Buitenland.
In het Weekblad „de Visscherij" (Uitg.
J. H. van Balen) komt een uitgebreid verslag
voor van de Dinsdag 31 jl. gehouden vergade
ring van de „Vereeniging ter bevordering van
de Nederl. Visscherij."
In dat verslag wordt meer bijzonder onze
aandacht gevestigd op de behandeling dei-
volgende punten, waarvan we reeds kortelijk
melding maakten
„Hierna komen een drietal voorstellen van de
afdeeling Oosterend (Texel) aan de orde. Het eerste
dezer is het volgende;
„De Vereeniging dringe bij de Eegeering aan om
den dag van verkiezing van afgevaardigden voor de
Tweede Kamer, Prov. Staten en den Gemeenteraad
te stellen op Maandag, om daardoor de visschers
in de gelegenheid te stellen, heter dan thans hunne
kiezorsplichten waar te nemen."
De heer Mossel, van Oosterend, die de toelichting
van dit voorstel op zich nam, toonde aan, dat de
verkiezingsdagen, zoo die thans zijn geregeld, voor
de visschers financieel nadeelig zijn, daar zü, wijl het
hun ook niet onverschillig kan zijn wie in de ver
schillende wetgevende lichamen zitting neemt, daar
door verhinderd worden hun bedrijf uit te oefenen.
Spr. meent dit oogenblik, nu er zeker binnenkort
wijziging in de kieswet zal worden gebracht, gunstig
om bi) de Regeering op invoering der gewenschte
verbetering aan te dringen. De vergadering is
dit gevoelen blijkbaar mede toegedaan, want het
voorstel wordt met 19 stemmen tegen 1 aangenomen.
Het tweede voorstel van Oosterend, luidende:
„De Vereeniging dringe nogmaals bij de Regeering
aan op betonning van het Éierlandsche gat", wordt
door den heer Mossel met vuur verdedigd. - Niets
heeft meer verwondering gewekt, zeide spreker,
dan de afwijzende beschikking des Ministers op het
vorige adres van gelijke strekking. Het ontvangen
antwoord is al zeer vaag, waarvan spr. echter den
Minister geen verwijt maakt, omdat deze niet per
soonlijk een onderzoek naar de wenschelijkheid en
mogelijkheid der betonning kan gaan instellen. De
gevraagde betonning is voor alle visschers, die in
de nabijheid van Texel visschen, van belang, omdat
zij nu in 't gevaar verkeeren, op het wrak van de
stoomboot „Benbrack" schade te beloopen. In ver
band met 's Ministers verzekering dat een verkennings-
ton gevaar zou opleveren voor de groote vaart,
meent spr. te constateeren dat hetzelfde gevaar dan
toch ook bestaat ten opzichte van alle andere ver-
kenningstonnen op ondiep water gelegd. Daarom
stelt de afdeeling voor, den Minister deugdelijk met
den toestand op de hoogte te brengen en nogmaals
op hetonning aan te dringen. Nadat de heer
Van der Paauw, van Vlaardingen, nog als zijn
gevoelen heeft medegedeeld dat bi) den Minister
tegen de betonning onmogelijk financiëele bezwaren
kunnen rijzen, omdat er voldoende materieel voor
handen is, wordt het voorstel met algemeene stemmen
aangenomen.
Gelijk voorrecht viel het derde voorstel van
Oosterend ten deel, luidende„De vergadering spreke
als haar oordeel uit het wenschelijke, dat van Rijks
wege een ton worde gelegd in het Kaap- en Molen
gat, ten N.O. van de Razende Bol. Yoor eene
warme aanbeveling van dit voorstel werd mede door
den heer Mossel gezorgd
Verder lezen we daarin nog;
„De heer Mossel, van Oosterend, acht zich gelukkig
der vergadering te kunnen mededeelen dat de berucht
en beroemd geworden Oosterender haven-questie
thans op weg is goede vorderingen te maken. De
grootste tegenstanders in den Texelschen gemeente
raad zjjn voorstanders geworden en een der Raads
leden heeft zich zelfs als lid bij de afdeeling Oos
terend aangesloten. Door diens bemiddeling is thans
bi) den Raad een request ingediend, verzoekende
om f 10 000 bij te dragen voor den aanleg eener
haven. Eerstdaags zal het request in behandeling
komen en spr. heeft geen reden om aan een goeden
uitslag te twijfelen. Is de gevraagde subsidie van
den Gemeenteraad verkregen, dan ziin de visschers
bereid ook f5000 by te dragen. Spr. houdt zich
aanbevolen voor den steun van het Hoofd-bestuur
bi) de pogingen, die in het belang eener haven te
Oosterend, bij Rijk en provincie zullen worden aan
gewend.
Verzekerende, dat het Hoofdbestuur niets liever
zal doen dan deze poging zooveel mogelijk te steunen,
steltdeVoorz. de volgende motie voor: „De vergadering
houdt zich overtuigd van de wenschelijkheid dat te
Oosterend eene haven worde tot stand gebracht, in
het belang der visscherij te Texel," welke motie
met eenparige stemmen wordt aangenomen
Evenals het vorige jaar, zijn weder bijna
alle loten der Haarlemsche paarden loterij dooi
den heer H. G. Koster Wz., Nieuwedijk hoek
Oudebrugsteeg te Amsterdam gekocht. Een
bewijs, dat die loten zeer gewild zijn, is, dat bij
de inschrijving op 25,000 loten voor 550,000
stuks, dus 22 maal het aantal, ingeschreven
werd.
Men meldt aan de Ass. Ct.
De gevolgen van den grooten uitvoer van
varkens, die er in dit voorjaar plaats had, be
ginnen zich reeds te vertoonen, want bij vele
landbouwers zijn geene varkens, voor vetmes.
ting bestemd, meer aanwezig. De drachtige
varkens, die in het begin van Mei nog zeer
ruim aanwezig waren, worden schaarscher,
want niet overal gaat het met de fokkerij naar
wensch, en de vraag neemt toe, zoodat de
beste soort drachtige motten, die voor ongeveer
drie weken voor f 38 tot f 42 verkocht werden,
nu reeds f 46 tot f 50 opbrengen. Wegens
den geringen voorraad is het niet te verwachten
dat de varkens in den eersten tijd weer zeer
goedkoop zullen worden.
Het bestuur van den Katholieken Bond
in Friesland heeft, naar aanleiding van een in
de jongste vergadering van den Bond genomen
besluit, aan den minister van Waterstaat een
adres ingediend, inhoudende de mededeeling
dat een spoedig en uitvoerig onderzoek van
het nationale vraagstuk de droogmaking van do
Zuiderzee, liefst door de instelling van eene
Staatscommissie, mag worden geacht te zijn
eene daad voor geheel ons vaderland van over
wegend belang.
Het bestuur voegt er den wensch bij, dat het
den minister, wiens hoogst verdienstelijke wer
ken de Zuiderzee-Vereeniging zoo zeer ten
nutte zijn geweest, moge gegeven zijn, in eene
niet ver verwijderde toekomst de vruchten
van die werken te zien.
Uit Heerenveen schrijft men aan de Ass.
Ct.:
Sequah heeft hier een concurrent gekregen, die,
mag men den patient gelooven, met succes mas
seert. Dadelijk dient gezegd, dat de Sequah olie
ook door dezen masseur gebruikt wordt. De fruit-
verkooper R. heeft sedert langen tijd een stijf
be6n; hij wenschte zich te Leeuwarden onder
behandelig van Sequah te stellen, doch deze ant
woordde dat het getal aanvragen veel te groot
was om nog aan de beurt tekomen, en ried hem
aan zes fleschjes olie te koopen en daarmede het
been te wrijven.
De buurman van R., een boer met stevige knuis
ten, was bereid het been te masseeron, mits,
evenals bij de séances van Sequah, daarbij mu
ziek gemaakt werd. Die voorwaarde werd aange
nomen: als de boer wreef en R. van pijn gilde,
werd er flink op twee harmonica's gespeeld, harder
en zachter naarmate R. schreeuwde.
R. beweert, dat het been met den dag beter
wordt: de boer-masseur acht de begeleiding van
muziek niet meer noodig, wijl R. tijdens de mas
sagekuur niet meer gilt van pijn.
Enkele landbouwers te Haarlemmermeer
hebben reeds hun vreemd werkvolk (Belgen),
die zich voor een loon van f 0,50 hadden aan
geboden, ontslagen, welk voorbeeld men hoopt
dat algemeen zal gevolgd worden, waardoor
men verwacht dat de algemeene ontevreden
heid zal ophouden. Hier en daar is reeds wraak
genomen op de gebouwen of door het vernielen
der gewassen van het veld.
Men schrijft uit Limburg i. d. 2 Juni
De uit breiding van het mond- en klauwzeer
neemt toe. Heden is de ziekte o. a. gecon
stateerd bij het vee van een koffiehuishouder
buiten de Tongerscne poort te Maastricht.
Het mona en klauwzeer is ook uitgebroken
op de boerderij bij de wed. B. Ernon te Sibbe (ge
meente Oud-Valkenburg) en bij W. Schoenma
kers te IJzeren (gemeente Wylé) De besmette
boerderijen zullen bewaakt worden door een
cordon militairen uit het garnizoen te Maas
tricht.
Te Maastricht wordt de wekelijksche vee
markt tijdelijk opgeheven.
De mail uit Mauritius meldt een particu
liere corr. uit Londen aan de N. R. Ct. heeft
eindeljjk nadere berichten aangebracht betreffende
den verschrikkelijken wervelstorm, die den 29sten
April het gansche eiland teisterde en het grootste
gedeelte der bevolking tot den bedelstaf bracht.
Niet gelijk doorgaans is de telegraaf gaan over
drijven. Het tegendeel blijkt waar. De kabel is
beneden de werkelijkheid gebleven. Twaalfhonderd
menschen zijn gedood en ruim vier duizend andere
min of méér ernstig gekwetst. Te Port Louis
alleen, de hoofdstad van Mauritius uit den tijd
toen het nog Fransch was, zijn, op 9000 perceelen,
3000 verwoest. Daaronder de voornaamste ge
bouwen en kerken in het beste gedeelte der
stad, waar de Europeanen (Franschen en Engel-
schen) gevestigd zijn. Reeds heeft de Regeering
hier vergunning gezocht om eene leening van
600,000 p. st. te sluiten tot leniging van den
algemeenen nood, die ook ten plattelande hoog
geklommen was, daar de helft der veelbelovende
oogstgewassen geheel verwoest blijkt. Zelden
heeft een kringstorm, binnen luttele uren, grooter
vernieling aangericht dan hier. Het gewone
karakter dezer kolkwinden heeft zich niet ver
loochend. D. w. z., zij staken op in het Noord
oosten, raasden eene wijl, en maakten daarna
plaats voor eene plotseling intredende windstilte,
gevolgd door eenen nog geweldiger regenstorm
uit het Westen. Dit alles ging vergezeld van
eenen snellen achteruitgang in den barometerstand
en van een soort van vloedgolf, die de anders
kalme haven als in eenen ziedenden maalstroom
verkeerde en de opgezweepte baren over de lager
gelegen stadswijken joeg, alles onder water dom
pelend en de kroon zettende op het akelige
vernielingswerk. Dat geen schip, onder zulke
omstandigheden, hetzij aanvaring of opstrand-
zetting ontgaan kon, spreekt van zelf. Twaalf
grooie lichterschepen, elk 45 of 50 E. voetlang,
werden als veeren hoog op den wal geslagen.
Een dertiende lag tusschen de bouwvallen der
verwoeste huizen in. De regendroppels, voort-
geperst met eene snelheid van 120 E. mijlen in
het uur, vielen als hagelkorrels op het lijf. Het
ergste was, dat er brand ontstond in ettelijke
omvergeworpen panden, op een dozijn plaatsen
tegelijk, zonder dat er natuurlijk sprake kon wezen
van redding. Dat vele gewonden in de vlammen
omgekomen zijn, lijkt dan ook zoo goed als zeker.
De schade, aangericht door de overstroo
mingen van de Mississippi, de Missouri, de
Arkansas, de Tennessee, de Black-River, de White-
River en de Red River euz. is voor de verschil
lende betrokken staten door het departement
van landbouw geschat. Men rekent, dat in
Missouri 500.000 hectaren graan, vertegenwoor
digende eene waarde van 10.000 dollars, geheel
zijn verwoest. De schade, toegebracht aan de
woningen, wordt geschat op 1 millioen dollars.
In Tennessee is voor 600.000 dollars aan katoen
verwoest en voor 100.000 dollars aan tarwe.
In Arkansas bedraagt het verlies aan graan
2.500.000 dollars, in Mississippi 1.000.000, in
Louisiana 5.000.000 en in Kentucky 300.000.
In deze cijfers is niet begrepen het verlies,
dat door den handel is geleden door den stilstand
van het verkeer en door de spoorwegen wegens
dezelfde omstandigheid.
In de Birkenberger (Boheemsche) zilvermijnen
by Przibam is in de vorige week brand ontstaan,
vermoedelijk door eene petroleumlamp, maar de
rechte oorzaak is nog niet bekend, evenmin als
het juiste aantal vermisten, dat in een der tele
grammen op 200 wordt geschat. De brand werd
's avonds laat ontdekt en tot 4 uur 's nachts had
men 12 werklieden dood en 20 levend uit de mfjn
te voorschijn gebracht. Toen moest het reddings
werk gestaakt worden wegens de ontwikkeling
van verstikkende gassen.
Te Parijs sloeg dezer dagen een man met
een steen het winkelraam van een geldwisselaar
stuk en verwijderde zich ijlings met een bakie
goudstukken. De politie zat hem weldra op de
hielen en teen de dief geen kans meer zag om
te ontkomen, wierp hij het bakje met goud weg
onder het volk. Alles ging aan 't grabbelen,
niettegenstaande het verbod der agenten, die
hun gevangene echter niet los konden laten.
Van f 1500 werd slechts f 400 gered.
De Wolga, wier vischrijkheid vroeger zoo
groot was, dat er jaarlijks voor ruim 20 millioen
roebels visch werd gevangen, is door het vervoer
van naphta en petroleum zoodanig vergiftigd,
dat de visschen dreigen te sterven. Volgens
den Petersburger professor Grimm, zijn in de
jaren 1887, '88 en '89, 250 millioen pud 1 pud
gelijk 16 kilo) meest in slechte houten schepen
op de Wolga vervoerd. Hij berekent, dat daarvan
minstens 7 millioen pud naphta en 20.000 pud
petroleum in de rivier terecht kwam, waardoor
de visschen werden vergiftigd of de insecten,
die hun tot voedsel dienen, werden gedood. De
professor dringt er sterk op aan, dat de regeering
maatregelen zal nemen om den geheelen ondergang
van de visscherij tegen te gaan, door o. a. te
gelasten, dat naphta en petroleum alleen in
ijzeren schepen op de rivieren mogen worden
vervoerd.
Do boschbrand te Fontainebleau is Maandag
opnieuw uitgebroken en weder zijn 25 bunders
pijnboomen van 50 jaar enz. verwoest.
Dinsdag zijn door een nieuwen brand andermaal
60 bunders, waaronder 46 in het „artistiek"
gedeelte, van hetzelfde bosch vernield. Men schryft
deze achtereenvolgende branden aan onvoorzichtige
rookers toe.