Buitenland. Als satire op het lenteweer was dezer dagen in de uitstalkast van een modewinkel te Amsterdam een strooien hoed te zien, met pelswerk gevoerd en met stevige linten ter bescherming der ooren tegen de „zoete voorjaars- suizewindekes" voorzien. Een stukje doove kool, eenige vuurmakers en wat lucifers waren de zeer gepaste garneering. Twee kinderen van een bewoner der Lange Leidschedwarstraat te Amsterdam gin gen, als gewoonlijk in de vorige week naar school. Een eind op weg, zei de oudste, een knaap van 10 jaar, tegen den ander„hier heb je mijn griffel, zeg thuis maar, dat ik er van door ga en niet meer terug kom". Tot dusver is het jongentje dan ook niet in het ouderlijke huis teruggekeerd, schoon door de ouders zelve zoowel als door de politie alle nasporingen zijn gedaan. De moeder was door 't verdwijnen van haar kind zoo van streek, dat ze op haar onderzoekingstocht in de Leidschestraat ineen zakte en per brancard naar hare woning mo6st vervoerd worden. Voor de Rechtbank te Arnhem kwam een eigenaardig geval voor. Meestal gaan sluikerij en strooperij hand aan hand, maar zekere arbeider uit Apeldoorn, die terecht staat wegens overtreding der jachtwet, schijnt niet tot de wildstroopers te behooren. In een bosch van den heer van Haersolte onder Apeldoorn werd hij bekeurd wegens het herstellen van konijnenstrikken en veroordeeld tot twee boeten, elk van f 20 of 7 dagen hechtenis voor elke boete. Daartegen nu kwam hij in hooger beroep. En wie was zijn verdediger Dezelfde heer van Haersolte, die beweerde dat beklaagde hem een dienst had bewezen, want konijnen zijn de grootste vijanden van jonge aanplantingen. Daarom had hij bij de verpachting van de jacht in zijne bosschen een uitzondering gemaakt voor de jacht op konijnen, om de vervolging van deze als van schadelijk gedierte vrij te laten. Hij besprak uitvoerig de jachtwet en vroeg vrijspraak voor zijn cliënt. Dezer dagen was te Meppel een „kunste naar" op de kermis, die het bedrijf bij de hand had van het laten werpen met dobbel- steenen. Het trok de opmerkzaamheid, dat de ondernemer van het spel meestal won, en een door de gemeente-politie ingesteld onder zoek naar de oorzaak van dit in aller oogen zonderling verschijnsel bracht dan ook weldra aan het licht, dat het eenvoudig was toe te schrijven aan de valsche dobbelsteenen, waar mede het spel gedreven werd. Met de werkzaamheden in Haarlemmer meer is het treurig gesteld. Zij die werk kunnen vinden ontvangen lage Iconen, naar dien dezer dagen tal van Belgische veldarbei- ders de gemeente zijn ingetrokken, die met nog minder loon zich tevreden stellen. De inundatiewerken verschaffen honderden mon den brood, maar de werkman te Haarlemmer meer wordt hiervan geheel uitgesloten, naar dien de z. g. putbazen, die eigenaars der keeten zijn, het volk zelf aanwerven en met hen gelijk tijdig die keeten bewonen wat zeer winst gevend is. Het zijn dan ook meestal oude bekenden der putbazen die werk erlangen. Wenschelijk zoude het zijn, dat bij elke nieuwe besteding van wege het Rijk, hierin voorzien werd, opdat knappe bewoners niet geheel uitgesloten worden, van werk dat in hunne gemeente uitgevoerd wordt. Als bijzonderheid wordt gemeld dat dezer dagen in de Wijde Wormer gevierd is, een gouden bruiloft van H. Meijer en Echt- genoote, waarbij onder de gasten aanzaten, de vier broeders en twee zusters van den gouden bruigom die met hun zevenen te zamen den eerbiedwaardigen ouderdom van vierhonderd zes-en-negentig jaren bereikt hebben, allen in het bezit van een goede gezondheid, dus elk een gemiddelden leeftijd van 71 jaren. Voor de Rechtbank te Amsterdam diende de zaak van mr. Herman J. Keijzer, advocaat en procureur aldaar, contra Het Nieuwsblad voor Nederland, hoofdredacteur D. A. Van Waalwijk. De eisch luidt, dat de gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij lijfsdwang, zal worden veroor deeld, om tot vergoeding der materiëele schade en tot betering van het nadeel in eer en goeden naam door den eischer geleden, doordat de gedaagde het geheel onware en uit de lucht gegrepen bericht in zijn courant had opgenomen, dat de eischer, wegens verduistering van t 50,000 werd vervolgd, te betalen een som van tien duizend guldenvoorts dat deze daad van gedaagde zal worden verklaard beleedigend (smadend) voor den eischer te zijn en dat deze zal worden gemachtigd, om het te wijzen vonnis op kosten van gedaagde te doen aanplakken bij zoovele exemplaren als en daar, waar de Recht bank zulks zal bevelen en eindelijk, dat deze zal worden veroordeeld in do proceskosten. In den laatsten tijd beginnen de herten in het Baarnsche bosch zich meer en meer te vertoonen. Zij dringen zelfs de moestuinen van het dorpje De Vuursche binnen. Indertijd werden na den dood van Prins Hendrik de herten uit het kamp achter Soestdijk opgevan gen en naar elders vervoerd, waarbij er echter eenige ontkwamen. Thans is het getal der in vrijheid gebleven herten reeds zoo toegeno men, dat de bezoekers van het Baarnsche bosch in het aanstaande seizoen ze zeker in den omtrek der Vuursche te zien zullen krijgen. Velen zullen wellicht niet weten wat de woorden beteekenen,,'t welk doende, enz." onder verzoekschriften. In het* tijdschrift „Vragen van den Dag" leest men, dat die woorden een verkorting zijn van een uitdrukking, welke vroeger aldus luidde ,,'t Welk doende, zoo zult gij weldoen, wij zullen God (de Maagd Maria, enz.) voor u bidden." Een dure oorvijg Een restaurateur gaf zijn brutalen kellner een ferme oorvijg. De slungel, woedend, liep dadelijk naar de eetzaal en riep „Heeren, smakelijk eten van het paardenvleesch „Wat, paardenvleeschriepen verscheidene stemmen te gelijk. „Ja," schreeuwde de kellner, „als de heeren pleizier hebben even mee naar den kelder te gaan, zal ik het bewijzen" Vijf minuten later was de eetzaal ledig, en is het heden nog. In het belang van den landbouw heeft de „Prov. Dr. en Asser Ort." over den tegenwoordigen crisis in den varkenshandel, het oordeel ingewonnen van de te Assen bestaande Export-slachterij. Wij ontleenen daaraan het volgende „Deze crisis was door de directie lang voorzien en had z(J dan ook herhaaldelijk hare opkoopers op het hart gedrukt aan de varkensfokkers duidelpk te maken dat zij verkeerd deden om vette varkens voor Duitschland te mesten, maar daar de prijzen voor de vette varkens een tijdlang hooger waren stoorden de boeren zich daar niet aan. Thans z(jn de prijzen der vette varkens bijzonder gedaald tengevolge van de grootere productie in Duitschland zelf en van de kolossale invoeren in Duitschland van levend en geslacht vee uit Amerika en Australië. Als nu straks het warme weder aankomt, waar door het vleesch spoediger verkocht moet worden en Duitschland zijne markten ook nog voor het Amerikaansche spek openstelt, zal de geheele handel in varkens met Duitschland ophouden en dan zitten de boeren met hunne vette varkens, waarvoor de Exportslachterij zeer weinig betalen kan, daar zij hoofdzakelijk vleezige varkens verlangt. De slechte prijs heeft den boeren een schrik om het hart ge slagen, want ofschoon vleezige varkens van 80 tot 110 kilo's nog altijd een goeden prijs maken, krijgen zij voor hunne koppels bedroefd weinig, doordien de meeste varkens door hunne vetheid niet zooveel opbrengen. Legde vroeger iedereen, verlokt door de hooge prij zen, zich op de varkensteelt toe, thans vervallen ze in een ander uiterste zonder dat ze rekening houden met de oorzaken der lage prijzen. Omdat op het oogenblik met varkens, die z(j te vet gemaakt hebben, niets te verdienen is, is nu het wachtwoord„Weg met de varkens". Onder de 800 varkens, in de laatste 8 dagen aan de Export- slachterij geslacht, waren stellig 150 a 200 drachtige motten, waarvan enkelen hoogstens 2 a 3 weken nog slechts behoeven te dragen. Dat beteekent eene vermindering van den stapel met 1500 a 2000 varkens 1 Gaan do boeren daarmede voort, dan is er spoedig in Drente geen enkel varken meer. Veel verstandiger zou de boer doen door de drach tige motten te behouden en de jonge varkens zoo danig op te voeden dat zij voor de Export-slachteri) geschikt zijnalzoo niet vet maken, niet lichter dan 160 niet zwaarder dan 220 halve kilo's. Vooral de varkens van gekruist Engelsch en Inlandsch ras zijn daarvoor bijzonder geschikt. Deze hebben niet zooveel voedsel noodig en ontwikkelen zich sneller. Leggen de boeren zich op het aanfokken van zulke dieren toe, dan zullen zij het daarin gestoken gold met winst terug krijgen, want voor zulke passende varkens is altijd een goeden 'prijs te maken en ook voor overproductie behoeft men niet bevreesd te zjjn, daar de Engelsche markt zooveel behoefte heeft, dat ook het vierdubbele zou kunnen geslacht worden, zonder den marktprijs omlaag te drukken." Bovenstaande mededeeling is geschreven voor de Drentsche varkenshoudersin hoeverre van de ge geven wenken ook hier gebruik kan worden gemaakt, beoordeele belanghebbenden zelve. Te Clichy, een der Parijsche voorsteden, zijn de schermutselingen van den lsten Mei tamelijk ernstig gewoest. De politie-agenten waren gowapend met hunne sabels, doch de anarchisten hadden bijna allen revolvers bij zich, waarvan zij ruimschoots gebruik maakten. Een der politieagenten werd gedood en een groot aantal personen is in hechtenis genomen. Berichten uit Lyon beschrij ven de gebeurtenissen van den eersten Mei als tamelijk ernstig. Ongeveer 300 mannen en vrouwen, in plaats van de roode vlag eene roode kaart bij zich dragende, raakten slaags met de cavalerie en werden teruggedreven naar de drukbevolkte wijk Guillotiére. Ongeveer 1500 personen trachten een kerkhof binnen te dringen om aldaar eene demonstratie te houden, doch stuitten op eene atdeeling kurassiers en moesten onverrichter zake terugkeeren. Toch waren er twee charges noodig om meester van het terrein te blijven. Ongeveer 60 personen werden gevat. Uit Rome wordt bericht dat de op den lsten Mei aldaar voorgevallen ongeregeldheden voorbe reid schijnen geweest te zijn door een anarchistisch komplot. Het eerste schot werd uit een troep anarchisten gelost. In het „Hyde-Park" te Londen kwamen op den eersten Mei vijfhonderd anarchisten bijeen en hoorden daar eene rede aan van Louise Michel, die in het Fransch voor den achtuur-werkdag sprak. Vurig bepleitte deze dame den algemeenen opstand der arbeiders. Zij zeide o. m.Komt Laat on» alle oproermakers begroetenLaat ons broederlijk begroeten de verbrijzelaars van winkel ramen, huizenramen en clubsramen Laat ons broederlijk verwelkomen alle plunderaars, alle dieven, alle oproerigen, die aan de rijke genieters van een weeldeleven, terwijl millioenen dood hongeren, bewijzen willen dat hunne ure eindelijk geslagen heeftDeze schoone toespraak werd daverend toegejuicht. Eene talrijke politie bleef waakzaam, doch onzijdig. Te Charleroi is in het kolendistrict eene Jgemeene werkstaking ontstaan, Ongeveer 30.000 mijnwerkers staakten den arbeid, benevens 4000 metaalwerkers in verschillende fabrieken van Mar- chienne en Manceau. De directie der gioote ijzer gieterij te Montigny, waar 400 werklieden arbeiden, deelt mede dat zij hare inrichting zal sluiten. Te Seraing kwam het tot eene botsing, tusschen mijnwerkers die den arbeid hadden gestaakt en anderen wilden beletten te werken en de gendai- mes; laatstgenoemden maakten van hunne vuur wapenen gebruik, nadat de mijnwerkers hun op een hagelbui van steenen had onthaald. Te Turcoingzijn belangrijke weverijen gesloten. Te Luik, Bergen, (Henegouwen) Buda-Pesth en Fourmies, kwamen ernstige ongeregeldheden voor tusschen werkstakers en gendarmes tengevolge waarvan sommigen gewond, enkelen'zelfs gedood werden. Te Seraing besloten de werklieden in de ijzer en staalfabrieken, allen den arbeid te staken. Te Troy in Alabama (Ver.-St.) hield een aantal jongelui in de comedie repetitie voor eene liefhebberij voorstelling, toen het gebouw plotseling instortte. Het dak, dat een groote spanning had, viel naar beneden, naar men zegt, wegons een fout in de constructie. Twintig der jongelui werden onder het puin bedolven, maar dank zij tijdige hulp konden nog 16 worden gered. Twee jonge dames verloren echter het leven en twee werden ernstig gewond. Le. Mouvement hygiènique wordt gewezen op het gevaar van uit Amerika aangevoerd vleesch van verdachten oorsprong. De schrijver meent namelijk te weten, dat uit Amerika naar België vleesch, afkomstig van aan besmettelijke ziekten gestorven paarden, of om andere redenen voor de consumtie ongeschikt, wordt aangevoerd door twee Belgen, in de Ver- eenigde Staten gevestigd. In de nabijheid van Gent zou door hen een magazijn aangelegd zijn om dat vleesch op te bergen, terwijl op Long-Island te Marpeth hun expeditie-kantoor gevestigd is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1891 | | pagina 2