N°. 821 Zondag 4 Augustus. A0. 1895. Nieuws» en Advertentieblad. Binn.enlan cL ABONNEMENTEN oe ARVERïENTlSN worden assgesoines bö de Uitgevers LANGEVELB BE ROOTJ, Parkstraat, Buito op Tsxh, l>it blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maande Voor dkn Büeö SO Cte. Franco per post door ge heel Nedeklanö 46 Ctc. Naar Ahs&ïïsca an andere landen met verhooging é<?r ports'*. Advertentiëa vóór 19 uur op den dag der uitgave. Pryjt der Advertenliên Van 1 tot 5 regels 80 Ct*. Iedere regel meer 6 Ct*. Groot» letters en Vignetten worden naar plaatsruimte feereicand. Bewijsnummers Ct*. per nummer. TEXEL, 3 Augustus 1895. Ter gelegeDheid van de verjaardag van H. M. de KoniDgin-Regentes, Vrijdag jl., wapperde hier van publieke en en eukele particuliere gebouwen de nationale driekleuroverigens was niets bijzonders waar te nemen. Naar wij vernemen zal de feestcommissie voor de te houden feesten in September a. s., iu de komende week vergaderen om het pro gramma der feestelijkheden vasttestellen. Naar gelang der bijdragen voor dit doe), zal het programma meerdere of mindere festiviteiten kunnen vermelden. Moge het blijken dat het voorloopig programma geheel zal kunnen worden gevolgd. Laten wij alsnog eene opwekking voor eene goede bijdrage mogen richten tot hen aan wien de lijst ter inteekening nog niet 1 mocht zijn aangeboden. Oudeschild, 2 Aug. Week in week uit, blijven de visschers op betere uitkomsten hopen bij hun moeitevol en gevaarlijk bedrijf, doch de betere toestand breekt niet aaD. Onder de Texelsche visschersvloot is 'tdan ook verre van rooskleurig. Reeds twee jaren heeft men getobd, in afwachting dat weer eens voordeeliger tijden zouden geboren worden, j Naar matige berekenirg besommen de Noord- zeevisschers minstens f 40 of 50 per week te kort, om al hun materieel zoodanig te kunnen onderhouden als dit wel vereischt wordt. Oosteeend, 2 Aug. De heer J. P. Bouma, Onderwijzer te Leiden, zoon van bet Hoofd j der o. 1. school alhier, behaalde heden te 's-Gravenhage acte voor Hoogduitsche taal 1. o. Te Huisduinen is een heer, te Helder woonachtig, bij het baden in zee verdronken. Zijn lijk is nog niet gevondeD. De ongelukkige laat eene nog jonge vrouw en drie kinderen achter. Volgens de Leeuw. Ct. is door de maat- schappij van de stoomboot „Adsistent" beslag gelegd op de geborgen goederen (hout) van het onlangs op de hoogte van Moddergat gestrande schip en een eisch van f 7000 als schadevergoeding ingesteld. De „Limb. Koerier" heeft van welinge- lichte zijde het volgend telegram uit Den Haag ontvangen „Maar berging is ook een zeer voordeelig bedrijf, en daardoor kunnen licht geschillen tusscben verschillende bergers ontstaaD. Die geschillen moge niet bij wijze van eigen rechting, en allerminst door geweld of bedieiging met geweld, beslecht worden. Maar berging ver andert daardoor toch nooit in zeeroot. „Berging wordt toegepast op verlaten schepen en ten behoeve van den eigenaar, terwijl het karakteristieke van zeeroof juist is hetzij het plegen van geweld „tegen den eigenaar", hetzij in allen gevalle bot onttrekken van het goed aan den eigenaar. „Nu komt het mij voor, dat in het besproken geval alleen kwestie was tusschen „vroegere" bergers (de visschers) en een „lateren" berger (bet stoomschip de „Assistent.") Zulke disputen doen zich bij het bergen meermalen voor. Er is geen reden, daarom onze natie bij de rifpiraten te vergelijken en in het buitenland een slechten naam te geven." Te Breda was het de vorige week marktdag. Het marktplein stond vol kramen en tenteD, gevuld met allerhande waren en snuisterijen. Daar op eens komt een verschrikkelijke hoos opzetten en neemt tot schrik en ontsteltenis der eigenaars, kraampjes en tentjes met alles wat er zich in bevindt, de hoogte in. Na verloop van enkele seconden werd alles weer op den grond neergeploft, maar den chaos te beschrijven, die zich toen voordeed aan de oogen van de jammerende kooplieden, is niet mogelijk. De verwoesting was groot, de schade zeer aanzienlijk. De „Leeuw. Ct. schrijft: Onze Harlirjger correspondent meldt, dat vol gens nauwkeurige waarneming van den haven meester,die den regenmeterdagelijksobserveert, gedurende de laatste tien jaren op geen enkelen dag (van 8 uur 's morgens tot 8 uur den volgenden dag) zooveel regenwater is gevallen als Zondag, n.l. 48.1 m.M. Tusscben 4 en 6 uur was het eene ware wolkbreuk en in sommige straten stond het water in de huizen. De kerkklok der groote kerk begon 20 min. later dan gewoonlijk te luidener was toch geen mogelijkheid om op tijd met den dienst aan te vangen. Mejuffrouw Betsy Perk heeft, eene circulaire gericht aan de dames, waarm zij het denkbeeld oppert om een Museum van wereld-vrouwelijke Het kapitaal, ten bedrage van één millioen kunstnijverheid op te richten en dit als na- gulden, tot oprichting eener nationale wapen- tionaal geschenk aan te bieden aan Koningin fabriek te Maastricht, is Dinsdag ter beurze Wilhelmina, bij gelegenheid harer troonsbestij- te Amsterdam ruim volteekend. Het syndicaat ging. Dageheeienatiezouaanbouwenoprichting bestaat uit machtige flcantiëele huizen. kunnen medewerken. Het museum zou in „Niet zeeroof maar berging." Dr. P. J. de drie jaren tot stand kunt en komen en gedurende Jager te Ternaard schreef een brief ter ver- deze jaren overvloed van arbeid verschaffen dediging en verklaring van de handelwijze der j aan de kuDstnijvere vrouwenwereld en een visschers van Moddergat-Paeseüs tegenover prikkel worden om dezen arbeid tot de hoogste de sleepboot „Assistent." Ook van andere zijde wordt hetzelfde gezegd, j „De feiten van dit geval staan nog niet vast, maar in geen geval wijzen ze op „zeeroof" schrijft een bekwaam rechtsgeleerde. „Ze wijzen op berging, een geoorloofd, nuttig, door de wet geregeld rechtsinstituut. volmaking te brengen, Bij de circulaire is gevoegd een plan voor bet bestuur en de inrichting van deze instelling, die te Arnhem zou worden gevestigd. Er zou een hoofdcommissie zijn uit vijftien en eene commissie van bijstand uit 8 a 12 dames bestaande. In elke stad of dorp zou eene sub commissie worden gevestigd. Het geld voor de stichting zou bijeengebracht moeten worden door inzamelingen. Wat den inhoud van het Museum betreft geeft mej. Peik aan: het vormen van eene volledige serie kleederdracbten der verschillende natiëD, eene geheele serie geschriften van vrouwelijke letterkundige, zoomede muzikale composition enz. De hoofdcommissie zou zich met Kunst en Intellectie verstaan voor eene verzameling albec-Jdingen van uitstekende vrouwen uit vroeger en later lijd. Mej. Perk verzoekt, dat zij, die met het denkbeeld instemmen, haar door het zenden van haar naamkaartje hiervan blijk zullen geven. Te Gennep is de heer J. van O. een visscher die drievierden van zijn leven aan de rivieren doorbrengt, bijna het slachtoffer geworden van de willekeur van een snoek. Terwijl hij aan de Maas zat te hengelen kreeg bij onverwacht beet van een geweldig groote snoek naar gissing 15 16 K.G. wegende. Na lang tobben gelukte hot hem den visch aan den kant der rivier te trekken, doch geen kans ziende den kolossalen snoek op te halen begaf hij zich te water om hem met de hand te grijpen. De snoek die vermoedelijk begreep dat het om zijn leven te doen was, schoot naar de diepte, den vermaarden visscher in zijn vaart mede nemende. Met groote moeite wist deze zich te redden en moest hij zijn buit voor zijn oogen weder in de diepte zien verdwijnen. Onlangs werd melding gemaakt van de schaarschto van wild in Drente en de oorzaak daarvan werd toegeschreven aan het groot aantal vossen. Dat er echter ook nog andere wilddieven z(jn en wel van wie men zulks niet verwachten zou, bljjkt uit het volgende, dat aan de „Aas. Ct." wordt medegedeeld: Voor eenigen tijd waren twee personen in de nabijheid van Zweeloo aan het grasmaaien. Zij ontdekten een nest met jonge patrijzen en viDgen daarvan negen stuks. Gaarne wilden zij deze op een veiliger plek brengeD, doch zj) hadden niets bij hen om het jonge rappe goedje op te bergen. Een van hen kwam toen op de gedachte eeD kuil in den grond te graven en dit geschiedde. De joDge vogels werden er in gedaan en het bleek dat de patrijzen, die nog te jong waren om te kunnen vliegen, niet tegen de steile wanden konden opklauteren, zoodat or goen gevaar voor ontvluchten bestODd. De maaiers gingen nu weder aan hun werk, doch na verloop van eonigen tijd trok het hunne opmerkzaamheid, dat er een ooievaar bij den kuil met de jonge vogels stond, die telkens met zijn langen hals en snavel daarin tastto. Nieuws gierig wat dat te beteekenen had, spoedden zij zich er heen, en toen z(j in de nabijheid kwamen, poetste de ooievaar, zeker wel wetende dat hU het verbruid had, de plaat. Doch wat bleek nu? De kuil was ledig en alle negen patrijsjes, waarvan hj) de laatste onder 't wegvliegen nog door de keel werkte, waren in de maag van den ooievaar verdwenen. Wie had te voren ooit gedacht, dat de zoo algemeen geachte ooievaar tot het gilde der Reinserts behoorde. COUKANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1895 | | pagina 1