Zuivere Maap- en Lijnkoeken BeMinpD op fa TEXELSCHEN ALMANAK op Donderdag 20 November a. s. J. H. MOOJEN, Makelaar, gemerkt van Claus Honig- Zoon te Koog' aan de Zaan, Heeren Landbouwers. SCHOUW. isne Huismanswoning Feuilleton. De Oierigaard en zijne dochter. publick NA SM N ederlandseh Amerikaanschè Stoomy aart-Maatschappij LijnNoord-Amerika, LijnZuid-Amerika, werden steeds met den „Eersten Prijs" bekroond door 't Genootsch. ter bev. van Landb. in Diente Hollandsclie Maatsch. van Landbouw Geldersch-Overijss. Maatsch. van Landbouw Landbouwver. Oosterwolde en Omstreken Kosteloos onderzoek door de proefstations. te Zuidlaren, Aug. '89. Emmen, Aug. '90. Haarlem, Sept. '89. Dordrecht, Sept. '90. Zutfen, Aug. '90. Oosterwolde, Aug. '90. Gratis verkrijgbaar uitstekende kleigrond van de nieuwe haven op het Oudeschild, zeer geschikt om land toe te maken of wegen en dijken te versterken. Te bevragen bij den onderbaas A. TEEUW op de haven. worden aangenomen door P. LIE UWEN, aan den Burg, W. L. BAKKER, te Oosterend, JOH. EEL- MAN, te de Waal, J. BUIS, te de Cocksdorp, S. DOGGER, voor den Hoorn en omstreken en J. DE BOER voor Oudeschild en de haven, als mede by de uitgevers METS Co. PRIJS 30 CENT. Belanghebbenden zij bericht dat de jaarlijksche Schouw over de Wateringen en Slooten ïn den polder Eijerland zal plaats hebben HET BESTUUR. zal op WOENSDAG £6 NOVEMBER a. s. 's avonds 7 ure in het Logement „de Rijzende Maana/d WAAL, ten verzoeke van den eigenaar, den Heer H, J. ROEPER, llmet 12 II. A. 92 a., vruchtbaar Wei en Hooiland, alles elkander annex zeer gunstig staande en gelegen in don polder do Waal, in perceelen en combinatiën. 2. 1 24 80 land Maartenskoog liggende als voren 8. 1-83-20 land Armenkoog liggende als voren. Breeder hij billetten. Informatiën bij den eigenaar en voornoemden Makelaar. elke week naar NEW-YORK. elke maand naar MONTEVIDEO en BI ENOS-AYRES Men vervoege zich aan de Kantoren der N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam en by de Agenten, of bij Inspecteur J. E. KROES, Groningen. E, BOLSIUS, Oisterwijk Vrij naar 't Fransch door A. B, 32. De Diefegge. Beken my vrijmoedig de waarheid. Ik heb alles geraden, Grietje. Myn broeder heeft u gesproken van de verborgen schat in het huis uws vaders. O, ontken het niet. Ik lees uw misslag op uw gelaat. Gy hebt u laten overhalen door Christiaan of mijne moeder. Hun hart is verzwakt door mijn gevaar. Zy hebben misbruik gemaakt van uwe vriendschap. Grietje, gy hebt uw vader bestolen. Vergiffenis, Frits, vergiffenis, mompelde zy, terwyi zy het hoofd voor hem boog als voor een rechter. Gy hebt het vreeselyke woord uitgesproken, dat voortdurend in mijne ooren klinkt, maar ver oordeel my niet, Frits, Het geld van myn vader is het myne. Die schat, heeft hij in zichzelf gezegd, bewaart hy en vermeert hy, enkel om haar eenmaal mij te doen erven. Christiaan was by my en hy heeft de woorden myns vaders kunnen hooren, Grietje, myne zuster, antwoordde de jonge man, het is niet aan my u te beschuldigen. Uw hart heeft u doen dwalen, Ik dank u wel voor uw toe wijding, maar ik wil mijn leven niet koopen ten koste van uw eeuwig berouw. Mijn Grietje moet steeds zuiver van elk gebrek blijven en steeds het hoofd omhoog kunnen blijven dragen. Neem dit geld terug, als gij mij bemint en plaats het weer in den kelder uws vaders. Margaretha was verslagen, zy moest zich tegen den muur steunen om niet te vallen en zei dof Ik zal u gehoorzamen, Frits. Op 't zelfde oogenblik trad Christiaan ontsteld de hut binnen uitroepende Verberg u Grietje, daar is uw vader. Het was inderdaad de oude gierigaard, welke door de jongen vanaf zijn observatiepost was opgemerkt. Toen hy weer met de weder aangestoken lamp in den kelder kwam, had hij dezeineene verschrikkelijke wanorde gevonden. Zjjn omgeworpen stoel versperde hem den weg. De kistjes op de tafel waron half ledig. De buitendeur was half geopend en op den drempel er van lagen eenige goudstukken. De diefstal was zeker, maar wie was de dief Wat ging in het hart om van den gierigaard Niemand was getuige van zyn zinnelooze wanhoop, noch hoorde zyne kreten van droefheid en angst; maar zijn lijden moot groot geweest zyn. Zeker zou zyn wanhoop in waanzin zijn overgegaan, indien hy geen vage hoop had gekregen zyn geld weer terug te vinden en de schuldige te krygen, voor het gerecht te brengen en te doen straffen. Een kwartier later ging hy door een nauw straatje, gewapend met een lantaarn, zyn gang was onzeker en wankelend; zyn gelaat dat gewooniyk geel was, was nu gemarmerd door de groenachtige vlekken welke er opgekomen waren en een bloedig schuim stond hem op de lippen. Na zorgvuldig de goudstukken te hebben opgeraapt, welke voor de deur lagen, was de gierigaard zonder een enkel oogenblik te aarzelen, den weg ingeslagen, welke naar de hut van Martha geleidde. Onderweg was hy verscheidene keeren biyven staan, om een goudstuk op te rapen, hetwelk Margaretha had laten vallen. Zoo was hy eindeiyk aan de woning van de weduwe gekomen. Christiaan had ternauwernood zyn alarmkreet aangeheven of de beide vrouwen klemden elkaar verschrikt in de armen. O, verberg my, riep Grietje uit, als myn vader my hier vindt bon ik verloren. Hierna wendde zij zich tot de soldaten en vroeg, ja smeekte; Och brave lieden, heb medelyden, verraadt my niet. Haar uiterlijk drukte zoo'n diepe vrees uit, haar blik was zoo smeekend, dat Mathias Wemer en zijne lieden er door getroffen waren. Arm meisje, mompelde Frits, die echter uiteriyk ongevoelig scheen. Terwyl Martha Grietje met zich meetrok en haar achter een gordyn liet verschuilen, werd de deur eensklaps geopend en Melzer drong de hut binnen en sprong als een verscheurend dier op de tafel toe, waarop zich de goudstukken bevonden, zyn oogen schitterden van wilde vreugde en hy riep uit Men is by my ingebroken men heeft myn goud gestolen Daar zyn myn oude Hollandsche, Oostenryksche en Fransche stukken Daar zyn ze ik herken ze. O, eindelyk heb ik de dieven Hy keek rondom zich en bemerkte Martha. Hy snelde op haar toe en greep haar by den arm. Gij hebt my bestolen, is het niet waar? Gy bedriegt u, meester Kasper, antwoordde de weduwe kalm. De gierigaard begon te lachen, maar het was een helsche lach. Myn geld heeft u dus alleen gevonden, riephy uit. O, welk een leugenaarster I Maar er is nog recht te verkrygen en de rechter zal u wel weten te doen bekennen. Kom, zeg op, door welk toovermiddel hebt gij de sleutel van myn kelder weten te krygen? Zeg my, door welke tooverspraak gy myn kistjes hebt weten te bereiken. Beken uw misdaad, of ik sta u niet in voor myn toorn 1 Ik herhaal u, Kasper, hernam de weduwe, ik ben niet in uw kelder geweest. Ik heb u niets ont stolen. Ik ben eene eerlyke vrouw. Melzer stak de armen omhoog als ware hy ontsteld over zoo'n styfhoofdigheid, vervolgens haalde hy van onder zyn jas als bewysstuk de pet van Christi aan, welke hy achter de ledige manden had gevonden. Durft gy nog ontkennen, dat gy dezen avond in myn huis zyt gekomen, vergezeld van uw zoon zei hy op zegevierenden toon. De weduwe was een oogenblik sprakeloos. Christiaan werd rood van schaamte en sloeg de oogen neer. Frits sloeg een toornigen blik naar moeder en broeder, welke hun scheen te zeggen: Ik wist wel, dat een van u beiden Grietje er heen geleid had. Wat de soldaten betreft, geen van hen had den moed het arme meisje te verraden om daardoor de weduwe te rechtvaardigen. Deze beproefde echter den grysaard tekalmeeren. Melzer, ben ik niet ongelukkig genoeg Myn zoon is voor my verloren en hy onderhield ons door zyn werk. Ik zal gedwongen zijn myn brood langs de huizen op te bedelen om dit kind te voeden. Er blijft my weinig meer op deze wereld dan myn naam van ijverige en brave vrouw; beroof my daar niet van, Kasper, van dit laatste goed. Toen ze hem echter steeds ongevoelig zagbliiven vervolgde zy -■ Wilt ge dan, dat de weduwe van uw vriend Wendel van huis tot huis zal gejaagd worden dat de kinderen haar met steenen zullen werpen en haar naroepen van diefegge •- Stel u gerust, eerlyk schepsel, antwoordde de gierigaard grynslachende, gy zult niet behoeven te bedelen, Ik zal u een verblyf bezorgen voor uw ouden dag en brood voor uw kleinen bengel, door u beiden dadeiyk te laten gevangen nemen. Vader Kurth maak proces-verbaal op en breng deze vrouw en haar lief zoontje voor den burgemeester. Frits trilde, maar hy wisselde met zyne moeder een blik van verstandhouding en onderwerping en beiden zwegen. Het gordyn, waarachter Grietje verborgen was werd als door den wind bewogen. Kyk, meester Kasper, waagde de wacht te zeggen, wees niet zoo hard tegen die arme lieden 1 Nu gy toch uw schat hebt teruggevonden, zie ik niet in. waar nu het kwaad steekt. Neem uw celd weer op. 6 Er ontbreken er! riep den gierigaard uit; er moeten er ontbreken. Hy wierp een dreigenden, achterdochtigen blik op alle omstanders. Ieder van u heeft misschien een deel der buit genomen, maar niemand zal van hier gaan zonder eerst goed onder zocht te zyn. Neen, ik zal niemand laten van hier gaan. Sergeant Mathias haalde de schouders op en de soldaten stampten met hunne geweren op den vloer Woi'dt vervolgd. Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ - Textl. >i a

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1890 | | pagina 4