij nijverig streven naar het doelde volksveredeling en volksbe schaving. Uit naam van honderden van elke richting bracht hij daarom den heer Moens dank voor hetgeen deze had gedaan en bood hem ten slotte namens onderwijzers en onderwijzeressen en hooggeachte vrienden een aandenken aan als bewijs van waardeering en van hulde. Het aan denken is een beeld op marmeren zuil. De namen van de vereerders zijn geschreven in een album in prachtband. De vrienden van den heor Moens hadden daaraan toegevoegd een fauteuil van donkerrood fluweel en eene bronzen pendule. Diep bewogen voor dit bewijs van sympathie en liefde, dankte de heer Moens; hij wees op don nieuwen weg, welke thans voor de onderwyzers was geopend, en eindigde met den wensch, dat ook de onderwyzers, gelijk spreker, erkenning mochten vinden voor hun streven om het goede te winnen. Velen waren diep getroffen door de uit het hart gegrepen taal van den heer Moens, die vervolgens van allen op de meest hartelijke wijze afscheid nam. De inspecteur van het middelbaar onderwijs, dr. Van Eijk, en de schoolopziener A. Kerdijk, werden onder de belangstellenden opgemerkt. Naar wordt gemeld werden dit jaar van de adspiranten voor cadet bij de Kon. mil. academie te Breda vele jongelieden afgekeurd wegens zoo genaamde aderspatten. Men schrijft deze gebreken toe aan geforceerde tochten per rijwiel. Dit bericht valt samen met eene beschouwing van Dr. S. Sr. Coronel in het H. Dagblad over „Zenuwlijders"daarin komt het volgende voor. Toen, een tiental jaren geleden, bij ons zich een beweging voor lichaamsoefeneningen in de open lucht openbaarde, en die met zekere onstuimigheid optrad, waarschuwde ik ons volk, om zich niet te laten opwinden door het voorbeeld van andere natiën, wetende dat ons volkskarakter meebrengt jarenlang achter te blijven en dan opeens met onstuimige vaart zich in de beweging te storten. Men luisterde echter niet. En thans hebben wij, evengoed als de Engelschen, ons sport, met al de nadoelen van een nog niet van jongsaf gestaald lichaam, dat er eer door ten ondergang gedoemd dan versterkt wordt. De athletenkunst van het sport heeft ten onzent meer kwaad dan goed gesticht en niet weinig meegewerkt om de heirscharen zenuwlijders te vergrooten. U. D. De minister van Waterstaat, handel en nijverheid maakt bekend dat van de op 21 Juni uit Amsterdam verzonden brievenmaal voor Nederlandsch-Indie, met het verongelukte stoomschip „Prins Frederik," der maatschappij Nederland, niets is kunnen gered worden. De internationale zeevisscheryconferentie ter zake der quaestie van het vangen van onvolwassen visch is den 2 Juli voortgezet en voorloopig ten einde gebracht. De gedelegeerden van zeven zee mogendheden hebben achtereenvolgend aangenomen deze drie motiën. De eerste motie, afkomstig van de drie Britsche afgevaardigden, was van den navol genden inhoud: „Deze conferentie is van oordeel, dat het gewenscht is dat er eene internationale statenconferentie van Europeesche zeemogendheden gehouden worde, met het doel eene overeenkomst te sluiten tot het verbod van het landen en verkoopen van ondermaatsche platvisschen binnen hare respectieve jurisdictiën." De motie werd slechts aangenomen door den afge vaardigde van Nederland, dr. P. P. C. Hoek, onder het beding, dat ook de tweede motie zou worden aangenomen. Die nu luidde als volgt: „Deze conferentie is mede van oordeel, dat het gewenscht is dat, alvorens de statenconferentie byeenkome, de verschillende zeemogendheden, belang, hebbenden by de zeevisscheryen in Europeesche wateren, zoodra mogelyk voldoende wetenschappelyke en statistieke gegevens byeenzamelen mogen, in zake de schade welke het vangen van onvolwassen visch door hare respectieve onderdanen veroorzaakt. Inderdaad verklaarde Nederland, dat de quaestie nog niet rüp is voor eene beslissing, waaraan een wetenschappelijk en statistiek onderzoek moet voor afgaan. Dr. Hoek werd gesteund door de heeren Sève (België), Gestin (Frankrijk) en dr. Hensen (Duitschland), waarna de tweede motie met algemeene stemmen goedgekeurd werd. De derde motie, voorgesteld door kapitein Drechsel (Denemarken), en eveneens met algemeene stemmen aangenomen, na een kort debat onder de vreemde afgevaardigden in een ander lokaal, strekt hiertoe dat de National Sea Fisheries Protection Association door wier bemoeiingen deze internationale conferentie bijeengekomen is, eene reeks vragen, betrekking hebbende op onvolwassen of ondermaatsche visch, in gereedheid brenge en den vreemden gedelegeerden doe toekomen, opdat laatstgenoemden die dan onder de aandacht hunner respectieve regeering brengen kunnen. De regeeringen zullen vervolgens een nader besluit kunnen nemen nopens het program der te verwachten internationale staten-conferentie. De heer W. N. Avis, heeft als hoofd der firma „de Sociteit der Blauwselfabriek", al zijne werklieden laten verzekeren tegen inva liditeit en ongelukken. Men schrijft uit Zuidlaren Van jaar tot jaar neemt het gebruik van wier- degrond op het weiland hier enorm toe. Belangrijk zyn de verbeteringen, die daardoor ten opzichte van de weiderijen zijn bekomen. Omtrent den omvaug van deze wijze van be mesting te dezer plaatse krijgt men eenig denk beeld als men weet, dat er dit jaar o. a. een perceel, ter groote van 14 hectares, geheel met deze aarde is bestrooid. De bemesting geschiedt in het voorjaar en in den zomer en is in de laatste weken voor dit jaar geëindigd. Zooveel is er in Juni van dit jaar daaraan gedaan, dat sommige landbouwers dagen achtereen werk hadden om deze aarde over het land te vervoeren en te strooien. Om de aanvoer te vergemakke lijken zijn hier en daar kleine waterwegen aan gelegd, langs welke de bootjes, met deze meststol beladen, het land kunnen naderen. Zoodanigen waterweg is in het vorige jaar weer opnieuw vanuit het Drentsche diep afgeleid, langs welke de wierdegrond naar verschillende perceelen is aangevoerd. Een meisje uit Elburg is de vorige week op treurige wijze om het leven gekomen. Terwijl zij op een stuk land lag te slapen, werd zij door eene slang gebeten, zoodat men het noodig oordeelde, haar te doen opnemen in het stadsziekenhuis te Kampen, waar zij Zaterdag reeds aan de gevolgen overleed. Naar men verneemt, is door den garni- zoens-commandant te Delft aan de manschappen verboden zich aldaar in het stinkende water te baden. De burgemeester had reeds vroeger den ingezetenen verzocht de straten er niet mee te schrobben. Te Westergeest (Fr.) is een drie-jarig kind van een arbeider, dat eene hen met kiekens plaagde, door dat dier aangevallen. De kip vloog het jongske in het gezicht en pikte het op drie verschillende plaatsen, gelukkig niet in een der oogen. De moeder van het kind, die het geschrei hoorde, snelde te hulp en kon gelukkig een vierde aanval verijdelen. Bij de school te Appingadam heeft men bij het graven van een kuil om een regenbak te metselen een bewaarplaats van vele men- schenbeenderen gevonden. Behalve eenige rijen doodkisten, liggen daar vele menschen dooreen. Men vermoedt, dat ze afkomstig zijn van de kozakken, die daar in 1812 gelegerd waren en waarvan de dooden in een kuil werden begraven. Te Deventer kocht een ingezetene van een vreemdeling vier zeer jonge uilen. Des morgens vond hij in de kooi, die op de plaats stond, waar hij nog meer vogels in kooien aan den wand had hangen, een paar vogels dood. Dit geschiedde eenige morgens achter elkander, terwijl hij op den laatsten morgen een zijner vinken dood in de kooi der uilen vond. Niemand begreep, hoe die vogels in de kooi bij de uilen waren gekomen. Men lette er nu op, plaatste de kooi met de uilen in de schuur, en de persoon, die de wacht had, zag toen een groote uil, welke later de moeder bleek te zijn, in de schuur vliegen om haar jongen te voederen. De moeder werd alsnu gevangen en bij hare kinderen geplaatst. Merkwaardig is het, dat deze moeder hare kinderen, welke wie weet hoe ver van haar verwijderd geweest zijn, toch heelt teruggevonden. Op Helgoland wordt een tongval van de Friesche taal gesproken. Het Onze Vader in het Helgolandsch is voor een Nederlander niet onverstaanbaar. Het luidt als volgt- Wo haite dw derstu biste yne hymil. Dyn name wird heiligt. Dyn ryck to komme. Dyn wille moet schoen opt yrtryck as yne hymel. Ws deilix broe jow ws jwed. In voriou ws ws schylden as wy vejac ws schilnirs. In lied ws naet in versieking, din frx ws vin it qwoed. Din dyn is it ryck, de macht, in de heerlickheyt yn yewicheyt. So moettet wese. Waarop berust de beleefdheidsgewoonte om eerst een weinig wijn uit eene flesch in uw eigen glas te gieten en eerst daarna uw gast te voorzien Wel, zegt men natuurlijk hierop, dat het eerste teugje dan minder smakelijk is. Zeer juist, maar giet dit eerste teugje dan liever weg, dan het met uw wijn te mengenNiet alleen vuil van de kurk, doch schadelijke tin- en loodverbin- gen bevat dat eerst geschonken gedeelte, daar, zooals uit de analyse zal blijken, het witachtige vuil onder de capsule, boven aan den rand der flesch, niets anders is dan geoxydeerd tin en lood, afkomstig van de capsules, welke oxyden natuur lijk, zij het ook in kleine hoeveelheden, bij het inschenken in uw glas en later in uwe maag geraken. Van de Far-oër [eilanden) meldt men, dat 22 Mei daar plotseling een vrfi felle winterkoude inviel, die tot half Juni duurde; sneeuw bedekte de rotsen en zelfs nu en dan ook het strand. De koude deed veel schade aan de aardappelvel den en de vruchtboomen verloren hun bloesems eer de vrucht zich gezet had. De zeemeeuwen kwamen eerst einde Mei. Zij leven vooral van insecten uit het gras; vandaar dat dit jaar geheele grasvelden reeds vóór hun komst door de insecten verwoest werden. Van IJsland meldt men, dat ook daar in dit voorjaar de influenza uitbrak en ongeveer 80 pCt. der bevolking aantastte. Het weder was zacht in 't vroege voorjaar, maar Juni bracht koude en storm, die veel schipbreuk veroorzaakte. Van groote warmte wordt daarentegen bericht uit de Vereenigde Staten en volgens deskundi gen, kan deze eindelyk eerstdaags ook hier ver wacht worden, schoon, gelukkig aanmerkelyk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1890 | | pagina 2