Eel T8t YASKEN, Best eipprooB SPÈÏ Texelsche Almanak Bij BEERT KIKKERT ie koop, Schaatsen. DISTRICT TEXEL GEWAARBORGD KAPITAAL RUIM 2 MILLI0E9 GULDEN. gemerkt van Claas Honig' Zoon te Koog' aan de Zaan, Feuilleton. De Gierigaard en zijne dochter. TE KOOP. Verschenen Prijs 30 cents. Belangrijk voor Iedereen ,,'T ALGEMEEN BELANG." p. m. 500 halve kilo's. Te bevragen bij M. DE GRAAF, EIERLAND. t 3 bij de 5 kilo franco over geheel Texel. bij S. DROS Gz. OOSTEREND. voor 1891. METS Co. Opruiming van alle mogelijke Winter-artikeleii tot spot spotprijzenals Kapers, Haïsens lappen, zwarte en gekleurde wollen Doeken in alle afmetingen, Dames-, Kinder- en Mans winter poolen, puike qualiteit, worden voor allo prijzen opgeruimd, Kindermantels, geklcedc Regen mantels, dnffelsclie Jassen, voor kinderen, jongens en grooten, worden zeer goedkoop op geruimd, alles eigeu gemaakt werk, niet tegen staande de laag genoteerde prijzen. Bovendien 5°/o korting a contant. PIL VLESSIXG, Waalderstraat eene groote partij beste DER DISTRICTS WAARRORGFOXDS. f 1000.- RCITEXGEWOXE RESERVE - 5000. OMSLAG SPAARKAS- *00.- Tarief der vaste jaarlijksche bijdragen Landbouw-risico's f 1.65 per f 1000, Woonhuizen f -.50 per f 1000 per jaar. R A T Q Q R HOOGERSTRAAT BÜR G. werden steeds met den „Eersten Prijs" bekroond door 't Genootsch. ter bev. van Landb. in Dien te Hollandsche Maatscb. van Landbouw Geldersch Overijss. Maatscb. van Landbouw Landbouwver. Oostorwolde en Omstreken Kosteloos onderzoek door de proefstations te Zuidlaren, Aug. '89. Emmen, Aug. '90. Haarlem, Sept. '89. Dordrecht, Sept. '90. Zutfen, Aug. '90. Oosterwolde, Aug. '90. EVy naar 't Fransch door A. B 40. Het Korenpakhuis. Het vuur greep snel om zich heen, zoodat, toon op het geklep der klokken de boeren van allo kanten kwamen aansnellen, zjj niets konden rodden, maar alles reeds was ingestort. Een van hen drong de binnenplaats op en vond daar Melzer bewegeloos op don grond liggen; zijn handen en kleeren waren vreeseljjk verbrand en toen men liem ophief, kwam hij niot bij zijn kennis. Op een van takken haastig gereed gemaakte draagbaar, moest men hem naar huis dragen. Alle omstanders verloren zich in gissingen omtrent de oorzaak van don brand. Allen waren het eens, dat de brand op deze eenzame en onbewoonde plaats niet van zelf kon ontstaan en dus moest zijn aan gestoken. Vader Kurth, welko men vroeg wie hij verdacht, antwoordde koel: Als ik een kind uit het woud verdacht, wat kwaads steekt daarin? Maar liet zal wel uitkomen 5 Margaretha, welke haar vader in zulk een toe stand zag thuis brengen, had dadelijk iemand met het rijtuig gestuurd naar de stad om vandaar de beste dokter mede te brongen. Deze was weldra gekomon, bad de wonden bekeken! een zalfle er voor klaar laten maken en was weer heengegaan, belovende, den volgendon dag terug te zullen komen. Des avonds omstreeks 10 uur word Kasper aan- gogrepen door eon hevige koorts, vergezeld van verstands verbijstering. Margaretha en juffrouw Catharina, die don geheelen dag aan hot ziekbed van den grijsaard hadden door gebracht, dachton er dadelijk aan Martha te vragen een kalmeerende drank gereed te maken. De huishoudster stak daarvoor do lantaarn op en begaf zich naar de woning der weduwe Onderweg ontmoetto zjj een lOlal buurvrouwen, die haar met vragen overstelpten. Zjj haastte zich lien te antwoorden en voegde er aan toe En nu wensch ik u goeden avond, buren, ik heb haast. Mijn meester ligt in een lievige koorts en nu ga ik naar Martha om liaar een middel te vragen om hem een rustige nacht te bezorgen. Naar Martha, riepen allen tegelijk, Ja zeker, wat zou dat? Wel, vroeg een uit de hoop, weet ge dan niet welk gerucht er gaat? Men zegt dat Frits Wendel de brand heett aangestoken en wat meer is, zoo even kwam vader Kurth nog bjj ons en vertelde, dat de gendarmen Frits zochten. Indien men hem zoekt, is het omdat hij niet op tijd bij zijn regiment is gekomen, ziedaar alles. De vrouwen hielden echter vol, dat men hem als brand stichter zocht er ten overvloedo nog bijvoegende, dat hij het zeer goed kon gedaan hebben om daar door de oude Melzer te dooden, daar deze zeker zeer getroffen zou worden, indien hem zoo'n geldelijke schade werd berokkend. Was Melzer eenmaal dood, dan zou niets het huwelijk tusschen Frits en Grietje moer in den weg staan, zeiden zij. Dit laatste gezegde bracht de huishoudster geheel aan het wankelen en zij keerde weer naar huis, de buurvrouwen dankende voor hunne waarschuwing. Grietje, die met groot ongeduld reeds hare komst verbeidde, kwam haar reeds in den gang tegemoet en ondervroeg haar mot de oogen. Martha is niet thuis, zei de huishoudster, ik heb herhaaldelijk geklopt, maar ik krijg geen ant woord. Het jonge meisje haalde de schouders op. Dan ga ik zelf heen, antwoorde zij. Ik zal roepen, zij zal mijn stem herkennen en ik ben zeker, dat zjj wel open zal doen. Geef mij de lantaarn maar, Catharina. Gij kunt op dit uur niet uitgaan haastte deze zich te zeggen, het is bijna middernacht. Welnu, ga dan met mij. Het zou onvoorzichtig zijn, uw vader alleen te laten, een ongeluk ligt op zoo'n klein plaatsje. Gij hebt gelijk, het is ook veel beter dat ik alleen naar mijn goede min ga. De lantaarn grijpende deed Margaretha reeds een paar schreden om uit te gaan. In hemelsnaam, ga niet! riep juffrouw Catha rina uit, haar bij de armen grijpende. Margaretha troonde nu de huishoudster mede naar haar kamer en vestigde op haar een blik, welke tot het binnenste van haar ziel scheen te moeten doordringen. Gij weet iets dat ge voor mij wilt verborgen houden. Juffrouw Catharina kende niet liegenzij zweog en sloeg de oogen neer om haar verwarring te verbergen. Kom, zeg mjj alles, vervolgde Margaretha op smeekenden toon. Gij weet dat ik sterk ben in het ongeluk. Onzekerheid is erger dan de volle waar heid. Spreek, bid ik u. De huishoudster liet zich overreden door de sme kingen van het jonge meisje en vertelde haar alles, wat zij vernomen had. Margaretha had, op de kant van haar bed gezeten zwijgend geluisterd naar het verhaal van juffrouw Catharina en riep uit, toen zij meende dat het verhaal geëindigd was O. neen, neen, dat is onmogelijk, zij die Frits daarvan beschuldigen, zjjn ellendige leugenaars. En dan, welke drijfveer kon Frits hebben tot het begaan van zoo'n misdaad, die toch zonder eenig voordeel voor hem is. Ik beken u, dat ik te vergeefs naar eene beweegreden daarvoor zoek. Zij beweren allen, zei de huishoudster het hoofd schuddende, dat het doel van Frits is uw vader te treffen in hetgeen hem het liefst op aarde is en hem daardoor te doen sterven. Niets zou dan zjjn geluk moer in den weg staan. Hoe durft men hem zoo belasteren,'zei'Grietje zich met beide handen de oogen bedekkende. Gij begrijpt wel, dat als uw vader eenmaal dood zal zijn, niets u beiden verhinderen zal samen te huwen. Nooit 1 riep het" jonge -meisje verontwaardigd uit. Ik acht Frits geheel onschuldig aan deze lage berekeningen, maar dat is zeker, dat ik niemand huwen wil, die myn vader niet acht. Zij zweeg eenige oogonblikken en vervolgde toen op bevendon toon Gelooft gij hem schuldig, Catharina? Och lieve Grietje, wanhoop is een slechte raad gever en liet ongeluk maakt ons dikwerf slecht. O, Frits, Fritszou dat dan toch mogelijk zijn, dat do wanhoop uw verstand heeft beneveld? riep het jonge meisjs uit. Deze kreet, welke haar ontsnapte, bewees vol doende, dat Frits bijna zijn laatste verdedigster ook zou verliezen. Margaretha begon luid te snikken. Wees kalm, lieve, zei juffrouw Catharina zacht, g\j hebt mij beloofd sterk en onderworpen te zullen zijn en uw vader zou n van zijn bed kunnen hooren. Hot jonge meisje stond op. Zij kneep zenuw achtig haar zakdaoek samen. Vervolgens begaf zij zich naar buiten om in het prieel een schuilplaats te vinden. Nauwelijks was zjj in den tuin, of Bruck, een groote hond, welke zij voor haar vertrek naar de kostschool van Frits had gekregen en die door deze zelf was 0{ gevoed, kwam haar met alle teekenen van vreugde tegemoet. Het jongo meisje duwde hem zacht van zich en giug op de mosbank zitten. Bruck vleide zich neder aan have voeten. Wordt vervolgd. Snelpersdruk LANGEVELD DE ROOIJ Texel )1 (ro JD3 CD CD

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1890 | | pagina 4