Boek- en Courantdrukkerij
De TEXELSGHE ALMANAK voor let Scliriteljaar 1892,
C. J. yan Houten
Martha de Kernadec.
Parkstraat, Burg op texel.
Drukkerij, alsmede de uitgave Texelsche Courant
is sinds eenige dagen gereed en verkrijgbaar.
De DETAILPRIJZEN van
2ijn. ƒ1.80 0.95 0.52% 0.27'
F euilleton.
L®nig@¥©()dl d©
By den aanvang van het Nieuwe jaar nemen de ondergeteekenden de vrijheid, hunne
wederom beleefdelijk bij allen aan te bevelen,
Tengevolge de afloop der oudejaarswerkzaamhoden, is het ondergeteekenden weder mogelijk
ten spoedigste aan alle bestellingen uitvoering te geven, weshalve zij zich aanbevelen tot de
levering van alle voorkomende DRUKWERKEN. Prijzen zeer billijk.
De TEXELSCÜE COURANT, welker oplaag voortdurend grooter wordt en die op Texel
algemeen wordt gelezen, wordt ten zeerste aanbevolen tot adverteeren aan hen, welke iets ter
algemeene kennis wenschen te brengen. Conditiën bij abonnement zeer geschikt.
per Kg.
per'A Kg.
per V. Kg.
per Vu Kg. bus.
Vrij naar 't Fransch door A. B.
5. Hoofdstuk II.
Kunt gjj lezen hernam het jonge meisje het
boek openende, leest gij hier in, zijt gfl Christen?
Inplaats van te antwoorden, mompelde de slaaf
eenige onverstaanbare woorden.
Mejuffrouw de Kernadec beschouwde den slaaf
eenige oogenblikken, vervolgens naderde zjj hem
nog meer dan te voren, legde het boek op zijn
naakte knieën. De ongelukkige poogde haar aan
te zien, maar kreeg een soort van bezwijming. De
pijn, welke hfl leed, ontrukte hem kreet nog zucht,
maar de overmaat van smart deed zijn lippen koraal
rood worden, terwijl de spieren van zijn forsche
gestalte sterk uitkwamen. Martha kwam nog nader,
maakte met haar eigen handen het touw los, waar
mede zijn handen gebonden waren en hetwelk don
ongelukkige in het vleesch sneed en zei tot hem
Gij zijt Christen, gfl weet dat God u ziet en
ik ben zeker dat gij mfl geen kwaad zult doen.
Deze woorden, deze daad van vertrouwen en
medelijden verwekelijkten den gevangene geheel
hi) vouwde de handen en stamelde
Goede meesteresse, de arme Yoma zal thans
tevreden sterven.
Luister Yoma, zei mej. de Kernadec op vaston
en zachtaardigen toon, luister en antwoordt mij
oprecht. Gy kent de misdaad, waarvoor gfl ver
oordeelt zjjt.
Ik ben onschuldig, antwoordde hij beslist.
Gjj weet dat men u beschuldigt den dood
gezworen te hebben aan den heer Fantin, den
opzichter
Dat is de waarheid.
Van morgen heb ik genade voor u gevraagd
bij mijn vader, vervolgde Martha, maar men heelt
mij geantwoord dat gij die niet verdiendet, dat gij
een slecht mensch waart, tot elke misdaad in staat.
Ik heb het niet kunnen gelooven, ik heb de waar
heid zelf willen onderzoeken, daarom ben ik hier
gekomen. Ofschoon gjj een slaaf zijt, wilde ik u
toch redden. Ik zal u redden, als gij berouw toont
over uw haat tegen den opzichter. Gij zjjt Christen,
Yoma, voegde zij er bij hem op het gebedenboekje
wijzende, dat zij den gevangene had teruggegeven,
ik zal u redden, als gjj zweert mijnheer Fantin te
eerbiedigen en onderdanig en trouw jegens uw
meerderen te zijn.
Ik beloof het u, ik zweer het u, mijne goede
meesteresse 1 antwoordde de gevangene, snikkende
van berouw en erkentelijkheid.
Kom, laat ons vader op gaan zoeken, riep
Martha uit, nu moet hij mij wel het nieuwjaarsge
schenk toestaan, dat ik hem heden morgen vroeg.
IV.
Eenige dagen later wandelde mej. de Kernadec
tegen den avond buiten den tuin en volgde lang
zaam den oever der rivier. De rivier maakte op die
plaats een sterke bocht rondom een klip en vormde
een soort van schiereiland, waarvan de bodem
reusachtige boomen voedde. Tot heden was de
oorspronkelijke plantengroei daar gespaard gebleven
Het was op 't uur waarop de slaven het veld
verlaten, en van alle kanten kwamen troepjes van
deze zwarte werklieden naar hunne eenvoudige
hutten. De herders kwamen weder door de weiden
bij het hoofdgebouw, waar zij de halfwilde kudden
voor den nacht opsloten.
De weg, die van het kleine stadje Gonaïves naar
het binnenland geleidde, ging op deze plaats langs
de rivier. Van tijd tot tijd kwamen Martha koop-
liedon tegen, die zich naar het binnenland begaven,
om daar hunne koopwaren te slijten, deze lieden
groetten haar beleefd en zi), die in de nabijheid
woonden en zich als buren beschouwden van den
baron, bleven staan om eenige woorden te wisselen
met diens schoone dochter.
Mejuffrouw de Kernadec ging heden naar Gronaïves
en men verwachtte haar niet voor het souper terug.
Laat ons hier gaan zitten, zei Martha bij een
klein heuveltje staan blijvende, welk de weg van
de rivier scheidde, vader zal blij zijn als hij ons op
zijn weg ontmoet.
Hij zal niet voor den nacht aankomen, merkte
de gouvernante opmaar dat hindert weinig, het
is heerlijk van avond buiten te zijn. Welk een
heerlijke odeur verspreiden de waterplanten.
Een amber-odeur, zei Martha, terwijl zij de
lucht opsnoof, lieve vriendiD, tusschen die water
planten beweegt zich ongetwijfeld een kaaiman'
Daar zullen wij, vermoed ik, wel geen hinder
van hebben, zei mej. Benoit licht bevende.
Zeker zal zij niet tot hier komen, antwoordde
Martha en mocht zij haar puntige snuit buiten het
water steken, dan zal ik haar wel op de vlucht
jagen door met een keisteen te gooien; weest dus
maar niet bevreesd
Ik ben in 't geheel niet bevreesd, maar ik
zou toch niet gaarne mijn voeten gaan baden in
de rivier evenals die kleine meisjes zei de voorzich
tige gouvernante naar de mulatinnen wijzende, die
langs de rivier bloemen gingen plukken.
De slaven hadden onderwijl hunne hutten bereikt,
oen enkele slechts kwam achteraan en vervolgde
langzaam zjjn weg, een klein karretje getrokken
door 2 ossen werd door hem bestuurd.
Het is Yoma, zei Martha verheugd, ik ben blij
hem op miin weg te ontmoeten.
Terwijl zjj zich tot een harer mulatinnen wendde
zei zij;
Ga hem zeggen, zijn ossen vast te zetten en
eens hier te komen.
Yoma gehoorzaamde en naderde op die nederige
en onderworpen manier, eigen aan liedon die aan
volkomen dienstbaarheid gewoon zijn.
Yoma, zei mejuffrouw de Kernadec, ik weet wat
er gisteren in de weide is voorgevallen. Mijnheer
Fantin was bozig met het verkoopen van eenige
beesten, onvoorzichtig genoeg heeft hy een jonge
stier toornig gemaakt en het woedende dier zou
hem ongetwijfeld gedood hebben, als ge hem niet
op gevaar van eigen leven te verliezen, te hulp
waart gekomen. Het is goed Yoma, ik ben tevreden
over u. Laat nu eens hooren, wat gij wilt dat ik
voor u aan vader zal vragen 1
Terwijl zei dit zei, kwam er een glans van ver
genoegen en trots op 't gelaat van den slaaf, hij
had in 't minst geen waarde gehecht aan zijn daad
van zelfopoffering, waarover Martha hem prees en
hij had in 't minst niet gerekend op eene belooning.
In plaats van haar te antwoorden, begon hij allerlei
gebaren van dankbaarheid te maken en de Hemel
te danken, welke hem zulk eene goede meesteresse
had geschonken.
Antwoord mij toch, in plaats van allerlei zegen-
wenschen voor mij te uiten, hernam Martha glim
lachende, zoudt gij tevreden zijn, als gij in plaats
van alle dagen met uw karretje te moeten rijden,
op den bok van het rijtuig mocht plaats nemen en
als gij in plaats van uw grauw linnen kleed een
mooi gegalonneerd kleed kreegt?
O, meesteresse, ik zou zoo blij zijn u te mogen
dienen! antwoordde Yoma opgetogen, want de gunst
welke mejuffrouw de Kernadec hem beloofde, was
eene zeldzame uitzondering; de slaven voor de huis
houdelijke dienst waren allon op de plantage geboren,
zij waren onder de oogen van den meester opgevoed
en vormden als 't ware een soort van aristocraten
onder de slavenbevolking.
Komt gij van de Afrikaansche kust? vroeg
Marl ha.
Neen, meesteresse 1 antwoordde hij met de
zonderlinge trots van een creoolsche neger, die zich
verhevener beschouwde boven de Afrikaansche; ik
ben in de kolonie geboren.
Ver van hier?
Aan de baai van Samonu, meesteresse.
O, daar is mijnheer de baron reeds, hij komt
eerder dan wij dachten 1 riep mejuffrouw Benoit
eensklaps uit, langs den weg kijkende en in de
verte de prachtige carosse met 2 vurige paarden
opmerkende.
Yoma snelde naar zijn karretje. Martha begaf
zich naar den weg, terwijl zfl door met de zakdoek
te wuiven een teeken gaf om op te houden.
Mijnheer de baron brengt gezelschap mee,
hernam de gouvernante, iemand opmerkende die
naast den baron gezeten was.
Uit een soort van cequetterie sloeg Martha een
blik op haar kloeding en verschikte haar hoed een
weinig.
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ Texel.
V anHouten'sCacao