Oe Texelsche Almanak 1 is M tijd Tan planten. Puike Kroon-Lijnkoeken, Drie ijzeren Waterketels, C. J. van Houten Yncktaui, Sierheesters, Coniferen, Rozen, Aires J. EELMAN Az. Opruiming Winterartikelen. W.C.RËI.T 0.27' A. DROS Albzn., Cocksdorp, ƒ1.80 ƒ0.95 0.52' Feuilleton. WIE is zij J. Groene wegen, TE KOOP: levert diverse soorten Zakken De DETAILPRIJZEN van voor het Schrikkeljaar 1892, gaat ter perse, om in December a. s. te verschijnen. Allen, die nauwkeurige opgaven weten te geven ter aan vulling van de Texelsche kroniek, of van veran deringen in besturen van verschillende corporatiën, worden beleefd verzocht hunne inlichtingen te willen verstrekken aan de Redactie, adres LANGEVELD DE ROOIJ, alhier. Vóór men een andere almanak koopt, onder- zoeke men eerst waar de watergetijden voor Texel en omstreken 't nauwkeurigst zijn vermeld. De ondergeteekende beveelt zich wederom beleefd aan tot levering van en alle andere boomkweekers-artikelen. Bestellingen worden aangenomen door den Heer M. LANGEVELD Mz. door wien ook prijscouranten en prijsopgaven verstrekt worden. Met de meeste achting, Uw Dienaar, Boomkweeker te BOSKOOP. MAANDAG lossing haven Oudeschild, prijs uiterst billijk. Nog slechts een kleine partij wollen goederen, Kapers. Kinderjurken, Harsenlappen, enz., worden voor alle prijzen opgeruimd. Het publiek wordt hiermede bericht dat ondergeteekende ruim voorzien is van de zoo gunstig bekende eigen gemaakte duffelsclie Winterjassen voor mannen, jongens en kinderen, alles uit solide stof vervaar digd. Ook worden alle soorten kleederen zonder verhooging naar maat geleverd; a contant 5°/0 korting. pjj, VLESSING. zeer geschikt tot het bewaren van veevoeder. Adres V. KRUITHOED, haven TEXEL. tegen uiterst lage prijzen. Monsterzakken voorhanden. Spoedige levering. BOEKHANDELAAR TE TEXEL, beveelt zich beleefd aan voor levering van allo voorkomende DRUKWERKEN, inbmden van boeken en tijdschriften, het plaatsen vanadver- tentiën in alle binnen- en buitenlandsche dag bladen, leveren van Couranten, Tijdschriften; boeken Cohen, Bolle en anderen, zonder eenige prijsver hoog ing. per 7j Kg. perKg. per 7s Kg. per 7ie Kg. bus. 21 XII. Mathilda begreep dien blik en die aarzeling. Zij bloosde op een manier, die zeer vleiend was voor Karei, stond levendig op, alsof zij een weinig ont hutst was en zy riep uit: Ik zal eens een kleine visite aan de kleine Cécilia brengen. Zij opende zachtjes de deer der ziekenkamer en wilde er binnengaan, toen plotseling iets haar deed rillenzij keerde eensklaps terug, alsof zij de voet op een of ander gevaarlijk voorwerp geplaatst had en ik merkte op, dat zij moeite had een uitroep, welke haar bfjna over de lippen kwam, in te houden. Zij sloot zorgvuldig de deur. Cécilia slaapt, zei zy, met een stem die vreemd beefde, ik zal wachten. Ondanks haar pogingingen om kalm te schijnen, zag ik, dat zij zeer onsteld was. Qt) verwachtet niet daar eene vreemdelinge te zien? zei ik. U is daardoor verrast. Ik had waarlijk niet begrepen, dat de vriendin van mijnheer Gaunt was aangekomen. Karei hield zich bezig met het uitzoeken van kersen, welke hi) zijne schoone buurvrouw wilde aanbieden en had haar verwarring niet opgemerkt. Daar, mejuffrouw, zei hi) tot haar, deze kersen zijn niet zeer mooi, doch de boomen hebben ook vreeseiyk geleden door de regens. De belangstelling, waarmede Mathilda de kersen beschouwde en de opmerkingen omtrent de schade, door de regens er aan veroorzaakt, welke zij maakte overtuigden mij er van, dat zy baar uiterste best deed een of ander te verbergen. Mej. Owenson was niet gewoon haar welsprekendheidjjte luchten over kleinigheden. Karei zag er echter niets vreemds in en ik geloof dat Mathilda meer hield van zijn weinige scherpzinnigheid dan van zijn 'zorgen. Z\j stond op voor de kersen te hebben opgegeten en zei dat zij haast had en plan had zich naar L. te begeven. Stel mij maar niet voor mij te vergezellen, zei zij lachende, ik ga er heen voor zaken. Nog lang nadat zy vertrokken was spraken Karei en ik samen maar slechts tegen het einde van het gesprek, toen bij van plan was naar den tuin te gaan, vatte Karei moed en zei hij mij Als gj] u niet al te veel verveelt in dit dorp, Mare, zou ik u willen voorstellen, ons verblijf alhier nog een dag of acht te rekken, zelfs dan wanneer Cécilia niet meer bij ons zal zijn. Voor de dame der villa wenscht gij dus hier te blijven, zei ik op ironischen toon. Misschien, antwoordde hij iakoniek. Toen hij zich verwijderd had, geraakte ik verdiept in sombere gedachten. Het gedrag van Karei maakte mi) boos. Gelooft bij dat iemand als ik, die zich uitsluitend bezig houdt met wetenschappelijke zaken, met pleizier er toeschouwer van kan blijven dat hij aan de schoone Mathilda het hof maakte Nog acht dagen? En toch, ik was bijna gelukkig, dan nog een week het genoegen te smaken haar te bewon deren en te trachten dat levend raadsel, hetgeen de naam Mathilda Owenson droeg, op te lossen. De nach was heet, bijna [verstikkend, wel een weinig zonderling na deze regenachtige dagen en fris.scben wind - en ik kon niet slapen. Ik stond op zonder geraas te maken, opende mijn venster, ging er voor zitten en stak een sigaar aan. Het was overal donkerde maan scheen niet, zware wolken dreven voor de sterren, zoo nu en dan doorkliefden schelle bliksemstralen het donkere wolkenfloers en verlichtte alles, om het daarna weer jn 't duister te doen verzinken. Het was zoo rustig, dat ik het gemurmel der rivier duidelijk [kon onderscheiden en dit was dan ook het eenige gedruisch, dat de stilte afbrak, be halve dan het zachte geritsel van do bladeren. Plotseling meende ik het gekraak van takken to liooren, alsof de struiken van elkaar gebogen werden. Geen windje bewoog de bladeren van den roze- boom, welke voor mijn venster groeide, het kon dus de wind niet zijn. Het geluid scheen te komen van den kant der brug over de rivier en in die richting hield ik dan ook myn blik gevestigd. Ik was nog meer oplettend, omdat ik de herbergier had hooren klagen over verschillende kleine dief stallen in den moestuin bedreven en wetend?, dat een bende Sigeuners in de nabijheid hun kamp hadden opgeslagen, sperde ik mijn oogen goed open in de hoop den dief op heeterdaad te betrappen als hef mogelijk was. De duisternis verborg mij den bedrijver van het geluid geheel en verhinderde mi] te raden of het door een mensch of door een dier veroorzaakt werd. Daar het zich niet herhaalde, begon ik te.vermoeden, dat het slechts een vogel was, die,door een haag heen gedrongen was, toen eensklaps een felle blik semstraal den geheelen omtrek verlichtte en liet mij iets zien, dat ik niet recht kon begrijpen. Ik stond op en luisterde; geen geraas verbrak opnieuw de doodsche stilte van den nacht. Het weerlichtte opnieuwhet bewegende voorwerp dat ik had opgemerkt, was er niet meer. Een half uur verliep, een uu r. Ik dacht er aan weer te bed te gaan, toen een bliksemstraal opnieuw den omtrek verlichtte en mU iets toonde, dat onder m\jn venster zich bevond. Gedurende een oogenblik scheen het mjj toe, dat het een menschelijk wezen was de Indiër I Deze veronderstelling was wel wat al te vreemd. Een ernstig en deftig persoon als Zémide, zooals hij mU zelf eens had verteld, afstammeling van een Indische vorstelijke familie, zou zich bezig kunnen houden met het stelen van kippen en eierèn van den herbergier? Mijne verbeelding had mij zeker bedrogen, ik had slaap en droomde zonder twijfel reeds half 1 Den volgenden morgen verscheen mej. Owenson niet aan de herberg; zij liet naar den toestand van Cécilia vragen en noodigde ons tegelijkertijd uit haar te vergezellen op hare wandeling naar de ruïne, welke z\j wilde teekenen, tevens liet zij ons weten, dat er vischwater by was, zoodat zij ons verzocht ons vischgereedschap mede te nemen. Ik herinner mij deze wandeling nog zeer goed; Mathilda had al hare vroolijkheid weer teruggekregen en ons lachen klonk vrooiyk door het bosch, dat wij doorgingen. De dag was verrukkelijk, de zon scheen heerlijk, zonder maar door het geringste wolkje bedekt te worden. Den geheelen dag brachten wij in vroolijkheid door en als er somwijlen eens een van ons een of andere wetenschappelijke opmerking maakte, werd hij dadelijk overstemd door het scha terlachen der beide anderen, Wy vischten, terwijl Matbi'da toekende en wij verder gezellig praatten, vervolgens gebruikten wij op het grasperk brood. Toen wij in 't d»rp terug kwamen, vertelde Ma thilda ons, dat zij te vermoeid was, om dien avond by ons te komen. Zy was, zooals zy zei, van plan zich in haar kamer op te sluiten, ten einde beter verzekerd te zyn te rusten. Ik merkte op, dat zy onder het gesprek een blik wierp naar het venster der kamer, waar de zieke zich bevond en waarvan de zonneschermen waren neergelaten. Op 't zelfde oogenblik werd de punt van het scherm een weinig opgelicht en het gele en magere gelaat van Mevrouw Marsh verscheen voor het raam, zy keek ons glimlachend aan. Of schoon hot raam gesloten was, merkte ik toch op dat de oude dame haar doordringenden blik naar Mathilda richtte, terwyi zy met haar hoofd een beweging maakte, welke my zeer verwonderde. Wordt vervolgd. Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ— Texel. VanHouten'sCacao

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1891 | | pagina 4