Buitenland.
Benoeming van leden voor het bestuur
en verslag van de afgev. ter alg. verg. waren
de punten welke voor do hodon gehouden verg.
der H. M. v. L. afd. Texel, aan de orde waren
gesteld.
Na opening der verg., lezing van notulen en
mededeeling van een ingekomen adres van de
Schippers- en Yisschersbond te Oudeschild,
(behelzende het verzoek dat de afd. ook zal
medewerken om te verkrijgen dat de ver
kiezingsdagen in plaats van Dinsdag op Maandag
zullen worden gehouden, welk adres wordt
aangehouden tot gelegener tijd) wordt tot ver
kiezing overgegaan en tot bestuursleden bonoemd
de heeren P. K. Bremer, Joh. Keijser en Jac.
Dijteerstgenoemde werd weder als secretaris
aangewezen.
Daarna werd door den heer Bremer als
afgev. ter alg. verg., verslag uitgebracht
na eene inleiding, de inzendingen op de ten
toonstelling te Leiden gehouden betreffende,
gaf spr. een resumé van het behandelde ter
alg. verg., (in verschillende bladen reeds mede
gedeeld).
Door den Yoorz. werd mededeeling gedaan
dat in het volgend jaar van Rijkswege eene
aanhoudingspi emie van f 150 zal worden
toegekend voor een beste dekhengst welke hier
mocht worden gestationeerd.
Omtrent de cursus in hoefbeslag deelt de
Voorz. mede dat de theoretische lessen half
Januari zullen aanvangen; door den heer Roeloffs
wordt daaraan nog toegevoegd dat hij het
nuttig zoude achten indien ook niet-smeden,
zonen van landbouwers, die cursus bijwoonden.
De heer Dijt doet do vraag of het ook
wenschelijk zou zijn in deze afdeoling nog
eens eene lezing te houden; hij heeft hierbij
op het oog de omstandigheid dat de heer
Reimers, leeraar aan de landbouwschool te
Wageningen, Woensdag 21 Dec. te Helder
eene lezing zal houden, waarvan wij wellicht
zouden kunnen profiteeren.
Na veel discussie wordt besloten dat het
bestuur pogingen zal aanwenden den heer
Reimers ook hier te doen optreden.
Door den heer Dros wordt de wensch te ken
nen gegeven, dat op de te houden vergaderingen
sommige leden eens als sprekers zullen optreden
om mededeelingen te doen betreffende hun vak
en de ondervinding door hen opgedaan op ver
schillend gebied.
De voorz. beaamt die wensch, doch 't mocht
ons niet blijken dat zich reeds vele liefhebbers
aanboden.
Met een woord van dank aan de aftredende
bestuursleden de Heeren S. Koning en H. Dijt,
en met de beste wenschen voor de landbouw
voor het volgend jaar, werd de vergadering
welke door 29 leden werd bijgewoond, dooi
den Voorz. gesloten.
Uit Groningen seint men dat daar vijf
woningen in de Yeulsgang zijn afgebrand. Eene
82-jarige vrouw, Limbeek geheeten, is in de
vlammen omgekomen.
Eenige jaren geleden kwam eens te Gorin-
chem een trein aan met het noodigo aantal con
ducteurs, doch zonder een enkelen passagier. Da
vorige week heeft men aldaar het tegenoverge
stelde kunnen ziende trein kwam met een
groot getal passagiers, echter zonder conduc
teurs, die allen aan het station Arkel waren
achtergebleven. Te Arkel moesten namelijk
melkkannen geladen worden, waartoe den ma
chinist last gegeven werd een beetje op te trek
ken; deze schijnt dit toen verkeerd begrepen
te hebben en deed den trein doorrijden naar
Gorinchem, de conducteurs bij de melkkannen
latende
In het weekblad de Monnikendammer komt
een ingezonden stuk voor van J. K., te B., waarin
deze de zeker zonderlinge lotgevallen verhaalt van
een onderofficier van het O. I. leger, Javaan van
geboorte, die tot herstel van gezondheid naar
Nederland werd gezonden De schrijver, die het
geval uit den mond van den man in quaestie
opschreef, geelt het als een voorbeeld van ver
keerde toepassing van 's lands middelen. Het komt
kortweg op het volgende neer.
De man was als gewoon soldaat in dienst ge
treden na anderhalf jaar werd hfj onderofficier
en hf) is dat nu reeds drie jaar. H(j nam op
Atjeh herhaaldelijk deel aan ongezonde werkzaam
heden, als het openkappen van terreinen, werd
ziek en in eene ambulance opgenomen. Da dokters
maakten uit, dat hij de beri beri had, waarvoor
de patiënt naar het hospitaal werd vervoerd.
Daar gekomen werd hem medegedeeld, dat hij
was afgekeurd en naar Holland moest tot herstel
van gezondheid. Men stelle zich vooreen in
lander, op Java gewonnen en geboren,naar Holland
gezonden om beter te wordeD Hij kwam in
Batavia en gevoelde zich wur zoo gezond
als een visch. Maar er was niets aan te doen.
De man werd ingescheept, kwam in het moeder
land (dat het zijne niet is) en is nu al ruim een
half jaar bij de koloniale reserve te Zutfen, waar
het hem best bevalt, want hij krijgt goed eten
en nog zakgeld er bij, terwijl hij de stellige ver
zekering heoft, weer op kosten van het gouver
nement te worden gebracht naar zijn vaderland,
nadat hij hier eens goed heeft rondgekeken.
Waar men tegenwoordig aan de haven van
Terschelling aldus wordt aan het Handelsblad
geschreven een groepje visschers ziet staan,kan
men zeker zpn, dat het onderwerp van hun gesprek
is de treurige toestand der visscherfi langs onze
geheele kust, de Noordzee eilanden daaronder begre
pen. Sn het is inderdaad oen treurig bericht, een
bitter antwoord, dat men 's avonds bfi het binnen
komen ontvangt, als de lui, met kostbaar aas, na een
gevaarlijken nacht en moeitevollen dag op zee gevischt
te hebben, telkens herhalen: Niets 1
Werkelijk zfin ons flinke visschers bekend, die in
eene geheele week 8 schelvisschen hadden gevangen,
anderen, die het tot 50 brachten I
De toestand der kustvisscherfi, die groote bron
van bestaan van duizenden is zoo verachterd, dat
men thans moet vragen to be or not to be
„Waar moet dat heen?" vroeg ik eenkrachtigen,
(jverigen, niet ongelukkigen visscher.
„Wel," zeide de man, „wfi in 't armenhuis, terwijl
onze schuiten aan 't strand vermolmen, als gedenk
stukken uit den vroeeer goeden tfjd."
't Is misschien niet ongewenscht, den benarden
toestand der visschers eens goed bloot te leggen.
Een goeden botter of schokker voor de vangst op
de Noordzee kost niet beneden de f 7000, namelijk
nieuw en geheel uitgerust. Dat geld, togen ten
minste 5 procent, vordert reeds f 350 's jaars aan
intr«st. Het onderhoud van zoodanig vaartuig aan
hellingen, touwwerk, zeilen, rondhouten, achteruit
gang in waarde en assurantie, bedraagt ten minste
f 700 per jaar. Van de 40 weken, die men in een
jaar gewoonlijk kan visschen, is men 13 weken in
den herfst vóór 't Kerstfeest bezig met de beug-
visscherfi op schelviech. Die weken zfin de belang
rijkste voor den visscher. Aan knechts en voeding
betaalt hfi dan ongeveer 13 maal f 60 of f 650.
Berekend naar den tegenwoordigen prfis der witte
pieren heeft hfi bovendien per week nog ongeveer
f 20 noodig voor aasgeld of f260 per jaar. Hjj betaalt
in den regel in de nog overige 27 weken aan knechts
loon en voeding zoo door elkaar, f 20 per week, dat
is p. m. f 540. Totaal in uitgaveu als alles in goeden
toestand zal gehouden worden, f 2500. Daarbij komt,
dat de maD, als hfi gehuwd is, eene dubbele buis
houding heoft. In geval het vaartuig wat goedkooper
is, met een knecht minder vaart, minder besteed aan
onderhoud en het een jaar langer met de winterzeilen
waagt dan er eigenlijk wel door kan, bedragen de
noodzakelijkste kosten toch altijd nog meer dan
f 1500 per jaar.
En nu de inkomsten;
Twintig jaar geleden was de opbrengst der herfst-
visscherfi per botter, over e9ne vloot berekend van
f 1000 tot i 1500, tien jaar geleden van f300 tot f 1000,
voor twee jaar van f 400 tot f 600, verleden jaar
van f 200 tot 1 500 en dit jaar zal een vaartuig, als
het zoo doorgaat, van f 100 tot f 300 besommen.
Eén goed ansjovisjaar wordt gewoonlijk door twee
of meer slechte gevolgdde kor- en kuilvisscheri)
op de Noord- en Zuiderzee zfin evenmin loonend.
Als men de gemiddelde opbrengst per botter wil
kennen, kan men van de hier genoemde verdiensten
met de beug het drievoud nemen 1
Commentaar is zeker overbodig I
En als men nu nagaat dat vóór p. m. 20 jaar de
schelvisch van f 20 tot f 10 goldvoor 10 jaar van
f 30 tot f 15 en thans van f 40 tot f 20, dan blijkt
m. i. zonneklaar, hoe de vangst aan de kusten
achteruitgaat, al stelt men ook, dat het aantal kust-
visschers verdubbeld is.
Komt men thans in een echt visschersdorp, men
zal zien, hoe in tal van gezinnen de vroegere, be
trekkelijke welvaart, vervangen is door „stille
armoede," en als men het nog niet zou kunnen zien,
dan zou de eerste de beste winkelier zijn boek maar
even moeten openen en men zou ervaren, hoe er
nog Posten van vorige jaren openstaan van menschen,
dieniet gewoon zfin schulden te maken.
Klaagt men dan alléén aan onze kusten?
Volstrekt niet; de Duitsche kustvisschershebben
het evenmin breed; die in Schotland klagen steen
en been. Zoo kon men dezen zomer bfi verzendingen
van schelvisch (ve sche) uit Schotland naar Engeland,
meermalen de expeditie-kosten niet goed maken.
Maar waarom laat men van Mei tot September
de teelt van schelvisch en kabeljauw dan ook niet
ongestoord
Zal men voortgaan het graf te delven voor zoo'n
belangrijk middel van bestaan?
Zal men nog langer voortgaan met het vernielen
van eene voedingsstof, waarvan de productie niets
kost
Zal men nog langer op de teelgronden het aas
voor de dieren vernietigen, don bodem omploegen
en de verschrikte visch naar de diepte jagen Is
het niet meer dan t(|d, dat de verschillende regeeringen
flinke stoomschepen ter beschikking van hunne des
kundigen stellen, om de algemeen als teelplaatsen
erkende gronden en wateren te onderzoeken en dat
wel in verschillende jaargetijden?
Hier toch moet de wetenschap te hulp snellen,
want de strijd om het leven is tegenwoordig groot
voor alle visschers en reederijen en voor de kust-
visschorfi in 't bijzonder.
Onder den naam van „A la Métropole"
is door een reeds lang te Amsterdam wonend
Franschman, den heer M. Boulaine, eene com
manditaire vennootschap gevormd, welke een
grootsch bouwplan op het Rembrandtplein
aldaar zal uitvoeren.
Voor do stichting van een reusachtig maga
zijn vau manufacturen, nouveautés en levens
middelen zijn tot dusver aangekocht negen
huizen aan het Rembrandtplein, vier aan de
Balk-in-het-Oogsteog en drie aan de Bakker
straat, waardoor een bijna rechthookig terrein
van 1800 vierk. meter is verkregen met eene
gevelbreedte van 50 meter.
De overdracht der huizen zal tegen Mei plaats
hebben, waarna terstond met den bouw zal
worden aangevangen.
De „Vossische Zeitung betoogt, dat de regee
ringen behooren te protesteeren tegen het plan
der Ver. Staten om de landverhuizing te verbieden.
In Frankryk is een wettelijke bepaling inge
voerd, waarbij verboden wordt aan kinderen
beneden het jaar, anders dan op voorschrift van
den geneesheer, vast voedsel te geven. Het
gebruik van flesschen met gutta percha slangen
is eveneens verboden. Dit besluit werd genomen
op grond van de meening, dat van de 250.000
kinderen, die jaarlijks in Frankrijk sterven,
100.000 bij een zorgvuldige verpleging behouden
hadden kunnen blijven.
Men is in Engeland bezig eene veteeniging
te vormen tot het aankweek6n van de geit, ten
einde dit nuttige en schier kosteloos te onderhouden
melkgevende dier onder het bereik te brengen
van elk minvermogend huisgezin.
Het stoomschip „Servia" den 5en dezer van
New-York te Queenstown binnen gekomen, brengt
bericht mede van St. George Island, Alaska,
omtrent de schipbreuk van de walvischvanger
„Helen Mar," kapt. Baxter.
Genoemd schip had eene bemanning van 46 kop
pen en bevond zich na eene zeer voordeelige vangst
op de tehuisreis, toen het den 6enNov tusschen
twee zware stukken ijs geraakte, waardoor het
schip verpletterd werd en zonk. De eerste stuur
man en 5 man gelukte het op een stuk veldijs
te komen, terwjjl de overige 40 man verdronken.
Drie dagen dreven deze zes geredden op het
stuk ijs rond, zonder eenig voedsel of voldoende
kleeding, zoodat hun lijden verschrikkelijk was.
Een van hen stierf in den tweeden nacht van
koude en afmatting. Eindelijk op den 4en dag
werden de schipbreukelingen opgemerkt door de
walvischvanger „Osca," deze liet eene boot te
water waarin de 5 man werden opgenomen, die
reeds zoo verstijfd waren, dat zij in d9 boot getild
moesten worden. De „Osca" is du op de tehuisreis
naar San Francisco.
Op het slagveld van Wörth is men druk bezig
de verspreide overblijfselen van de in den oorlog
van 1870 gevallen strijders te verzamelen, om
ze, evenals op het slagveld van Spichern, ineen
gemeenschappelijk grai te vereenigen.
De orthodoxe aartsb. der Grieksche kerk
te Zante geeft der geestelijkheid een uitstekend
voorbeeld door aanhoudend te prediken tegen de
anti-semiotische beweging. De aartsb. staat we
gens zijne groote godgeleerde kennis en welspre
kendheid zeer boog bij de Grieken aangeschreven.
In een van zijn laatste preeken, zeide de prelaat
het volgende.
„De vervolging tegen de Joden is zulk een
zware zonde, dat God haar nimmer zal vergeven.
De stichters van het Christendom stamden van
Joden af. In de tegenwoordige eeuw worden de
Joden vervolgd en verdrukt. Zij behooren tot de
meest belangrijke volken der wereld.
„Welk een gruwelijke onrechtvaardigheid is het
de Joden te willen vervolgen, omdat zij getrouw
blijven aan het geloot hunner vaderen.
„Wij zijn onze liefde tot God, ons gevoel voor
rechtvaardigheid, onze naastenliefde, de heiligheid
van de banden van het familieleven en den eerbied
voor de heilige schriften, aan de Joden verschuldigd.