t
Is" finaliteit Roomboter,
Twee fooiMzra te tair. Weverstraat.
v
Onderlinge Verzekering bij Ziekte
Jb. BAKKER As.
Kaasfabriek te de Waal.
TE KOOP:
Een best Stierkalf.
Publieke Verhuring.
Woensdag 25 Januari 1893,
V TIX
Jjy
*0o
Feuilleton.
GELD.
aan DEN BURG OP TEXEL.
Algemeene Vergadering:, dier maatschappij, op
Maandag 16 Januari 1893, des avonds 7Vs ure,
in het logement „De Oranjeboom" aan den Burg.
Punten van behandeling:
Verslag over 1892.
Rekening en verantwoording over 1892.
Verkiezing Commissaris.
HET BESTUUR.
5
die ook kan ploegen, zoekt een dienst tegen
20 MAART.
Adres te bevragen bureau van dit blad.
De ondergeteekende maakt aan zjjn
geachte plaatsgenooten bekend, dat
hij zich weder alhier gevestigd heett en de zaak
op dezellde voet als vroeger zal voortzetten.
UEd. dw. dnr.,
Gravenstraat
No. 403.
60 cent de 5 ons.
No. 1. Bevattende 4 Kamers, Keuken,
Keldertje, beste Pomp en Regenbak, enz.
No. 2. Een aangebouwd perceel waarin
groote Kamer, Achterhuis en Haardstee.
Beide perceelen in gebruik en bewoond geweest
door den heer BOOM, Ryks-Ontv.
Te bevragen bij Jn. Jz. WITTE, Vredelust.
Ondergeteekende bericht de ontvangst
eener groote partij wollen Dekens,
gewatteerde dekens, machinaal doorgestikt, Mol
ton-, watte-, en gewerkte fantasie-dekens, eigen
gemaakte Duifelsclie jongens-, mans-, en kinder
kassen, alles van soliede stof gemaaktHeeren
Jacht vesten. Opruiming van nog een klein
partijtje kinder- en groote Mantels, tegen
ongekend lage prijzen. A contant 5% korting.
Aanbevelende,
Uw Dw. Dnr.
Ph. VLESSING.
Weverstraat;
S. C. EELMAN.
Het Bestuur van het Waterschap de 30Gemeensch.
Polders, zal op
voormiddags 11 ure, in het logement „DEN
BURG," alhier
PUBLIEK VERHUREN
1. De Zee- en Kadyken, Bermen, Kaden en
Wegen.
2. Het ophalen van Wier langs de Steen-
gloojjings.
3. Het Fnikenzetten.
4. Ejjeren zoeken in 't Noorden.
Va* Va* V'V V>->V^V^V^
PARKSTRAAT
No. 294.
uitgevers van de
DEN BURG
op Texel.
Bjj voortduring bevelen wij ons beleefdelijk aan tot de levering van verschillende
drukwerken voor Gemeente- en Polderadministratie; alsmede tot het vervaar
digen van Trouwbrieven en Kaarten, Visitekaarten, Adreskaarten, Rouwbrieven, enz.
Nette
bewerking.
Billijke
prijzen.
Spoedige
levering.
Roman door A. S.
SI. Hoofdstuk IX.
Toen oom haar dan ook zei, dat zjj morgen
vertrekken moest, zette zij eerst groote oogen op
en scheen zij op 't punt in heftige taal te antwoorden;
maar zij bezit groote zeltbeheersching. Met de
grootst mogelijke hartelijkheid en minzaamheid
bedankte zij hem, haar tot dusverre in huis te hebben
gehouden en verklaarde zi) zich bereid naar hier te
vertrekken. Zi) verzocht verder weer te mogen
terugkeeren, zoodra de jonge van Olna weer terug
sou zijn gekomen. Zij deed dit zoo smeekend, dat
oom het haar niet kon weigeren. Bertha kan wanneer
zi) dat wil, schrijft oom verder, zeer lief zijn, en h|j
is overtuigd, dat zij het hier zal wezen.
Mooie vooruitzichten I zei mevrouw van Els-
hout, toen haar man zjjn verhaal geëindigd had en
wie weet hoe lang wt) dat wezen bjj ons in huis
zullen moeten houden.
Kom, ge ziet de zaak te donker in, lieve, oom
schrijft, dat Bertha indien zjj wil, zeer aardig
kan zjjn.
Die beminnenswaardig schjjnt, wanneer hjj het
sjja wil, is niet lief, zei mevrouw op scherpen toon.
Bertha schijnt mij in geen geval passend gezelschap
voor onze Lize te zjjn. Ik vrees, dat wjj wel wat
overjjld gehandeld hebben, met haar uit te noodigen.
Maar het is geschiedt en zjj heeft het aange
nomen: Bertha komt morgen, daaraan valt niets te
veranderen. De gastvrijheid gebiedt, dat zjj vrien
delijk ontvangen wordt. Gjj zult dit hoop ik niet
vergeten en ook Lize moet er aan denken.
Zou ik huichelen, pa? Hoe kan ik Bertha
vriendelijk ontvangen terwijl ik boos op haar ben?
Ik vind het afschuwelijk, dat zij er toch op blijft
aanstaan, dien ellendigen heer van Olna te huwen,
ofschoon zij weet, dat hjj haar in 't geheel niet
ljjden mag en hij een alleronaangenaamst mensch
is. Ik kan u niet zeggen hoe afschuwelijk ik Bertha's
zucht naar rijkdom vindt, en ik zou tegen haar
vriendelijk zjjn?
Ik verlang niet van u, dat ge haar eene
hartelijke liefde betoont, evenmin wensch ik, dat ge
haar tot uw vertrouwde vriendin zult maken en
daarom heb ik dan ook den geheelen brief van oom
verteld; wel echter vorder ik van u, dat ge Bertha
zoo ontvangt als waarop eene bloedverwante recht
heeft. Gij zjjt geen kind meer, Lize, en gij moet u
er aan gewennen u naar de vormen te schikken.
Zoo ge weet haat ik de huichelarij en zal u nooit
daartoe dwingen, maar niet dadeljjk te zeggen, wat
men denkt, is nog geen huichelarjj. Gjj moet u
zelf leeren beheerschen.
De heer van Elshout sprak zelden zoo ernstig en
beslist, daarom maakten zjjne woorden een te dieperen
indruk.
Ik wil trachten, papa, maar beloven kan ik het
u niet, antwoordde Lize zachtjes en met tranen in
in de oogen. Mevrouw van Elshout zei niets. Zjj
breide met een jjver een betere zaak waardig en
zag niet van haar werk op.
De tjjding van Bertha's komst scheen op allen
een oniangenamen invloed uit te oefenen, behalve
op den luitenant. Hjj alleen gaf er zijn vreugde over
te kennen, dat de schoone freule van Mallenkorf het
eenzame leven op het kasteel vrooljjker en meer
belangwekkend zou maken. Hij trachtte ook zich
als verdediger van Bertha op te werpen, volgens
hem was haar er geen verwijt van te maken, dat
zjj om haar vader te redden, rjjk wilde zjjn.
Evenals in vorstelijke geslachten, zoo beweerde
hjj, waren ook de huwelijken in de hooge aristocratie
meestal uit berekening en niet uit liefde. Bertha
volgde dus in deze geheel de in de hoogere standen
geldende regel. Ofschoon de luitenant met veel
warmte voor Bertha pleitte, was het hem toch niet
mogeljjk bijval te vinden. Mevrouw bewaarde
hardnekkig het zwijgen, Lize verklaarde kort en
goed, dat zjj van dergelijke koude berekening niets
begreep en de heer van Elshout verklaarde geen
oordeel te willen vellen voordat hjj Bertha zelf
gesproken had. In ieder geval bestond er geen
reden haar onvriendelijk te gemoet te treden. Voor
de vrede in de kleine kring was het goed, indien
men dit onderwerp nu maar liet rusteD, waarom hij
dan ook den heer Vogelschrik verzocht aan de
pianino te willen plaats nemen, ten einde door zjjn
schoone kunst de gemoederen een weinig tot kalmte
te brengen.
Bernard voldeed aan de tot hem gerichte uit-
noodiging, maar zelf te veel opgewonden, om
geheel bjj het spel te zjjn, eindigde hjj reeds zeer
spoedig. Het was hem niet gelukt, de gedrukte
stemming te verdrijven. Vroeger dan gewoonlijk
stond de heer van Elshout op en gaf daardoor het
teeken tot uiteengaan.
Ook den volgenden dag was de onprettige
stemming bjj mevrouw en Lize nog niet verdwenen.
Gedurende het diner werd door haar nauwelijks
gesproken. Nadat de gewone billardparty gespeeld
was, vergezelden Lize en Johantje, Bernard als
gewoonlijk, om een wandelrit te maken. Johan
snelde ook thans vooruit om de paarden te doen
zadelen, maar Lize hield hem terug, zeggende;
Wij zullen nu enkel maar een kleine wandeling
maken. Ik moet spoedig terug zjjn, omdat papa
verlangt, dat ik zelf de kamer van Bertha in orde
zal maken. Ik wilde echter gaarne nog heel wat
met u bespreken, mjjnheer Vogelschrik, en wil
daarom liever niet rijden, daar men beter kan spreken,
wanneer men te voet gaat.
Johan was hierover wel een weinig teleurgesteld;
maar zjjn goede luim keerde terug, toen Bernard
hem beloofde na de wandeling nog met hem alleen
een flinke rijtoer te zullen maken. Hjj sprong nu
dartel vooruit, terwjjl Bernard en Lize hem langzaam
volgden.
Op den smallen landweg, liepen zjj vlak naast
elkander. Lize wilde veel met Bernard bespreken,
maar het scheen wel, dat zjj niet recht wist, hoe
zjj er mee zou aanvangen, want zjj bleef maar
zwijgen. Eindeljjk begon dat zwijgen Bernard te
vervelen en vroeg hij
Wat wilde u eigenlijk met mjj bespreken,
freule
Lize zag naar hem op en antwoordde
U hebt gelijk mi) tot spreken te nopen, het is
eene dwaasheid van mij, dat ik aarzel u om raad
te vragen, daar ik mjj dit toch eenmaal voorgenomen
heb. Ik heb thans goeden raad noodig. Ik heb
thans uw raad noodig maar u moet mjj beloven,
dat u mi) openhartig en eerljjk uw gevoelen zult
zeggen, ook zelfs al meent ge mij daardoor te zullen
beleedigen.
Dat beloof ik u.
't Is eigenlijk zonderling, dat ik juist u om
raad wil vragen. Toen u nu acht dagen geleden
hier kwaamt, koesterde ik bjjna vrees voor u, hield
u voor geen goed mensch. Herinnert ge u nog, dat
ik u dit reeds den eersten dag zei?
Ik heb geen enkel uwer woorden vergeten.
Ik had ongeljjk. U zjjt in die enkele dagen
geheel veranderd. U zjjt zeker een goed mensch,
anders kon Johantje zooveel niet van u houden.
(Wordt vervolgd).
Snelpersdruk - LANGE VELD k DE ROOIJ Texel
Ill III u t