I I 1 i BOEKDRUKKERIJ te TEXEL. Aanbesteding. Het leveren van 15 tt3 harHe Ml, franco voor ie wal in ie haven. BIER. Bimratwi. P. KUIPER. NIEUW. Alleen verïrïhaarhü P. BOON. Ban op Teiel. H. HKSTERBAH Jr., Et». Feuilleton. DE STOMME. y| en Xinder-Schoenwerh, W. F. 8T0BL Z@@lü Verbeterd Waschmiddel Set Sollandsch Universeel WASCHMIDDEL C. KEIJSER Pz. De Alkmaarsche Stoom-Steenhouwerij AMSTEL'S LAGER KUNST-MINERAALWATER Schapen en Lammeren, Aan administratie's en particulieren BOEKDRUKWERKEN Betrek uw Drukwerk daarom niet van elderspasseer geen eigen industriedoch neemook voor Drukwerk in diverse kleureneen proef hij LANGEVELD DE ROOÏJ.- op halve beugelflescbjes, VA ISJ Het Bestuur van het Waterschap de 30 Gemeen schappelijke polders op Texel, zal op MAANDAG 8 JIJ LI 1895, 's middags 12 ure, bij enkele inschrijving AANBESTEDEN: De inschrijvingsbiljetten moeten op den dag der aanbesteding 's morgens 11 ure ten kantore van den Secretaris aan den Burg worden ingeleverd, terwijl inlichtingen zijn te bekomen by Jb. HILLE- NIUS te Oudeschild. Texel, 15 Juni 1895. Het Bestuur voornoemd, J. J. ROEPER, Dijkgraaf. Sd. KE1JSER Pz., Secretaris. van ROMEIN en OUDENHOVEN te HELDER, is en blijft door zijne uitmuntende eigenschappen een der beste zoo niet het beste Waschmiddel voor schapen en lammeren. Steeds verkrijgbaar bij den Heer De ondergeteekende bericht de ontvangst van keurige partij DAMES-, HEEKEN- tegen uiterst lage prijzen d contant 5% korting. Aanbevelend, A. C. RAB. en Fabriek van MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS, GRAF MONUMENTEN ENZ. levert net en goedkoop werk. ALKMAAR. in kogelflesctajes. Concurreerende prijzen. voor genaamd: „Het Hollandsche Schaap." Beste en goedkoopste in 't gébruik. In het groot bij I I I Door de aanschaffing van eene nieuwe Machine, van vele nieuwe Lettertypen en versieringen, zoomede van diver;e gekleurde lokten en andere gereedschappen (ook tot perforeeren,) zijn wij in staat ALLE voorkomende ten spoedigste en naar de eischen des tijds uit te voeren en tegen concurreerende prijzen te leveren. NOUVELLE. Vrij naar 't fransch door A. B. Och wat, de boeren, riep de groote Charles uit, terwijl hö nijdig z|Jn glas op de tafel plaatste, er is niets met hen te beginnen In den oorlogstijd behandelden z(j de Pruisen beter dan ons. En de francs tireurs, z(J schuwden hen als de pest Ge zijt wel een beetje zwartgallig, mjjn waarde, en ziet alles nu wel wat van de donkere zijde, zei Pierre Nérot zonder z|Jn plaats te verlaten. Hebt ge dan beter ondervinding omtrent hen opgedaan vroeg Charles, terwijl bö zfin stoel even omdraaide. Zeker ik heb meermalen het tegendeel onder vonden van hetgeen door u beweerd wordt. En kort geleden was ik nog in de gelegenheid te bevinden dat gedurende hot verschrikkelijke jaar de echt fransche harten even zoo goed klopten onder de boerenkiel als onder de uniform. Acht a tien der aanwezigen vormden een kring rondom de spreker en verzoohten hem het voorval te vertellen. Deze liet zich niet lang nooden maar begon met zijn verhaal. Ik was verleden jaar bö een van mijn oude schoolmakkers Dubreuil, die in een klein dorpje in de Vogezen genensheer is. Wö kwamen van tafel en maakten ons gereed om een wandeling te maken in het naburige bosch. Dubreuil had zön pöp aan gestoken, ik mön sigaar en wö waren reeds op de straat voor zöne woning, toen het goluid van naderende voetstappen ons het hoofd deed wenden naar de kant van waar dit geluid kwam. Kök, dat is de postbode, zei mfn vriend. Wacht even. Ik heb nog een brief om hem mede te geveD.' Hö is boven op mön kamer. Dit zeggende ging hö zöne woning weder binnen. Ik keek naar de nieuwaangekomene. Het was een jongmensch van zes of zeven en twintig jarigen leeftöd. Toen hö mö bemerkte boog hö een weinig het hoofd om mö te groeten. Drommels, zei ik bö mözelf, dat is geen babbelaar/ Hö zegt zelfs geen goeden dag. Het scheen wel, of ik mö tot hem aangetrokken gevoelde en ik kon niet nalaten hem aan te spreken. Een heerlök dagje, hé? zei ik. Het zal wel warm zön te loopen. Hö gaf een bevestigend teeken met het hoofd A, zoo, hö kon dus niet spreken. De j jnge man las uit mön blik, dat ik verwonderd was. Hö glimlachte droevig, bracht twee vingers aan zön mond en schudde met het hoofd Nu had ik hem begrepen. Ge zöt dus stom, mön arme jongen? zei ik tot hem. Juist op dat oogenblik verscheen Dubreuil weder, hö hield den brief in den band. Hö hoorde mön vraag Ja, zei hö, hö is stom, de arme Jean Barrot Maar dat verhindert hem niet zön dienst te doen. omdat hö kan lezen en schröven en omdat hö hoort wat men zegt. Niet van natura dus stom, want doof is hö niet? Neen niet doofstom Bö toeval dus? Toeval is misschien het juiste woord niet. Is het wel vriend Jean? De jonge man glimlachte eenigszlns gedwongen. Hö strekte de hand uit naar den brief, welke Dubreuil in de hand hield. Deze begon te lachen. Ha, ha, mön jongen dat vindt ge minder aan genaam. Ge weet wel, dat ik uw geschiedenis wil gain vertellen en ge wilt er niet bö zön dat ik dit doe? Welnu, ga dan maar, oude jongen, ik wil u niet ophouden. Ik zal wachten tot ge vertrokken zult zön. Dit zeggende gaf Dubreuil hem den brief en drukte hem warm de hand. De jonge man groette beleefd, draaide zich om en vertrok met snelle schreden. Dubreuil nam mö nu bö de arm en wö wandelden zachtjes naar het bosch, terwöl hö mö de volgende geschiedenis vertelde Jean Barrot, zei hö mö, was nauwelöks vöftien jaar op het ffidstip van den oorlog. ZQn vader, die reeds oud was, leefde in een kleine woning op het land met zön beide zonen, Jean, de jongste en Louis de oudste, die ongeveer tien jaar ouder was dan Jean, Jean, die te jong was om te vechten, was gebleven. Louis, die indertöd een goed nummer had getrokken had zich bö een vröcorps aangesloten. HO had zich reeds in twee of drie gevallen bözonder onderscheiden. Maar ook andere diensten had hö bewezen. Daar hö uitmuntend bekend was met het land, had hö de buitengewoon gevaarvolle gunst gevraagd en ook verkregen om de depêches door de vöandelöke Duitscbe linies heen te brengen,, die bet leger bö Mets scheidde van het overige deel van het fransche leger. Driemaal had hö deze gevaarvolle tocht gedaan en de oude Barrot, die wist, dat zonder twöfel zön zoon hem zou komen bezoeken op een of andere donkere nacht, had niet kunnen nalaten het hier en daar te vertellen en de goede hoedanigheden van zön Louis op te hemelen. De pruisen die gedurende een maand zich in die streek bevonden was het ook ter oore gekomen en bespiedde zöne woning, daar zö vermoedden, dat de eene dag of de andere waar- schönlök een goede vangst zou kunnen worden gedaan. Eu zooals zö hadden gedacht gebeurde het ook. Op zekeren avond, toen Louis was thuis gekomen en met zön vader zat te praten in een hoek der woonkamer, weerklonken plotseling zware voetstappen buiten de deur en op deze werd eensklaps met de kolven van het geweer gebonsd. Vader en zoon zaten in het donker, zoodat men geen van beiden kon zieD verbleeken maar zö grepen eikaars handen en drukten die zenuwachtig. Het huis was omsingeldzö waren verloren. Eensklaps riep Louis met zachte stem zön broeder; Jean, zei hö, kom hier! Tracht door het stalraampje te kruipen en dit in den grond te ver stoppen. Hö had een pakje brieven, die binnen in zön hemd genaaid waren geweeet voor de dag gebracht en gaf het den jongen over. Deze nam het, opende een deur en verdween. {Slot volgt Snelpersdruk LANGE VELD ft DE ROOU Tod.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1895 | | pagina 4