BIERBOTTELARIJJE POOL" - BORG OP TEÏEL.
„Het Landbouw-crediet Texel," gevestigd te Texel.
CENTRALE LIBERALE KIESVEREENIGING
Kantoor Hoogerstraat ('t Algemeen Belang.) Burg op Texel, B126.
Weverstraat 1, tS40
Opening: Vrijdag 5 Juni as.
De Naamlooze Yennootschap
S. T. LAND,
Feuilleton.
DE VERWOESTER.
Hoof(l-kiesdistrict den Helder.
Ondergeteekenden, berichtende de opening hunner nieuwe zaak, nemen de vrijheid dezelve
beleefdelijk in de gunst van het Texelsche publiek aantebevelen.
BURG OP TEXEL, Uw Dw Dienaren,
Weverstraat B, 264. MlJIJS, GOVERS O.
Goedgekeurd bij K. B. 16 Januari 1890 N. 14.
VERSTREKT GELDEN TER LEEN op korten termijn en neemt GELDEN DEPOSITO
overeenkomstig de bepalingen van haar reglement.
DE DIRECTIE,
JOH; EELMAN,
D'. J. TIMMER.
Door de CENTRALE LIBERALE KIESVEREENIGING en de toegetreden Vereenigingen
werd met algemeene stemmen voor de verkiezing van 9 JUNI a. s. tot Candidaat voor het
Lidmaatschap van de 2e Kamer der Staten-Generaal gesteld, de Heer
aftredend lid.
Het Bestuur der C. L. K.
16. (Slot.)
Slechts korten tyd voordat het rütuig, waarin
Lord Seckington zich bevond, de straat bereikte,
hield er een postkoets voor zijne woning stil. Twee
vrouwen, waarvan de eene zeer opgewonden was,
bevonden zich er in.
Klop aan en bel, zoo hard als gij kunt, maak
de deur open, spoedig 1 riep een van hen in een
adem uit, en zoodra de koetspoort geopend was,
door de verschrikte bedienden, die wel begrepen
hadden, waarom hun meester zoo vroeg in den
morgen was uitgegaan, reed het rijtuig naar binnen
Is LordLord Seckington thuis vroeg er een.
Ja neen, antwoordde de portier. Weetgi)
iets van zijn Lordschap?
Op dat oogenblik verscheen de bediende, welke
den Lord naar Frankrijk had vergezeld en met hem
was teruggekomen en fluisterde den portier iets
in het oor, welke daarna op ietwat minder eerbie
digen toon vroeg;
Verwacht de Lord u, mevrouw?
Neen, dat doet de Lord niet viel de bediende
hem in de reden, hij denkt, dat u op 't oogenblik
te Parijs is.
Zwijg, wijs mij dadelijk de ontvangkamer, zei
de dame zoo verontwaardigd als haar hevige opge
wondenheid haar toeliet.
Verschoon mi], mevrouw, antwoordde de portier
haar den weg versperrende. Ik kan u niet toelaten
Is u een bloedverwant van den Lord, of wat is u?
Wat wil u hier doen
Sta mü niet in den weg, want het is tot uw
eigen schade, riep mevrouw St. Helena, want deze
was het, op de gebiedende toon en manier haar
zoo eigen, terwijl zij hem tegelijkertijd op zijde
duwde en zonder verderen tegenstand] de kamer
binnenging.
Beveel mijn dienstbode, die nog in 't rijtuig is
hier te komen, zei mevrouw St. H. half uitgeput op
een stoel nederzinkende, nauwelijks in staat meer
te staan of te zien of haar bevel werd ten uitvoer
gebracht.
Er had haastig een samenkomst van bedienden
T. J. WALLER, Voorzitter.
F. L. W. BEIJERINCK, den Helder.
R. S. KUPERUS, Texel.
J. K. WIERSMA, Wieringen.
G NOBEL, Zijpe.
A. ERIKS, Petten.
M. D. VAN DEN BERG, Anna Paulowna.
plaats en na eenige oogenblikken samen gesproken
te hebben, verscheen er een bediende bi) mevr. St-
H. in de kamer,
Ik hoop, mevrouw, dat u ons niet zult nood
zaken, strenge maatregelen te nemen en onzen plicht
te doen. Ik weet mevrouw, wie u is.
Brutale vlegel 1 riep mevrouw St. H. uit, voor
een oogenblik opstaande, als gij niet oogenblikkelijk
deze kamer verlaat
Ha, mevrouw, deze kamer verlaten Wel, is
u hier meesteresse Ik de kamer verlaten U zal
dat eerst moeten doen, dat verzeker ik u. Dit zeggende
duwde hy de deur wijd open. Ik weet heel goed,
wie u isDenkt u dan, dat ik mijn oogen en ooren
niet open had te Parijs? Mijn meester behandelde
u zeer goed en u had hem hierheen niet moeten
volgen, ha, mevrouw, al kijkt u nog zoo vreemd,
maar ik vermoed, dat mijn meester nu met u heeft
afgedaan, hij heeft nu iets anders, geloof mij.
Op dat oogenblik werd er een rijtuig in de straat
gehoord, dat zeer snel naderde. Een geroep voor
de koetspoort deed de bediende er heen snellen. „Doe
dat rijtuig op zijde", riepen een half dozijn stemmen
op straat en Lord Seckington's rijtuig verscheen.
Mevr. St. Helena liep naar het raam, toen zy hoorde,
dat haar rijtuig weg moest; zij zag nu juist'nog
het gevoellooze lichaam van Lord Seckington. welke
uit het rijtuig gedragen werd. Zijn gelaat bedekt
met een witte zakdoek die zeer met bloed bevlekt
was. Zy liep de kamer uit en snelde met een gil
de trap af, toen een der ontstelde bedienden toevallig
haar tegemoet kwam. Zy struikelde over diens voet
en viel met het hoofd tegen de hoek van een muur.
Zij bleef daar bewusteloos en onopgemerkt liggen
tot Lord Seckington was binnengebracht. Een paar
lieden uit de menigte, die rondom het rijtuig van
Lord Seckington had gestaan, merkten haar op en
vernemende dat zy daar niet thuis behoorde, brachten
deze haar naar de naaste herberg, waarheen haar
dienstbode haar met het rijtuig volgde. Door de
inlichtingen van deze laatste stond de herbergier
toe, dat mevr. St. H. bij hem in huis werd opge
nomen. Dadelijk werd er thans om mij gezonden.
Juist thuis zijnde, kwam ik dadelijk.
Daar lag zij dan nu,de eenmaal schoone, gelukkige,
onschuldige vrouw en moeder. Emma St. Helena,
welke haar hulpelooze kinderen en toegenegens
I echtgenoot had achtergelaten en had geluisterd naar
de woorden van een verleider, wie kon medelijden
met haar hebben? Haar schoonheid was geheel
vervlogen. Zij was bijna geheel vermagerd tot een
lijk, haar hart was gebrokenthans lag zij bewus
teloos daar ter neer na eerst het akelige schouwspel
te hebben gezien, van haar verleider schijnbaar dood
te zien binnendragen, wiens hand dien morgen
misschien ook haar echtgenoot een doodelijke wonde
had toegebracht. Zooals zij mij later vertelde, toen
zy na eenige dagen weer grootendeels hersteld was,
had zij, zoodra zij te Parijs weer was bijgekomen,
van haar dienstbode vernomen, dat Lord Seckington
vertrokken was, waarschijnlijk met het plan weg
te blijven, zy besloot daarom hem te volgen. Door
nacht en dag te reizen, kwam zy de morgen na
Lord Seckingtons vertrek in straat aan.
Ook by kolonel St: H. werd ik ontboden. Deze
had zooals my weldra bleek, een vry hevige aanval
van beroerte en mocht hy daar weer van genezen,
dan zou het naar myne meening langen tyd duren
voor hy weer al zyne vroegere krachten terughad.
Dagelyks bezocht ik hem en gedurig hoorde zyne
zuster, die veel naast zyne legerstede zat, hem in
zyn koorts de naam van mevr. St. H. uiten zonder
eenigen zweem van haat tegen haar. In overleg
met mevrouw Ondine werd eindelyk besloten aan
het herhaald verzoek van mevr. St. H. die onder-
wpl weer geheel hersteld was, te voldoen en haar
toe te laten haar echtgenoot op te passen. Welke
pen is in staat te beschryven wat er in de ziel
van mevr. St H. en in die van Generaal Ondine
en diens echtgenoote omging, toen de eerstgenoemde
voor de eerste maal weer de voet zette in de woning,
waar haar echtgenoot ziek ter neder lag. Geruimen
tyd duurde het voor een van hen in staat was iets
te zeggen, maar eindelyk opende mevr. St. H. de mond
om in afgebroken zinnen haar berouw te uiten.' Ge
neraal Ondine belette haar echter verder te gaan
door haar te wyzen op haar kranke echtgenoot,
die haar hulp zoozeer noodig had; door deze te
helpen, zou zy volgens hem kunnen bewyzen, dat
haar berouw oprecht gemeend wasmen verlangde
verder, voortaan het verledene geheel te laten rusten
en slechts te denken aan de toekomst.
Weken verliepen er nog voor kolonel St. H. weer
zooverre hersteld was, dat hy weer uit mocht gaan,
maar eindelyk toch brak de dag aan, waarop kolonel
St. H, steunende op den arm zijner echtgenoote de
woning verliet om naar Hyde park te ryden en daar
de frissche lucht in te ademen, O, hoe gelukkig
gevoelden zich thans beide echtgenooten. Het scheen
wel als hadden zy elkaar uit den dood weergekregen.
Nu ging het herstel weldra vlugger en na eenige
weken was kolonel St. Helena weer in zooverre
genezen, dat hy in overleg met mevr. St. H. en
Generaal Ondine en diens echtgenoote, besloot weer
uit te zien naar een buitenplaats, geschikt voor
zomer- en winterverbiyf. Niet ver van hun vroeger
buiten vonden zy er een geheel naar hun zin en
zonder dralen werd dit door kolonel St. H. gekocht
en na de noodige schikkingen gemaakt te hebben,
verliet hy het huis zyner zuster, waar hy zooveel
verdriet ondervonden maar ook tevens gedurende
den laatsten tyd zooveel genoegen gesmaakt had.
In Londen kwamen de beide echtelieden hoogst
zelden, zooveel te meer echter kwamen Generaal
Ondine en echtgenoote by hen. Ook ik kon niet
nalaten om, zoo dikwyis ik by hen in de buurt kwam,
eens een bezoek by hen af te leggen. Steeds was
ik hen even welkom en ik moet bekennen nimmer
iets te hebben kunnen opmerken, dat my kon doen
herinneren aan de vroegere dwaling van mevr. St. H.
Lord Seckington, het spijt my dat ik zyn naam
nog moet noemen, bleek niet doodeiyk getroffen te
zyn. De kogel van kolonel St. H, had enkel de
neusbeenderen verbryzeld, de geneesheer welke by
hem ontboden was constateerde, dat hy, mocht hy
na lang geleden te hebben nog herstellen, voor ge
heel zyn leven toch mismaakt zou zyn. Maanden
lang leed hy de ondrageiykste pynen en toen hy
eenmaal door achteloosheid van een bediende eens
een blik kon slaan in een spiegel en zyn mismaakt
uiteriyk kon opmerken, werd hy byna krankzinnig.
Het werd noodig geoordeeld hem voorloopig goed
te bewaken, omdat men vreesde dat hy zelfmoord
zou plegen. Langzamerhand begon hy er aan te
gewennen en in zyn lot te berusten. Maandenlang
bleef hy nog aan het ziekbed gekluisterd zonder
dat er eenige beterschap merkbaar was, eindelyk
na ondrageiyk ïyden kwam er nog geheel onver
wacht verandering. De dood, waarmede hy reeds
zoolang geworsteld had, kwam eindelyk als over
winnaar uit het worstelperk en een paar dagen
bevatten de nieuwsbladen het overiyden van Lord
Seckington. Door niemand werd hy oprecht be
weend, maar het meerendeel der personen, welke
hem kenden, waren er over voldaan, dat hy stierf
aan de wonden, die hy ontvangen had in het duel met
kolonel St. Helena,
Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ Texel
I—IB—BIBaaWBOBtaMTv