Buitenland. Bij nota van wijziging op de Stedewet stelt de Reg. o. a. voor: 1. Dat in de gemeente, waar dit door Ons, Gedeputeerde Staten, gehoord, noodig wordt geacht, ook des avonds van 7 tot 9 uur gele genheid wordt gegeven tot het inleveren der stembriefjes. 2. Dat, wanneer de wet na 1 Maart 1891 wordt afgekondigd, de herziening der kiezers lijsten voor 1891 niet met inachtneming van art. 1 dezer wet behoeft te geschieden, maar dat alsdan bij verkiezingen de besturen dei- gemeenten Amsterdam, Rotterdam, 's-Graven- hage, Utrecht en Groningen zorgen, dat elk stembureau in hun gemeente voorzien zij van een lijst, waarop in alphabetische orde geplaatst zijn de namen van de op de laatst gesloten kiezerslijst voorkomende kiezers, met vermel ding van het hoofdkiesdtstrict, waarin zijc woonplaats hebben. Deze lijst ligt op de tafel vóór het bureau van stemopneming. Do kiezer levert zijn stembriefje in bij het bureau van stemopneming van het hoofdkiesdistrict, waarin hij volgens genoemde lijst woonplaats heeft. Zullen de gevolgen van den laatsten strengen winter zich op verschillend gebied nog lang doen gevoelen, niet het minst op dat der visscherij. Eensdeels toch brengt de ingevallen dooi iu alle polders meer en meer aan het licht, hoeveel duizenden visschen het te warm en te benauwd hebben gekregen onder de aanzienlijke ijsmassa en er het leven bij inschoten, anderdeels is er ook nog in de laatste dagen zoo bijzonder veel visch gevangen, dat het niet anders kan of in den volgenden zomer moet de vangst slecht zijn. Zaterdag kwamen te Kampen van Urk aan een 80 visschers, die den tocht te voet, en ook op schaatsen hadden afgelegd. Volgens hunne mededeeling was zoover het oog reikte, de geheele zee toen nog een ijsvlakte. In de vorige week bracht een koopman in kippen een bezoek in de slachtplaats van den heer W. Z. te Kralingen. Zijn oog viel op aan den muur der slachtplaats bevestigde loterijbriefjes en hij vroeg of zij ook te koop waren. Aanvankelijk waren de bezitters, knechts van den heer Z., niet genegen ze van de hand te doen, doch toen de kooper ruim f 400 bood, kwam men overeen de briefjes daarvoor te verkoopon. Toen de kooper ze in zijn bezit had, begaf hij er zich er mede naar den collecteur en vernam daar, dat juist op een der nummers dien ochtend de f 50.000 was gevallen. Te Arnhem schijnt men de ingezetenen te ijken en te herijken. Men leest toch in de Arn. Crt." van 27 d6zer „De herijk van hen, wier geslachtsnamen beginnen met de letters A, B, C en D, is bepaald van 26 tot 30 Jan." In de Ned. Sport van 24 Januari leest men het volgende „Aan de bad- en zweminrichting aan de De Ruyterkade te Amsterdam is thans het zwemmen gestaakt, omdat het openhouden der bijt met te veel moeite gepaard ging. In Gouda wordt nog steeds door 4 heeren gezwommen. Naar men zegt, doen deze heeren dat, om zich tegen de koude te harden. Ook de heer Dudok de Wit baadt nog steeds eiken morgen te 7 uur iu de Vecht. Dat er personen zijn die liever wat koude en wind trotseeren dan zich het genot van zwemmen gedurende den winter te ontzeggen, laat zich begrijpen, al kan men het ook een waagstuk noemendoch dat men denkt zich tegen de koude te harden, door ontkleed eenige seconden aan noordoostenwind blootgesteld te zijn, bevreemdt ons ten zeerste en is zeker een middel tot harding, dat niet bekend is bij de medische faculteit en zoo men zulks placht te noemen, „een middel erger dan de kwaal." Eène omstandigheid is bij de tegenwoor dige ijsbezetting in het voordeel, namelijk, dat de rivieren bij lagen waterstand zijn gaan vastzitten. Wast het water nu en bomt het van dijk tot dijk te siaan, dan verdeelt zich het ijs over eene minstens tweemaal grootere breedte en heeft dus meer ruimte om door te drijven. Uit Heerenveen schrijft men Ofschoon in deze provincie met alle zeesluizen gestroomd wordt en het flink dooit, verliest het ijs in de afvoerkanalen der venen lang zoo snel niet als men verwachtte. Heden werd het ijs in de Schoterlaudsche Compag nonsvaart gemeten en het bleek dat het nog eene dikte had van 40 cM. Verliest het ijs niet gauwer, dan zal het nog weken duren eer de scheepvaart naar de Friesche venen geopend is. In het hoogveen zit de vorst tot 1,20 M. in den grond, zoodat het dit jaar misschien weder zal voorkomen, dat bij het turfgraven de vorst nog niet geheel uit het veen is, zooals dat na vroegere strenge winters het geval was. Toen vonden de turfgravers in de maand Juni nog ijs in het hoogveen. De rector-magnificus der Leidsche univer siteit ontving dezer dagen den volgenden brief: „Aan den WelEdele Heer den heer Provezor dor studentenschool Leiden. Zeer WelEdele Achtb. Heer. „Daar ik zoo vrij ben UEd. een Paar lettere teschrijven. aangezien ik gisstere een. Heer. gesprooken. te Hebbe, daar ik Zoo. een Groote Prachtiege Ulmer doch. Hond. heb. gepantert nog geen. Jaar oud. reu. Zindelijk en zeld zaam mak. voor Kindere en bekroond, te Scheeveninge, reeds over de tachtig contie- meeter Hoog. en in verwachting hij Noch Hooger word die. Men Heer heelt mij het adres opgegeefen. van een der. Heere, studente en. ben ik kweit geraakt dus ben ik zoo. vrij. van een. der. Heere per omgaande, iets teweete. en blijve met. Hooge. achtiDg UEd. dw. dn. Phs. Willebrand. Korte Pankoek straat. 21 Rotterdam, de Hond is uit Berlijk ofkomstig uit de toeterij." De brief is door een der studenten, die de „provezor" zijne hulp beloofde om den bedoelden persoon uit te vinden, in het studentenweekblad Minerva geplaatst. Men rekent, dat gedurende dezen winter in Friesland meer dan 200 hardrijderijen op schaatsen of andere dergelijke wedstrijden zijn gehcuden, en dat de gewonnen prijzen geza menlijk ruim f 15.000 hebben bedragen. Er zijn personen geweest, die achtereenvolgens verscheidene honderden guldens bij die wedstrij den hebben gewonnen, één weinig minder dan f 1000. Neemt men hierbij in aanmerking, hoeveel duizenden guldens die hardrijderijen buitendien aan uitgaven van allerlei aard heb ben gekost, hoeveel geld vooral ook door de bezoekers uit andere plaatsen werd verteerd, dan komt men tot het besluit, dat, hoewel koude en gebrek tijdens den winter ook is geleden, er echter ook een aanzienlijk bedrag in geld in omloop is gebracht. De bekende familie Kingma, te Grouw (Fr.) heeft gedurende dezen winter circa f 1800 met hardrijden gewonnen. Men schrijft uit Eeksterveen, 24 Jan. Zooals we reeds vroeger meldden, heeft de landbouwvereeniging alhier in een harer ver gaderingen besloten, om op die verkoopingen en verhuringen waar bod-, hoog- en stuivergeld wordt geheven, geen bod te doen. Bij de heden alhier gehouden verhuring ten verzoeke van den heer R. Baving, landbouwer te Zuid laren, zou voor de tweede maal genoemd besluit in practijk worden gebracht, doch dit was niet noodig. Bij voorlezen der conditiën bleek, dat er van genoemde gelden geen sprake was, zoodat ze voor goed tot de geschiedenis behooren. In de te Amsterdam gehouden vergade ring van de vereeniging voor algemeene scheep- vaartbelangen deelde de heer Boissevain mede, dat de ijsopruiming in het Noordzee-kanaal van 3 tot 25 Januari f 45.000 had vereischt, waar mede de geldmiddelen zijn uitgeput. Afdoende maatregelen voor het openhouden van het kanaal dienen te worden genomen. Voor het benoodigde materieel acht de commissie f 500.000 noodig of f 60.000 jaarlijks voor rente en exploitatiekosten, die de commissie door bijdragen van den Staat, de Provincie, Gemeente en verschillende handels- en scheep vaartmaatschappijen wil trachten te waarborgen. De commissie wenscht in dien geest onderhan delingen aan te knoopen en daarna een beroep te doen op de Amsterdamsche beurs, en zoo dra het kapitaal bijeen is, door de aandeel houders een bestuur te doen kiezen, om het materieel aan te koopen en de verdere plannen uit te voeren. Na uitvoerige beraadslagingen werd de bestaande commissie gemachtigd te trachten haar voorstel uit te voeren. Wij lezen in de Held. en N. Ct. van heden, het volgende; Met het lossen der lading van het gestrande Engelsche stoomschip „Elstow" ging het gedurende de laatste dagen zeer voorspoedig. Sedert j 1Zaterdag toch werden weder 354 balen katoen en 12 vaten tabak geborgen en alhier aangebracht. En toch, hoezeer alles ook naar wensch marcheert, schijnt het naar sommiger oordeel nog niet vlug genoeg te gaan. Dit zou men er althans van denken, wanneer men het volgend verhaal leest, dat wjj weergeven zoo 't ons werd medegedeeld. Zooals wfj reeds vroeger meldden, is de berging der lading van de „Elstow" door den kapitein op gedragen aan de Sleepdienst-reederij alhier, die weder vletterlieden en blazerschippers in haren dienst heeft genomen, om de vereischte werkzaamheden gezamen lijk ten uitvoer te brengen. Om nu te voorkomen dat vreemden zich in een onbewaakt oogenblik aan boord van de „Elstow" zullen begeven, die den bergers het werk uit de handen zouden kunnen nemen, wordt gewoonlijk, wanneer de bergers het schip verlaten, een sleepboot in de nabijheid der strandingsplaats gestationeerd. J. 1. Zondagavond, toen de werkzaamheden van dien dag waren afge- loopen, kwam echter met den toen heerschenden Noordenwind zooveel ijs van den Texelschen wal opzetten, dat men de sleepboot niet buiten kon laten, daar deze spoedig door het ijs zou zijn ingesloten. Om de „Elstow" niet geheel aan haar lot over te laten, bood een der beambten van den sleepdienst aan, op het schip achter te blijven, zoo ter bewaking van de lading als van de stoompomp, welke dien dag op het schip was geplaatst, om daarmede het water uit de ruimen te verwijderen. Aldus werd goedgevonden en sleepbooten en bergers keerden naar do haven terug. 't Zal omstreeks middernacht zijn geweest, toen de waker in de nabijheid van de „Elstow" een on gewoon rumoer hoorde en weinige oogenblikken later zag hij zich door een groot aantal onverwachte gasten - 90 a 100 in getal omringd, 't Waren Texelsche visschers die, in de veronderstelling ver- keerende dat het schip geheel verlaten was, waren gekomen om de „Elstow" in bezit te nemen. De waker trachtte hen aan het verstand te brengen, dat zij zich niet aan eens anders eigendom mochten vergrijpen en raadde hen daarom, met hunne vaar tuigen terug te koeren. In plaats van aan dezen welgemeenden raad gehoor te geven namen de meeste der indringers eene vijandige houding aan en gingen enkelen zelfs zoo ver, hunne messen te trekken en daarbij allerlei bedreigingen te uiten. Het protest \an den waker hielp niets, toen de visschers zich gereed maakten een deel der lading te 'lossen; zjj gingen ongestoord hun gang en be loofden den man dat hij, wanneer hij hen hinderde, overboord zou worden gesmeten. Deze trachtte nu noodvuren te ontsteken om de aandacht aan den wal te trekken, maar ook dit wist men hem te beletten, door hem de lantaarns uit de handen te slaan. Spoediger dan zij hadden gedacht, moesten de kerels het werk echter staken, daar het ijs, dat meer en meer kwam opzetten, hunne vaartuigen dreigde te verpletteren. Zij gingen dus van boord en kozen met hunne vaartuigen het ruime sop, 7 balen katoen met zich nemende en onder belofte aan den bewaker, spoedig te zullen terugkomen. En zij hielden woord ook. Een paar uur later kwamen de onwelkome gasten waarlijk terug om den straks gestaakten arbeid voort te zetten. Maar ook nu zouden zij niet veel genot van hun werk hebben, want inmiddels waren ook onze vletterlieden van den zeedijk afgestoken, om de gewone dagtaak te hervatten. Juist waren de Texelaars gereed om het lossen te vervolgen, toen zjj door de komst der vletterlui werden verrast. Dat het nu niet zeer zachtzinnig toeging, laat zich gemakkelijk denken. Spoedig waren weer eenige messen te voorschijn gebracht, maar tot een bloedige vechtpartij kwam liet gelukkig niet. Een paar vuistslagen waren vol doende om de indringers te overtuigen, dat het ge raden was een goed heenkomen te zoeken. Na korten tijd zeilden de visschers dan ook weg, echter met de bedreiging, met een dubbel-sterke macht te zullen wederkeeren. Van het gebeurde is door belanghebbenden aan gifte gedaan bij de politie. Alweer 6en wereldtentoonstelling! Volgens een gerucht, dat te Berlijn in omloop is, bestaat daar het voornemen om in 1896 eene groote internationale tentoonstelling te houden ter her denking van het 25 jarig bestaan van den vrede. De werkstaking der spoorwegbeambten in Schotland loopt ten einde. De werkstaking heeft vijf weken geduurd, Wegens de vermindering, welke het spoorwegverkeer daardoor moest onder-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1891 | | pagina 2