Binnenland,
Buitenland.
een sigarenkoker met zilrer, aan F. Kalisde
2e premie, een Wekker, aan C. Gieles.
Een belangrijk groote menigte was bij dit
nummer van het programma aanwezig, een
schaterend gelach klonk vaak uit de toeschouwers
en bereikte het toppunt toen de eerste van de
deelnemers aan het tobbesteken zich zelve op
een stortbad onthaalde.
Een heldere lach, een gulle aanstekelijke lach,
weergalmde vaak door de lucht.
Het vuurwerk was het slotnummer van de
feestelijkheden. Honderden bij honderden men
sehen, grooten en kleinen, uit de afgelegenste
plekjes van ons eiland, kwamen bijeen om hot
slotnummer te zien. Ook dit nummer slaagde
goed, velen waren een en al bewondering, enkele
anderen mogelijk matigjes tevreden, 'twas maar
al naar dat de verwachting gespannen was.
Het programma was afgewerkt, de feestelijk
heden voorbij doch de feestelijke gezindheid nog
in geenen deele; in de uitspanningslokalen werd
nog geruimen tijd de feestviering in opgewekte
stemming voortgezet.
't Werd Vrijdag; - het feest was voorbij-
noode scheen men er evenwel van te kunnen
scheiden, want van de talrijke vlaggen, welke
van nagenoeg alle woningen waren uitgestoken
gedurende het feest, bleven velen nog hare plaats
behouden, alsof ook zjj niet konden scheiden van
het aangenaam en vroolijk vertier hetwelk ge
durende een paar dagen onder hare banen had
geheerscht,
Nog restte ons dezen dag, als nagalm, de
verloting, waarvan onze lezers op de 4epag. van
dit blad de uitslag vermeld vinden.
„'f Was een éénig feest," met die woorden,
waarmede alles is gezegd, vingen wij ons verslag
aan, we willen er ook mede eindigen.
Iets mogen we evenwel niet achterwege laten,
nl. een woord van hulde aan het Fanfarekorps
voor het kranig optreden gedurende deze dagen,
dat maakte ons feest echt nationaal. Terecht
vestigde de Voorz. van de feestcommissie in zijn
openingswoord daarop alreeds de aandacht en even
juist was zijne opmerking toen hij zeide dat wij
wellicht geen „groot leven" of „geschetter" van
muziek zouden hooren maar wel goede harmonie,
't welk zoo juist by ons feest paste; het fanfare
corps beschaamde di6 verwachting niet, doch
bleef op zyn post, flink en ten einde toe; zij dit
resultaat de leden van het corps eene aansporing
om pal te blijven staan by voorkomende teleur
stellingen, doch zjj het ook voor vele anderen
eene les, om niet door lauwheid of om andere
willekeurige redenen, wat van eigen bodem is te
minachten of te passeereD; laten w(j geen eigen
energie dooden waar waardeering en steun deze
zou kunnen bestendigen en verheffen.
Ten slotte een woord van hulde aan de ver
schillende commissiën voorde flinke regeling van
het feest, en aan allen, zonderonderscheid, voor
de flinke houding, voor de goede orde.
Vriend en vreemdeling toch getuigden als om
strijd, dat ons feest was„een éénig feest."
Hiermede eindigen wy ons verslag, mochten
we wellicht in enkele opzichten niet nauwkeurig
genoeg zijn geweest of sommigen niet voldoende
eere hebben gegeven, men vergeve 'tons ter
wille van de feestdagen van welks bemoeiingen
ook wy ons deel kregentot rectificatie zijn
wy gaarne bereid.
TEXEL, 7 September 1895.
Naar wij vernemen is de hoofdprijs in de
dezer dagen gehouden verloting, ten deel
gevallen aan iemand in den polder Eierland,
voor wien zulk een gelukje een echt „buiten
kansje" is.
Nummer 10, het veulen, viel op een nummer
aan den heer Roeloffs alhier behoorende.
Een strafkolonie. Met het doel de kosten
van onderhoud van gevangenen te verminderen
en een meer afschrikkende straf in te voeren
voor individuen als moordenaars van den wacht
meester Hoekman te Osch, die, in vrijheid,een
gevaar blijven opleveren voor gemeenschap en
op grond daarvan, nu de doodstraf is afgeschaft,
levenslang worden gedetineerd, oppert De Avond
post het reeds meermalen verkondigde denkbeeld
een Nederlandsche strafkolonie te stichten.
Zou het, zoo vraagt het Haagsche blad, niet
veel meer strooken met het hoofdbeginsel van
hedendaagsch strafrecht, dergelijke misdadigers
door zwaren dwangarbeid, waarvoor niet licht
vrije arbeiders te vinden zjjn, een deel van de
schuld, welke zij tegenover de Maatschapp heb
ben, te laten aflossen, in plaats hen vijftien a
twintig jaren en mogelijk langer te laten vege
teeren op kosten van den Staat?
Wy denken aan het uitgestrekte, zoo schaars
bevolkte Suriname, dat voor een aanzienlijk deel
nog op ontginning wacht. Het zou zich, dunkt ons,
zeer goed leenen om ten deele tot strafkolonie
te worden bestemd.
Maar het klimaatzal men zeggeneen Euro
peaan kan er onmogeiyk cultuurarbeid verrichten!
Die onmogeiykheid staat, wy gelooven, nog niet
zoo vast, zoolang men er niet tegen opziet met
Javaantjes „vrye arbeiders 1" de proef te
nemen-En al zouden de meeste, thans tot lang
durige gevangenisstraf veroordeelde misdadigers
niet tegen de proef bestand biyken, wy zynniet
te teerhartig genoeg, daarin een overwegend
bezwaar te zien.
De hoofdzaak is, dat de straf op zware mis-
dryven gesteld, afschrikwekkend zij en dat niet
langer het verwyt kunne worden gehoord, dat
misdadigers hier te lande bevoorrecht zyn boven
werklooze arbeiders, en misschien ook nog wel
boven vele categoriën van niet-werkloozen.
In eene algemeene vergadering van do
's-Gt ra ven haagsche ambachtsvereeniging is be
sloten zich aan te sluiten bij de Zuiderzee-
vereenigicg, op grond dat de totstandkoming
van het grootsche werk der droogmaking van
de Zuiderzee een groot aantal werklieden brood
en werk zal geven en bij voltooiing aan vele
kleinelanöbou wers een bestaan verzekerd wordt.
De vergadering meende, dat waar mannen
van naam, als waaruit de Zuiderzee-commissie
bestaat, deze volkszaak voorstaan, het op
den weg van den werkman ligt hun pogingen
te steunen.
Verschillende veehouders in de provincie
Friesland hebben er weer last van, dat de
weide onder hunne runderen heerscht. De
verschijnselen dezer ziekte zijn diarrée en
bloedurine, waardoor de dieren in korten tijd
erg zwak worden. De oorzaak dezer ziekte
kent men eigenlijk niet. De een schrijft ze toe
aan het eten van gras met te veel watergehalte;
een ander, dat nadeelige planten in de weide
voorkomen. Intusschen schijnt het zeker te
zijn, dat hot gras in sommige weiden de ziekte
spoediger doet ontstaan, dan dat in andere.
Vooral weilanden op lichteren grond schijnen
stoffen te bevatten, welke tot de ziekte aan
leiding geven.
Een ambtenaar aan een provinciale griffie,
zoo weet de Amst. te vertellen, kwam hier
ter stede zijn broeder bezoeken. Het kostte
hem eenige moeite diens huis te vinden, daar
hij onlangs een nieuwe woning betrokken had
en de provinciale broeder het hooge Amster-
damsche huisnummer door elkaar haspelde.
Hij ging eerst naar 678, maar bleek verkeerd
te zijn. Toen ging hij naar 876, maar ook
daar was hij niet terecht.
Eindelijk nam hij een adresboek, dat gaf op
768 en daar gekomen, moest hij hoorenNeen,
meneer hier is het niet. Het staat wel zoo in
het adresboek en er komen hier ook veel pakjes
en quitantiën voor dien man maar wonen
doet hij hier niet. Hij is bepaald een flesschen-
trekker.
Het slot was, dat ook het adresboek het mis
had en dat het 786 moest zijn.
Uit Eelde wordt aan de „Asser Ct."
gemeld
Het gesticht voor mannelijke drankzuchtigen
te Hoogbullen onder deze gemeente zal binnen
kort een belangrijke wijziging ondergaan.
Konden tot dusver patiënten, die f 600 per
jaar betaalden, dus meergegoeden, geplaatst
worden, nu zullen er twee afdeeiingen aan
worden toegevoegd voor patiënten, dio f 400
en f 200 per jaar betalen. Daardoor zal zeker
het aantal verpleegden aanzienlijk toenemen,
daar nu ook mindergegoeden geplaatst kunnen
worden om onder degelijke leiding van hun
ziekte te worden genezen.
Een inzender in de Middelb. Ct. richt
het „zacht verwijt" tot onzen veehandel, dat
hij met het getij niet spoedig genoeg de bakens
verzet.
In Zeeuwsch-Vlaanderen, zegt hij, klaagt
men steen en been over de sluiting der Bel
gische grenzen. Maar laten de inwoners van
Zeeuwsch-Vlaanderen de koppen eens bij elkaar
steken en nieuwe markten zoeken in Noord-
Holland en Engeland; laten zij exportslachte
rijen oprichten, laten zij land in België pachten,
evenals de Belgen land in Holland komen
pachten.
Toen Duitschland zware invoerrechten van
onze producten begon te heffen, hebben vele
Nederlandsche fabrikanten filialen opgericht in
Duitschland, en nauwelijks heft België zware
invoerrechten op margarine, of verschillende
Nederlandsche fabrikanten richten boterfabrie-
ken op in België. Zie zooDaar zit ten minste
nog fut in. Men vergete daarbij niet, dat het
krasse, maar meestal slechts tijdelijke maat
regelen zijn.
De „N. Bred. Ct." bevat het verhaal van
een ooggetuige bij den vreeselijken brand te
Hooge Zwaluwe. Daaruit blijkt dat 35 huizen
en schuren zijn verbrand en 40 gezinnen dak
loos zijn. De schade wordt geraamd op f200.000.
De schrijver zegt o. a. dat de brandende
plaats geheel beantwoordde aan den indruk
dien men krijgt bij het aanschouwen van
gravures van door vijanden in brand geschoten
dorpen.
Nog altyd zyn er menachen, die gelooven
in het bestaan van het tweeslachtig wezen, de
meermin of sirene, van boven mensch, van onderen
visch, en vooral onder de zeevarenden zyn er,
wien het niet uit het hoofd te praten is, dat er
zulke schepselen hier en daar in den Oceaan
gevonden worden. Sommigen hunner verklaren
met eigen oogen zoo'n wezen gezien te hebben,
anderen hebben het van hooren zeggen. Van
wetenschappelyke zyde is reeds meermalen op het
onbestaanbare van sirenen gewezen, en zeker niet
het minst door Humphry Davy. Nu, een weinig
had hij er wel reden toe om de lichtgeloovigheid
van sommige menschen op dit punt te bestryden,
daar hy zelf, toen hy eens een bad in zee nam,
door eenige dames voor een meermin aangezien
was. Een ander schryver, Wilkin, is aan de zijde
van hen, die aan het bestaan dier wondervolle
wezens gelooven. Deze wyst o. a. op een brief
van den Eerw. He6r Dr. Philip uit Kaapstad,
waarin deze laatste spreekt van eene meermin,
die hy persooniyk bezichtigd heeft. Hy beschryfc
ze aldus een hoofd, ter grootte van een baviaan,
bedekt met dun, zwart haar; ooren, neus, kin,
lippen, vingers, nagels en borsten als van een
menschze is ongeveer 3 voet lang en voorzien
van schubben. Naar meegedeeld werd, was het
schepsel gevangen door Chineesche visschers en
verkocht aan kapitein Eades te Batavia.
Humphry Davy antwoord op die beschryving,
dat daar bepaald bedrog achter moet schuilen.
Hy houdt het er voor dat de in Kaapstad tentoon
gestelde meermin niets anders was dan het bovenlijf
van een aap, vastgehecht aan een koploozen
gerookten zalm.
Te Colmar moet een ingezetene voor een
nietig lapje tuingrond jaariyks 11 penningen be
lasting betalen, welk bedrag betaalbaar is in twaalf
termynen. Om zooveel mogeiyk dit voorschrift
op te volgen, bezoekt deze belastingschuldige elf
malen in het jaar het kantoor van den ontvanger
en betaalt dan een penning, waarvoor de ont
vanger zyn naam teekent ten bewyze der verrichte
stortiDg, terwyi zyn personeel de betaling in een
aantal dikke boeken aanteekent. De ontvanger
vond in 't eind al die moeite voor een zoo luttel
bedrag wel wat groot, en hij bood aan de elf
penningen liever zelf te betalen, in plaats van
elke maand al dien omslag te maken voor één
penning. De belastingschuldige heeft dit echter
beslist geweigert en verschijnt iedere maand stipt
met 2yn pennning, zooals de wet hem voorschryft.
Eenige dagen geleden reed een Schotsche
hooglander op een ezel door de straten van
Glasgow. Men nam hem onmiddeliyk in hechtenis.
Wel beweerde hy, dat het hier een weddenschap
gold, doch de militaire autoriteiten oordeelden,
dat hy de uniform belachelyk had gemaakt en
veroordeelden hem dientengevolge tot een boete
van drie pd. st. by niet-betaling te vervangen
door een maand gevangenisstraf.