Buitenland.
Thans zijn voor de meer dan 360 vacante
predikantsplaatsen bij de Nederduitsche Her-
vormdo kerk nog slechts 2 candidaten beroep
baar, en wel de heeren: H. Pos te Utrecht
en H. W. ter Haar te Nijmegen, terwijl de
17 candidaten, die in Mei 1.1. tot de Evange
liebediening zijn toegelaten, reeds allen een
beroep hebben aangenomen. De heer C. D. Mou-
lijn te Rotterdam, die ook in Mei proponents
examen heeft afgelegd, heeft zich nog niet
beroepbaar gesteld.
Door wijlen mejufïr. W. E. Happé is aan
het bestuur der beide gasthuizen te Amsterdam,
om ten nutte van die gasthuizen te worden
aangewend, gelegateerd eene som van f2000,
en wijders nog, ten einde te worden besteed
om aan verpleegde zieken, die na langdurig
verblijf in de gasthuizen in geheel uitgeputten
geldelijken toestand in de maatschappij terug-
keeren, zoodanigen onderstand en kleeding of
wat hun nooddruft mocht medebrengen, uit te
keeren, als naar het oordeel der eerste genees-
heeren dienstig zal worden bevonden, tevens
in contant geld de som van f2000.
Het V. D. bevatte dezer dagen weder een
opwekking tot het steunen van het streven
der Nederlandsche Heide-Maatschappij. Wijzende
op de groote winsten, die met het daartoe uit
te geven geld worden verkregen, vraagt de schrij
ver Mag het geen winst heeten, wanneer wij
een aantal kloeke heidearbeiders gedurende reek
sen van jaren geregeld werk verschaffen, hen
daarmede tot een zekeren welstand brengen en
buitendien daardoor enkele werkeloozen in de
grocte steden bewegen naar het platteland, van
waar zij gekomen zijn, terug te keeren, om daar
den nuttigen en gezonden arbeid der ontginning
insgelijks te leeren?
Is het geen winst, wanneer wij in onze omgeving
allengs de woeste, eentonige zandvlakte onder
de nijvere hand des menschen zien herboren
worden in vruchtbare velden, waar de immer
groene den zijne welriekende en versterkende
geuren verspreid, terwijl wij hem ieder jaar een
spanbreed kunnen zien toenemen in lengte Hoe
vroolijk en verkwikkelijk is niet het gezicht uit
den trein op de kleine „oasen," waarmede de
wegwachters van den Nederlandschen Rijnspoor
weg, tusschen Zeist en Arnhem, in hun vrije
uren door noesten arbeid hun bescheiden woning
hebben weten te omringen
Is het geen winst, wanneer wij, ons spiegelende
aan het voorbeeld onzer vaderen, die ons polderland
aan de zee wisten te ontworstelen, op onze
beurt in hooger gelegen streken van ons vaderland
ons ten strijde aangorden tegon den verdorrende
invloed van het zand, en door wetenschappelijken
arbeid de vlakten, die het tot onvruchtbaarheid
doemde, tot onze welvaart doen medewerken
En om hiertoe te komen, behoeven de persoon
lijke offers in geld waarlijk niet zoo bijzonder
groot te wezen, indien slechts allen in den lande,
die daartoe in staat zijn, ook bereid worden bevon
den ze te brengen.
Hij wenscht, dat ter ontginning van de 600,000
hectaren woeste gronden in ons land, overal waar
heidevelden zijn, kleine maatschappijen mochten
worden opgericht, waartoe betrekkelijk weinig
kapitaal zou worden vereischt en waardoor gelei
delijk hierboven aangeduide voordeelen zouden
worden verkregen.
Alweer een buitenkansje
Nadat de Hollanders eerst schatten verdiend
hebben in Spaansche kopermijnen, en daarna
schitterende zaken hebben gemaakt met
Spaansch tin, komt men hun nu in de gelegen
heid stellen, hun geld te steken in prachtige
kwikzilvermijnen, ook al in Spanje.
En men is weer zoo welwillend, er de kleine
luiden mee te begunstigenGeen aandeelen
van f 1000 of meer worden uitgegeven, zoodat
alleen groote kapitalisten de voordeelen kunnen
genieten; neenaandeeltjes van f 12, ten
behoeve van boeren, burgers en buitenlui.
De gelukkige winner van den eersten
prijs uit de Haarlemsche paardenloterij, de
stalhouder F., te Amsterdam, heeft dien prijs
voor f1800 van de hand gedaan.
Bij den uitgever Veen te Amsterdam is
thans eene brochure verschenen, waarin de nood
zakelijkheid wordt betoogd, dat Nederland bij een
eventueelen oorlog zich nauw aansluit bij Duitsch-
land en front neemt tegen Frankrijk. De schrij
ver die zijn ware naam verbergt achter die van
den dichter van het oude prinsenlied en de beide
eerste regels van het Wilhelmus tot motto koos,
grondt zijn betoog, dat door groote helderheid
en gemakkelijken steil den lezer tot het einde
toe boeit op deze stellingen. In de grootere
oorlogen der toekomst zal do hoofd-actie zich
in de laagvlakten bewegen. In de oorlogen van
het drievoudig verbond tegen Rusland-Frankrijk
zal dat ontmoetingsterrein dus zeer waarschijn
lijk zijn de Fransche- Duitsche en Sarraatische
laagvlakten. Daardoor krijgen de geographische
ligging en de topo-hydrographische gesteldheid
van ons vaderland een Strategisch domineerend
karakter. Duitschland moet bij het nitbreken
van den oorlog den zedelijken en den materieelen
waarborg hebben dat voor zoover het van zijne
macht afhankelijk is, de rechtervleugel van het
Rijnfront niet geforceerd wordt. De organische
samenhang van den Nederlandschen bodem met
de Duitsche Rijnlanden en onze ligging aan de
Noordzee zijn de oorzakendat bij het uitbreken
van een Europeeschen krijg, ons zelfstandig volks
bestaan wordt bedreigd en wellicht ons land het
tooneel wordt van den oorlog. Een bondgenoot
schap van Nederland met een der partijen is het
eenige middel om vóór en tijdens den oorlog
rang in te nemen, de materiale nadeelen van
een krijg binnen zijn grenzen tot het bereikbare
minimum te beperken en bij den vrede gerech
tigd te zijn tot het uitbrengen van een stem.
Alleen een bondgenootschap met Duitschland is
voor Nederland wenschelijk; dat bondgenoodschap
is noodzakelijk.
Door wijlen den heer M. G. Tabak, op
21 Juli te Amsterdam overleden, is aan de
naar zijn naam genoemde stichting ter ver
zorging van invalide Israëlieten, waarvoor bij
de stichting f 100,000 was bestemd, het kapitaal
van twee millioen gulden vermaakt, vrij van
successierechten.
Twee rechercheurs van politie hebben te
Amsterdam een inbreker gesnapt, die juist
bezig was eens te beproeven toegang te ver
krijgen tot de geldlade van den kastelein van
„Artis." De man had al eene ruit met zeep
besmeerd en was juist bezig het glas zonder
gedruisch te verwijderen, toen hij in den kraag
werd gepakt.
Daar hij niet kon besluiten goedschiks mee
te gaan, ging de overtocht naar het politie-
bureel met eenige moeilijkheden gepaard. Op
het bureau aangekomen, herkende men in den
gevangene een oude bekende der justitie, die
zijn vaderland, Duitschland, had verlaten om
te zien wat hij hier in Holland vinden kon.
Regenten van het Nederladsch gasthuis
voor behoeftige en minvermogende ooglijders te
Utrecht hebben in eene dankbetuiging, gericht
aan allen, di 3 onlangs hebben bijgedragen aan giften
ten behoeve van dat gasthuis, modegedeeld
lo. dat aan hen is afgedragen als uitkomst der
circulaire eene som van f 25,545,72 V3 te verhoogen
met f 700, als giften met tijdsbepaling, en met
f 500, als gift, waaraan eene voorwaarde is
verbonden.
2o. dat aan hen mede is afgedragen een bedrag
van f 22,331,827j, als opbrengst der gehouden
fancy fair.
Te zamen is dus eene som van f 47,877,55
voor den nieuwen bouw bijeengebracht.
Is hiormede nog wel niet de som bereikt, welke
noodig werd geacht om tot bouwen te kunnen
overgaan, regenten meenen nu toch met grond
de verwachting te mogen uitspreken, dat binnen
niet langen tijd het nieuwe gasthuis zal verrijzen.
Op de Utrechtsche kermis heeft een nog
onbekend gebleven dader zich op slinksche
wijze in het bezit weten te stellen van een
horloge met ketting, toebehoorende aan een
photograaf, die met zijne tent op de Maria-
plaats stond. Onder voorgeven van zijn por
tret te willen laten maken, wist hij dezen
namelijk te bewegen, hem voor eenige oogen-
blikken zijn horloge met ketting te leenen en
maakte zich daarmee uit de voeten, op een
oogenblik dat er eenige bezoekers kwamen en
de photograaf zich met dezen onderhield. Toen
de diefstal ontdekt werd, was de dader spoor
loos verdwenen.
Dr. A. P. Groot te Groningen heeft onder
zoekingen gedaan omtrent het voorkomen van
bacteriën in brood en de uitkomsten van dat
onderzoek als proefschrift uitgegeven. Hij onder
zocht het brood en het deeg in verschillende
toestand. De conclusion van den schrijver zijn,
dat 1bacteriën in brood voorkomen2. het
gevaar van besmetting langs dienweg zeer gering
is, en 3. slechts bij zeer slecht bereid brood, waar
de temperatuur abnormaal laag bljjft gedurende
het bakken, aan gevaar kan gedacht worden.
Te Amsterdam is op den Binnen-Amstel
een huis ineengestort waaraan men was te
vertimmeren en hetwelk bijkans voltooid en
gedeeltelijk reeds bewoond werd. Door de
brandweer, politie en anderen werd ten spoe
digste hulp verleend6 mannen, 1 vrouw en
één kind kind werden onder het puin wegge
haald; later zijn nog de lijken van twee werklieden
gevonden. De eigenaar en diens vrouw, welko
zich mede in het perceel bevonden geraakten
niet bedolven, doch laatstgenoemde was zeer
ernstig gewond.
De heeren J. L. Cluysenaer en P. J. Van Houten,
die den 18en Juni 1889 den Minister van Koloniën
eene aanvrage deden tot concessie voor de ont
ginning van het Ombilien kolenveld ter Sumatra's
Westkust en voor de exploitatie der thans aldaar
door den Staat gebouwd wordende spoorwegen
met havenstation, hebben thans in hun nota
rekenschap gegeven van hun overtuiging, dat de
voortreffelijke Ombiliën-kool in alle opzichten en
overal in de Oostersche wateren de groote rol
op het gebied van njj verheid en verkeer zal ven
vullen, welke voor haar is weggelegd, en in vertand
daarmede de door de natuur zoo rijk bedeelde
Padangsche bovenlanden tot hare ontwikkeling
zullen komen. De staat moet zich onthouden
van eigen exploitatie en een en ander overlaten
aan de particuliere nijverheid.
Nu in de laatste maanden meermalen stemmen
opgingen, die de Regeering tot geheele of gedeel
telijke ontginning in eigen hand trachtten over te
halen, hebben de heeren Cluysenaer en Van Houten
hun denkbeelden in enkele stellingen samengevat
en toegelicht, in de hoop daardoor mede te werken
tot eene juiste beslissing in dit belangrijk vraagstuk
Naar wordt medegedeeld, was de Burge
meester van O in N.-Brabant, in handen
van den Commissaris des Koniugs den eed gaan
afleggen. Het opgetogen volk te O. met de
beide Wethouders en den Secretaris aan het
hoofd, wilde den geachten burgervader plechtig
inhalen en had reeds voor een eerewacht en
optocht gezorgd.
Om circa een uur kon ZEd. Achtb. naar het
algemeen gevoelen wel uit Den Bosch terugzijn.
Het werd éen, tweevijf, zes, zeven uur,
en nog was de langverwachte niet gearriveerd-
Wachtensmoede gaat men eindelijk eens naar
de woning des burgervaders zien, en ja, daar
vindt men hem te midden der zijnen, doodge-
moedelijk bezig met het verorberen van karne
melk met gort en stroop, anders gezegd ger
stenpap.
„Och ja," zei de hoogst eenvoudige man, „ik
was te Best uit het spoor gestapt en ben, omdat
ik nog wat in het veld te doen had, maar
achterom het dorp binnengekomen en nu aan
het eten."
Te Marseille kwam dezer dagen een stoom
boot aan met 1200 Fransche, Italiaansche en
Spaansche landverhuizers uit Buenos-Ayres aan
boord. De meesten waren gedwongen uit de
Argentijnsche Republiek terug te keeren, omdat
zij nergens werk konden vinden. Naar zij mede
deelden, waren vele andere landverhuizers genoopt
door bedelen in hun onderhoud te voorzien.
Volgens een buitenlands blad zijn te Buenos-
Ayres omstreeks 40,000 Franschen, ongeveer
6000 Engelschen en bij de 200,000 Italianen.
Engeland, Frankrijk en Italië zonden bij de jongste
ongeregeldheden oorlogsschepen, om de belangen
dezer landgenooten te beschermen.
Nu de opstand te Buenos-Ayres geëindigd is,
worden eenige bijzonderheden medegedeeld betref
fende de onmiddelijke gevolgen. De beschieting
heeft vooral op het victoria plein, waar de voor
naamste openbare gebouwen zich bevinden, groote
schade aangericht. Het aantal personen, dat
gedood werd, wordt op omstreeks 1000, het
aantal gewonden op niet minder dan 5000 geschat.
Bovendien werd door het opbreken van spoor
wegen, het afsnijden van telegraafkabels en
draden zeer aanzienlijke schade veroorzaakt,
waarvan het bedrag alsnog moeielyk is op te
geven, maar dat stellig grooter zal zijn dan men
denkt.
Volgens een bij Lloyd te Londen ontvangen
telegram hebben de schepen in de haven geen
schade geleden.
Naar het heet, hebben Engeland en Frankrijk
te zamen aan Argentinië eischen tot schadever
goeding gesteld voor de door hunne landgenooten
geleden schade tijdens de onlusten.
Uit Rome wordt gemeld, dat de Regeering
voorloopig de landverhuizing naar de Argentijnsche
Republiek heeft verboden.