Buitenland. Daarna betrad als spreker voor dezen avond de heer A. P. Koorn het spreekgestoelte. De spr. had als onderwerp een Geldersche Novelle, die men zou kunnen betitelen: „met den pleiziertroin naar Amsterdam;" de vertolking van deze novelle was door het eigenaardige dialect van die streken, niet gemakkelijk, doch de heer K. kweet zich daarvan blijkbaar zeer goed, wanneer wij als maatstaf ter beoordee ling nemen de bijval welke hem ten deel viel, eene bijval, welke zoowel de wijze van voor dracht als de inhoud van het voorgedragene zelve, verdiende. Nadat de heer Thijsen eene solo op de viool had ten beste gegeven, welke mede de luide bijval der aanwezigen verwierf, trad de heer K. nogmaals op om nu eene Texelsche novelle (ook al over een reis naar Amsterdam) voor te lezen. Dat deze voordracht niet min der dan do eerste werd toegejuicht, laat zich denkenmen was op bekend terrein en genoot daardoor dubbel van 't geen de spreker deed hooren. Ten slotte gaf het mannenkoor nog een paar nummers ten beste en daarmede waren de werkzaamheden van dezen avond ten einde. De Yoorz. bracht aan alle medewerkers een welverdiend woord van dank en sloot daar mede de vergadering. Daarna gingen allen huiswaarts neen, dat was nu eens niet het geval, de Yoorz. had het verdere presidium voor dezen avond overgedragen aan de heeren Ylessing (dat was het publiek geheim) en waar die heeren de leiding der bijeenkomst hebben, daar haast men zich niet zoo bijzonder om huiswaarts te gaan, doch zijn velen oplettend met hoofd en voet, naar de stemmen die zij doen hooren. Zoo ging het ook dezen avond, velen schik ten zich tot gezellige kringetjes en wijden met niet minder belangstelling dan in het begin van den avond nog een uurtje hunne aandacht aan hetgeen thans aan de orde was. De uitslag der aanbesteding van het verzwaren van den Prins Hendrik zeedijk dd. 21 dezer te Nieuwediep, gehouden, was als volgt Ingeschreven was door de Heeren K. Plavier te Texel, voor f 9624. J. Rab te Texel, 9487. M. Daalder te Terschelling, 8941. J. Oldenburg te Bergen, 6100. G. Moorman te Helder, 5900. P. van Driel te Nieuwediep, 5700. Gebrs. Klein te Helder, 5698. Gebrs. Janzen te Nieuwediep, 5320. M. Wijker te Helder, 5300. A. Bos te Helder, 5048. A. Visser te Haarlem, 4900. Den laagsten inschrijver is het wei k gegund. Oudeschild, 24 Feb. Bezorgt het zeilen op de ijsschotsen voor den zeedijk al menig nat pak aan de roekelooze knapen, Zondag had 't met een der waaghalzen erger kunnen afloopen. Hij werd met den stroom van de kust gevoerd. Gelukkig werd de toestand nog tijdig opgemerkt en slaagde men er in, door den jongen een lijn toe te werpen, hem met zijn primitief vaartuig weer aan wal te trekken. Van het ijs, dat de vaart zoo bemoeielijkt in en vóór de haven, is heden met het ebgetij veel naar zee geloopen. Oosterend, 24 Febr. Hoewel de opkomst uiterst slecht genoemd kon worden, toch voldeed de voorstelling van de heeren van Kinsbergen, op Zondag jl. in 't „Wapen van Texel" gegeven, uitstekend. De slechte opkomst was te danken aan het afwezig zijn van bijna alle visschers, welke door het drijfijs in het Nieuwediep moesten achterblijven. De heeren van Kinsbergen hebben echter beloofd in 't begin van Maart terug te zullen komen. Mogen zij dan meer succes hebben, want waarlijk men beklaagt zijn entree niet, wanneer men eene voorstelling van hen heeft bijgewoond. De Cocksdorp, 24 Feb. Nu het ijs is opge ruimd, is men hier weder begonnen met het visschen van kokkels. De vrees, dat deze diertjes door den strengen vorst gedood zouden zijn, is gelukkig niet bewaarheid, zoodat de visschers bij gunstig weder weer in staat zijn een stuk brood te verdienen. Voor de palingvissehers ziet het er evenwel slechter uitde binnenwateren schijnen als uitgestorven en manden vol doode paling en bot kunnen opgeschept worden. Een buiten kansje voor de zeemeeuwen, die in grooten getale op die lekkernij afkomen en zich dikwijls onder luid geschreeuw met elkander in den strijd wagen om meester te blijven van die voor hen zoo geliefkoosde spijze. Van de Nederlandsche grens wordt aan de „Köln. Ztg." geschrevenIn de laatste maanden des vorigen jaars was het mond- en klauwzeer onder het vee overal verdwenen en de grensbewoners haakten naar spoedige opheffing van de door de Nederlandsche regeering genomen maatregelen, zoowel voor Pruisen als Nederlanders zeer hinderlijk bij de bewerking der landerijen en het verkeer. Nauwelijks is echter de invoer van Hollandsch vee weder toegenomen, of van vele zijden komen weer berichten der ziekte. Eene strengere handha ving der wettelijke voorschriften op den invoer van dat vee is dus in het belang van den veestapel hoogst wenschelijk. Men meldt uit ArnhemNaar wij vernemen, zijn er alhier valsche bankbiljetten van f 100 uitgegeven. Deze moeten goed zijn nagemaakt en van de echte niet gemak kelijk kunnen worden onderscheiden. Onder de nagemaakte is er één aangetroffen, gemerkt B. L. 1935, (get.) Mees en Quack. Aan de ommezijde staat echter, in plaats van Staats blad Staatsblab. Omtrent het valsche bankbiljet, dat te Arnhem aangehouden is, verneemt de Arnh. Gt. dat de valschheid kenbaar is aan de volgende kenteekenen1°. dat het papier iets dikker aanvoelt2°. dat het geheel iets donkerder is gedrukt, hetgeen vooral in het oog valt in de vier hoeken, waarin het cijfer 100 voorkomt 3°. dat op de keerzijde bij vermelding der wet gedrukt staat„Staatsblab" in plaats van „Staatsblad"4». dat het watermerk eenigs- zins donker is in plaats van licht; 5°. dat de randen scherp afgesneden zijn. Het biljet, dat vooral aan de keerzijde volkomen op een echt biljet gelijkt, is hoogst waarschijnlijk langs photografischen weg ver vaardigd, waarop ook de omstandigheid wijst, dat reeds eenmaal een groot halfjaar geleden een dergelijk biljet met geheel dezelfde letters en nommers aan de Bank moet gepresenteerd zijn. Wij herhalen daarom, dat het den datum draagt van 29 November 1880 en dat het genommerd is B. L. 1935. Men schrijft uit Dinxperloo aan de Amst. Zaterdag was de raad der gemeente weder opgeroepen ten einde de van 13 December anno 1890, op afdoening wachtende zaken, nl. benoeming van een tijdelijk gemeente geneesheer en regeling van de schoolgeldheffing te behandelen. Er verscheen niemand. Bij het ontwerpen van het kohier van den hoofdelijken omslag volgt men in Schoter- land, naar bericht wordt, den volgenden weg. De raadsleden uit ieder dorp vergaderen met burgemeester en wethouders en den veldwachter uit het dorp. Laatstgenoemde gemeente ambtenaar licht het college in omtrent de inkomens der verschillende ingezetenen van het dorp, waarin hij rustbewaarder is. In de gemeente gaan thans stemmen op voor de instelling van eene commissie, die B. en Ws. zal voorlichten. Op verscheidene plaatsen in de gemeente Achtkarspelen en ook daar buiten, maakt de galziekte veel slachtoffers onder de schapen. Een veehouder te Kooten verloor er reeds 7 stuks aan. Sommigen schrijven de oorzaak toe aan het koude en natte weder, anderen aan de op vochtige gronden groeiende padde, bloembes (juncus buforius), welke plant voor de gezondheid van het wolvee als zeer nadeelig wordt aangemerkt. Op het hooge water, dat voor korten tijd Gelderland met overstrooming bedreigde, is een waterstand gevolgd zoo laag, als men in langen tijd niet heeft gezien. Te Bazel heeft de Rijn het laagste peil dezer eeuw bereikt; over de geheele breedte van den stroom is de grond daar zichtbaar. Ofschoon het water op de Hollandsche rivieren nog niet zoo gezakt is, zitten toch reeds verschillende schepen en booten op IJsel en Rijn vast. Wij hebben in den laatsten tijd al heel wat rare dingen zien gebeuren. Aan allerlei verrassingen raken we gewoon. Het ontbreekt er nog maar aan, zegt de Zutph. Ct., dat op de stagnatie op de spoorwegen thans stremming van het goederenvervoer te water volgt. Te Oud Beierland heerscht thans de influenza zeer ernstig onder de paardenvele zijn reeds aan die ziekte gestorven. Thans, nu de boeren het land moeten doen bewerken, komt dit dubbel ongelegen. 'Een zak met zilvergeld, tot een bedrag van f 650, welke ongeveer eene maand ge leden op de lijn Maastricht—Venloo was zoek geraakt, is nu te Oldenzaal in een bagagewagen in ongeschonden staat teruggevonden. De werkstaking in de haven van Cardiff blyft aanhouden. Uit voorzorg is de politie met 200 man versterkt. De beambten van de tram hebben nu ook den arbeid gestaakt. De directie houdt echter den dienst gaande met behulp van ander werkvolk, maar hiervoor is noodig, dat elke wagen door tien bereden politie-agenten wordt begeleid. In de haven van Londen blijft ook de toestand onveranderd. De vereeniging der reeders gaat voort, nieuwe werklieden in dienst te nemen. Tegen het einde der week zullen ongeveer 1000 nieuwe werklieden in de dokken aan den arbeid zijn. De bekende Parijsche hoogleeraar Milne- Edwards heeft gedurende dezen strengen winter proeven genomen met verschillende dieren, ten einde te onderzoeken, welke soort het beste tegen strenge en langdurige koude bestand is. In de Academie van Wetenschappon heeft Milne-Edwards verslag gegeven van den uitslag zijner onder zoekingen. Het konijn heeft den eersten prijs behaald, Een konijn kan den geheelen nacht opgesloten worden in het ijs en verliest dan slechts aan warmte 1 graad. Dan volgt het schaap, de geit en het varken. De hond is veel gevoeliger, maar ook deze proefnemingen hebben weer beves tigd, dat van alle dieren het paard het meest gevoelig is voor den invloed der koude. De Warskaw Courrier zond voor eenigen tijd een harer medewerkers naar Brazilië om berichten in te winnen over den toestand der landverhuizers, die in grooten getale, vooral uit Polen, naar Brazilië vertrekken. Ondanks de moeilijkheden, welke de Braziliaansche Regeering hem in den weg legde, is de verslaggever toch met een groot aantal bijzonderheden teruggekeerd. Zijn verslag komt volgens den Weener corres pondent van de Times in hoofdzaak hierop neer. De Braziliaansche Regeering wil 10.000,000 vreem delingen naar Brazilië lokken. Alleen de Nord- deutsclie Lloyd heeft reeds 140,000 landverhuizers aangebracht en ontving daarvoor 300 Mark per hoofd. Deze landverhuizers worden bij groepen van 50 in het binnenland verspreid eD worden daar verder aan hun lot overgelaten. Zij hebben geen levensmiddelen en geen geld en ïyden daarbij nog veel aan koorts en van wilde dieren. Daar zij van elke gemeenschap met de buiten wereld zijn afgesloten, kunnen zij hun bloedver wanten in Europa niet schrijven. Door gebrek gedwongen, moeten de landver huizers zich dan getroosten den langen weg naar Rio de Janeiro af te leggen en inmiddels hun onderhoud vinden door te bedelen of zwaar werk tegen gering loon te verrichten voor de planters. Te Rio Grande vond de schrijver 700 landverhuizers in zeer ellendigen toestand bij elkaar. Zij vonden huisvesting in een houten loods, maar een even groot aantal was gedwongen in de open lucht te kampeeren. Aan eene voordracht over „het Paard," door den heer Quadekker van Breda, in een der Drentsche gemeenten gehouden, ontleenen wij het volgende; Spreker begon met het schetsen van het doel der paardenfokker!). Mocht dat voor een enkel gefortu neerde in den lande ook al zjjn het aankweeken van ras- of renpaarden, voor verreweg de meesten was dit zeker het doel niet: maar wel het aanfokken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1891 | | pagina 2