ilaclitern Leesuren open H.H. Handelaren in Garnalen. „Het Landbouw-crediet Texel," gevestigd te Texel. Boek- en Courantdrukkerij van S. DROS Gz. te Oosterend, Voor de aanstaande aanneming Kantoor Hoogerstraat ('t Algemeen Belang.) Burg op Texel, B 126. Parkstraat, Burg op Texel. TUINZADEN. JAN VAN AMESFOORT, De Naamlooze Vennootschap Drukkerij, alsmede de uitgave Texelsche Courant Feuilleton. Een edele daad beloond. bij J. J. TRAP, Oosterend, op de Haarlemsche Courant en N. Rotterdammer Courant. Gratis ontvangt een ieder die er belang in stelt een prijscourant van ZADEN voor den Moes- en Bloementuin, alsmede van Bloemen en Planten. Alles eerste kwaliteit en concuree- rende prijzen. Voor liet eiland Texel vervoeg'e uien zicli die als AGENT voor een prompte bezorging zorg dragen zal. Zaadkandelaar, HELDER, zendt franco tegen ontvangst van postwissel. 4 Va K. G. Gerookt Spek h f 2.95 47a Metworst - 3.85 4 Va Pekelworst - 3.70 47. versche Karbonade - 3.40 4Va Caucijs (versch.) - 3.85 47, hutspot - 1.60 LANGEVELD DE ROOIJ. bericht ondergeteekende ruim voorzien te zijn van prachtige zwarte Tibet en gewerkte Fantasie- stoffen een groote collectie Karag-arens en Buks- kingsbericht tevens aan zijne geachte begun stigers, dat hij even als voorgaande jaren de aannemerspakken gemaakt levert tegen billijken prijs. A contant 5% korting^ Aanbevelende UEd. Dw, Dienaar Pk. VLESSING. Zij, die hunne GARNALEN op de diverse markten in ENGELAND en FRANKRIJK willen doen verkoopen, zenden hun adres franco onder het nummer dezer advertentie aan het bureau van dit blad. (3965). Goedgekeurd bij K. B. 16 Januari 1890 N. 14. VERSTREKT GELDEN TER LEEN op korten termijn en neemt GELDEN k DEPOSITO overeenkomstig de bepalingen van kaar reglement. DE DIRECTIE, JOH, EELMAN, Dr. J. TIMMER. Bij den aanvang van het Nieuwe jaar nemen de ondergeteekenden de vrijheid, hunne wederom beleefdelijk bjj allen aan te bevelen. Novelle. 1. Vri) naar 't Fransch door A. B. Het was ten tijde der bloedige regeering van 't schrikbewind. In een van de minder voorname buurten van Parijs, in een donkere morsige straat, met hooge overhellende onregelmatig gebouwde huizen, wier gevels elkaar bovenaan bij na raakten en zelts de middagzon belette ook maar nog eenige oogenblikken den grond te beschijnen, stond in de deur van een wijnhuis een bleek, tenger, schoon meisje. Zt) keek naar de hoek der straat, vanwaar zij, ofschoon zij nog niets zag komen, wilde kreten hoorde, benevens vlugge voetstappen. Het volgende oogenblik verscheen er een jongmenschbloothoofds, met door den wind bewogen haren en wiens uiterlijk niets dan vrees aanduidde. Een enkele blik was voldoende, om het jonge edele meisje er van te overtuigen, dat de vluchteling iemand was, wiens eemge misdaad er in bestond te behooren tot die ongelukkigen, die tot den adel behoorden en die nu moest vluchten voor de menschelijke bloedhonden, die er naar haakten hem voor de rechtbank te brengen, en te doen onthoofden. In die vreeselijke dagen was men des doods schuldig, indien men zoo'n vluchteling hielp of verborg; maar edel van inborst, kon het jonge meisje niet weerhouden uit te roepen, terwijl zij verder niet van haar plaats ging.- Kom hier. De jonge man haar begrijpende en hopende op die wijze zijn leven te redden, liep langs haar heen over den drempel, zonder een enkel woord te spreken. Vlug, zei het meisje, terwijl zij de straat langs keek, als volgde zy den vluchteling met hare oogen, loop naar achter naar de derde kamer, kruip onder het bed, open daar een luik, daal de trap af, welke zich daar bevindt en sluit het luik van binnen. Zjj had ternauwernood dit gezegd, toen de ver volgers van den vluchteling, vier ruwe kerels, om den hoek der straat verschenen. De voorste was binnen weinige oogenblikken bjj haar en zei gebiedend Welke kant? Het jonge meisje wees zwijgend naar een nauw steegje, even verder gelegen en met een woest ge huil sprong de vervolger gevolgd door zijn metge zellen de steeg in. Het jonge meisje keerde nu in den winkel terug, bevende van vrees over hetgeen zij gedaan had en over haar eigen ontsnapping aan het gevaar, maar inwendig verblijd, dat het haar veroorloofd was geweest den vreemdeling te redden. Niemand wist iets van zijn verblijf aldaar, zooals zij meende, niemand anders had hem gezien, haar dienstbode was boven en haar vader niet te huis en daar zij de bloedhonden op een verkeerd spoor had gebracht, waren beiden veilig. Zoo redeneerende in zichzelf, ging zij terug om iedere mogelijke voorzorg te nemen voor een huis zoeking, welke men zou kunnen houden, indien men somwijlen achterdocht mocht krijgen. Het oude huis waarin zij woonden, was lang voor haar vaders tijd gebouwd en was waarschijnlijk vroeger gebouwd voor berging van smokkelaars, In alle gevallen kon het luik van de trap onder het bed gemakkelijk bedekt worden door een andere vloer, welke er over heen schoof en die er gemak kelijk door middel van machineriën, welke in den wand verborgen waren, over gebracht kon worden, zoo, dat slechts één vloer zichtbaar was. Maar om die vloer te verplaatsen, moesten alle voorwerpen uit de kamer ook verplaatst worden, dus ook het bed en daar Marie Villey niemand kon roepen om geen achterdocht te geven, moest zjj alles alleen doen. Na een halt uur ongeveer was zij met alles gereed. Zij was juist weer in den winkel teruggekeerd, sterk verhit van den arbeid en opwinding te gelijk, toen de leider der vervolgers langzaam in den winkel kwam, gevolgd door zijn metgezellen. Alle vier bleven in 't midden er van staan en bekeken alles rondom zich oplettend. Daarna naderde de leider het jonge meisje, nam haar by den arm, bracht zijn ruwe gelaat by het hare en zei, terwijl hij haar met doordringenden blik aanzag, op langsamen en dreigenden toon Het kan niet anders, meisje, hier moet hy zijn I In weerwil van zichzelf, beefde Marie en werd zjj bleek, maar vreezende voor het leven van haar vader, zichzelf en den vreemdeling, welke afhankelijk waren van haar antwoord, bedwong zij hare zenuwen en antwoordde met een kalme waardigheid: Behoort mijn vader niet tot de volkspartij en ben ik zijne dochter niet? Hoe kan u, burger, de familie van eerlijk man beleedigen? Het hoofd der vervolgers liet haar arm los en zei met neergeslagen blik Als ik mij vergis, wil ik mijn woorden wel weer terug nemen. Als gij nog denkt, dat hier een vreemdeling verborgen is, kunt gij vrij bet huis doorzoeken- "Wilt ge soms ook wat wijn? De leider lachtte tegen zijn makkers en antwoordde bevestigend. Het meisje plaatste vlug eenige bekers en een kan wijn voor hen. Toen allen gedronken hadden, zei de woordvoerder lachende tot Marie. Gij zt)t een aardig lief meisje, maar dat neemt niet weg, dat wij toch het huis moeten doorzoeken. Plicht is plicht. O, zeker burger, doe uw plichtantwoordde Marie schijnbaar doodkalm, berokken mij als 't u belieft, geen onnoodige drukte. En ook moeten w(J u nog zeggen, dat als wjj den knaap hier vinden, wij u niet kunnen vrijwaren voor de gevolgen. O, aeer goed, als u hier een vreemdeling vindt moogt gij mij, zoo spoedig gij dat maar wilt, ook arresteeren, antwoordde het j onge meisj e glimlachende. En nu, voegde zij er ernstig aan toe, na al wat gij gezegd hebt, sta ik er zelfs op, dat g\j huiszoeking doet, opdat noch mijn vader, noch ik, onder ver denking zullen zijn, tegen 's lands welzijn samen te spannen. Haar woorden en manieren overtuigden de ver volgers, dat zij onschuldig was en slechts voor den vorm gingen zij het huis nog door, hetgeen* ternauwernood een kwartier duurde. Nadat zij allen nog een flinke teug wijn genomen hadden, vertrokken zij, tot groote verlichting van Marie, die meenende dat thans alle gevaar geweken was, weende van vreugde. Jammer voor het jonge meisje, was het gevaar nog verre van voorbij; haar grootste beproeving moest nog komen. Nauwelijks waren namelijk de vervolgers vertrokken, toen een klein en valseh uitziend jongmensch, den winkel binnenkwam. Wel Jacob, zei Marie, waarmee kan ik u dienen Met mijne vrouw te worden, antwoordde de kleine man. Jacob, hoe dikwijls zal ik u wel moeten ver teilen, dat ik nooit met u huwen wil? Waarom valt gij mij steeds zoo lastig. Ik wil het niet langer hebben. Ik verklaar u nu, dat als gü rnjj er weer over durft aanspreken, dat ik dan mijn vader er mee in kennis zal stellen. Gij kent hem en ik vertrouw, dat gij mij niet zult dwingen hem tot uw vijand te maken. A, ik begrijp, Marie, gij hebt een ander minnaar, maar gij zult met dat al niet zoo gemakkelijk van mij ontslagen worden. Ziet ge dat gebouw daar aan de overzijde der straat? Natuurlijk, doe ik datl Welnu, dat gebouw heeft ramen, is het niet zoo? Juist. Welnu, Jacob Denez was een uur geleden voor een van die ramen en zag een knap jongmensch binnengaan. Hij werd vervolgd door dienaren van de revolutionaire rechtbank en dezen werden verder gestuurd door Marie Villey. Slot vervolgd. Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOU - Texel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1891 | | pagina 4