OFFICIEEL OEDtELTE.
N°. 930.
Zondag 23 Augustus.
AP. 1896
Nieuws- en
Advertentieblad.
Het regt van beklemming.
Binnenland,
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per S waanden
Voor din Bobo 80 Ct«. Frante per pest door ge
heel Nidkklanb 46 Ota. - Naar Anaaraa en andere
landen met Terhooging der porto's.
Advertentiën vóór 10 nor op den dag der uitgave.
Pryt der Adverteniièn
Van 1 tot 6 regels 80 Cts. Iedere regel meerSCts.
Qroete lettors en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummer* 8 Ota. por nnmmer.
ABONNEMENTEN en ABVERTENTIËN worden aangenomen bij do Uitgevers LANGEVELD BE ROOU, Parkstraat, Boeg op Tixil
GEVONDEN VOORWERPEN.
Gedeponeerd ten Raadhuize, een bril, gevonden
In den Binnenburg.
PERSONEELE BELASTING.
De BURGEMEESTER van TEXEL maakt
bekend, dat door hem is afgekondigd en aan
den Heer Rijksontvanger ter invordering is
uitgereikt, het voljaarsch kohier n°. 2 voor de
belasting op het persooneel voor het dienstjaar
1896/97 en dat ieder daarop voorkomende belas
tingschuldige verplicht is, zjjn aanslag op den
bjj de wet bepaalden voet te voldoen.
Texel, 20 Augustus 1896.
De Burgemeester voornoemd,
Strick van Linschoten.
Er heerscht in Nederland, over het algemeen
nog groote onbekendheid, met een deel van den
maatscbappelijken toestand in een zijner onder
dooien, de provincie Groningen.
W(j bedoelen, het daar nog vrij algemeen
voorkomende regt van beklemming.
De oorsprong van dat regt ligt vrijwel in het
duister. Sommigen willen, dat het zijn ontstaan
verschuldigd is aan de kloosters, die er vroeger
een zeer groot grondbezit op nahielden, maar
hier staat tegenover, dat zelfs eenige kloosters,
beklemde meiers waren.
Een gelijke toestand vindt men behalve in het
Oostelijk deel van Friesland en het Noorden van
Drenthe, nergens anders, dan in slechts een
provincie van het verafgelegen Portugal.
Oorspronkelijk was het regt van beklemming
niet veel meer dan eene tijdelijke verhuring van
land, waarop de behuizing behoorde aan den
meijer of huurder. Later werd ook louter land
in beklemming gegeven, zonder dat de meijer
hierop een huis behoefde te stichten. Eerst uit
het laatst der vorige eeuw dagteekenen de over
eenkomsten, waarbij de altijddurende beklem
mingen in het leven werden geroepen.
Hoewel in den aanvang de landeigenaar, zjjn
land, slechts ttJdeljjk voor een grooter of kleiner
aantal jaren verhuurde, zijn door verloop van
tjjd de rechten van den huurder, die thans een
soort van mede-eigenaar is, steeds toegenomen.
De tijdelijke huur is erfelijk geworden, ia zelfs
met eenige uitzonderingen, zoowel in regte- als
zijd linie.
In ons burgerlijk wetboek wordt het regt van
beklemming zeer kort meer erkend dan om
schreven. Het bragt onze wetgevers geheel in
de war, en geen wonder dewijl de oorsprong
geheel in het duister ligt en de verschillende
overeenkomsten voor zoover aanwezig, waarbjj
dat regt in het leven werd geroepen, verschillend
luidden.
Door verloop van tjjd en noodzakelijkheid ge
dwongen, is nu buiten den wetgever om, bijna
overal, het recht van beklemming, nagenoeg op
gelijke wjjze geregeld.
De eigenaar van het land ontvangt jaarlijks
van den mejjer een vaste huur. Verder is het
regt van beklemming voortdurend en onopzegbaar
en gaat ingeval van overlijden des meijers, over
op hunne naaste, door de wet, tot hunne nalaten
schap geroepene bloedverwanten, zoowel in de
opgaande als nederdalende lijn, echter niet altoos
in de zijdlinie, tenzij dit uitdrukkelijk zij over
eengekomen.
De meijer moet steeds den huur geven, mis
gewas ontslaat hem hiervan niet, ook is hij voor
alle mogelijke lasten en belastingen aansprakelijk,
de eigenaar ontvangt steeds zjjn volle huur
zonder eenigen aftrek.
Ingeval van verkoop, ruiling of andere overdragt
der beklemming, hoe ook genaamd, moet door
den verkooper of overdrager als afgaande meijer
«t huurder, en door den nieuwen verkrijger, leder
een extra jaar huur als geschenk, voor het inboeken
gegeven worden. Gelijk geschenk van een jaar
huur, moet ook gegeven worden, bij overlijden
van den me(jer door zjjne bloedverwanten in de
nederdalende ljjn (kinderen of hunne afstamme
lingen) en twee jaren extra huur, wanneer bloed
verwanten in de opgaande lij a of zijd magen de
ervehzjjn. Ook wanneer de meijer huwt, ontvangt
de eigenaar voor het inboeken der vrouw een
extra jaar huur ten geschenke.
Verder krijgt de eigenaar bovendien een extra
jaar huur, wanneer een ervende meijer reeds
vóór het overlijden van den erflater mogt gehuwd
zijn.
De eigenaar is niet gehouden, meer dan een
persoon of twee echtgenooten, als meijers te
boek te brengen, maar wanneer de beklemming
in de nederdalende lijn, op minderjarigen of
meerderjarigen en minderjarigen te zamen vervalt,
zoo zullen zij desverkiezende, onder den collec
tieven naam van kinderen, voor een extra jaar
huur tot geschenk, door den eigenaar moeten
worden te boek gesteld, totaandemeerdeijarigheid
van het jongste kind en wanneer er vóór of na
dien tijd, het goed op naam van een dier kinderen
wordt ingeboekt zal de eigenaar wederom een
extra jaar huur als geschenk genieten.
De meijer heeft het regt, het door hem in be
klemming bezeten wordende met hypotheek te
bezwaren. Vervalt echter zjjn regt en keert het
goed tot den eigenaar terug, doordat de meijer
zjjne verplichtingen niet nakomt, dan vervalt
ook de hypotheek.
De Groninger schrijvers, zjjn over het algemeen
zeer met dat klemregt ingenomen en roemen
het als een voorname bron van welvaart, uit
gaande van het denkbeeld, als het de boer wel
gaat, heeft iedereen het best.
Ik kan zulks nogthans niet befcmen. Het is
waar, de landbouw heeft zich, onder dat stelsel
in de provincie Groningen zeer ontwikkeld en
verscheidene meijers zijn rijk geworden.
Maar hiertegenover staat echter een groot nadeel.
Wat elders voor den oppassenden veldarbeider
mogelijk is, langzamerhand landeigenaar te worden,
is daar bijna onmogelijk, hfj is en moet knecht
blijven, zijn geheele leven lang en zijne kinderen
na hem.
De beklemde mejjer, mag zjjn beklemden grond,
vaak groote boerenplaatsen, slechts aan één
persoon en nooit aan verschillende lieden verkoopen.
Wanneer verder een vader verschillende zonen
nalaat, kan maar een hem als mejjer opvolgen,
de overige moeten andere beroepen kiezen.
Zelfs de uitbreiding der dorpen staat dit in den
weg, aan alle zijden omringd door beklemd
land, moet hij die een huis wil stichten, met
eigenaar en meijer handelen, om daarvoor grond
aan te koopen, en wordt afgeschrikt, door de
hooge prijzen door hen geëischt.
Dit verklaart dan ook dat zoo velen uit de
provincie Groningen in Amerika een nieuw
vaderland hebben opgezocht en dat er onder de
achterblijvende mindere klasse teregt eene groote
ontevredenheid over hun' toestand heerscht. Het
is ook zoo ontmoedigend, in de wereld vooruit
te willen komen en dit niet te kunnen.
Dat het socialisme en het anarchisme hiervan
partjj trekken is natuurlijk. Dat wat vroeger
een zegen voor enkelen was, is nu voor velen
een vloek.
Van Staatswege, tracht men door ingevoerde
wettelijke voorschriften, het tiend regt te doen
verdwijnen, omdat dit de verbetering der gronden
zoo in den weg staat, maar ook het regt van
beklemming, is klemmend voor den minderen
man en soms ook voor meerdere mede-ervende
zonen. Ook dit behoorde afgeschaft te worden.
Men beginne met het verbod om voortaan
overeenkomsten van beklemming te mogen
sluiten, en stellen den meijer in staat, om door
billijken afkoop geheel eigenaar te worden.
Een schuldbekentenis met hypotheek voor
langen tjjd aangegaan, met bevoegdheid aan de
zjjde van den schuldenaar om binnen bijv. vijf
jaren te kunnen aflossen, zouden hiervoor zeer
geschikt zjjn.
Geen Groninger lid der Kamers, schijnt aan
dat verouderd regt te durven tomen. Se meijers
en eigenaars zouden het kwalijk nemen, en het
kon hem zjjn zetel kosten.
Het is dus tjjd dat de overige leden der
Staten Generaal onder het oog worde gebragt,
wat hunne pligteD zjjn tegenover de verdrukt
wordende mindere klasse indeprovincieGroningen.
Haarlem.
SUNITRAM.
TEXEL, 22 Augustus 1896.
Indrukwekkend was de begrafenis van den
Gemeente-bode, J. G. Mootèn, welke Donderdag
jl. alhier plaats had.
Bij het naderen van het sterfhuis trof het
al dadelijk, dat het Raadhuis, sedert jaren de
woon- en werkplaats van den overledene ten
teeken van rouw geheel gesloten was. Het
was er doodsch en stil, want men was opge
gaan om met veel anderen de laatste eer te
bewijzen aan den eenvoudigen, doch algemeen
bekenden man, wiens overlijden in de gemeente
met deelneming was vernomen en velen tot
ernst had gestemd. Die stemming werd ten
sterfhuize nog verhoogd, door het hartelijk,
bemoedigend en vertroostend woord, gesproken
door den Pred. der Herv. Gem., dat allen trof
en stichtte. Onwillekeurig was het eenigszins
laat geworden voor de lijkstoet, als noode,
grafwaarts ging.
Op de Algemeene Begraafplaats werd deze
opgewacht en gevolgd door de heeren Burge
meester en Wethouders, de leden van den
Raad, den Secretaris en den Ontvanger dezer
Gemeente.
Nadat het lijk, op de plaats, door den over
ledene indertijd zelf gekozen, in de groeve
was gelaten, plaatste de Burgemeester zich
daarvoor en schetste in waardeerende woorden
wie Moojen was in zijn werk, in zijn particu
lier leven en in zijn huisgezin. Daarna legde
hij, als hulde aan den overledene, namens het
Gemeentebestuur, een keurigen krans van
levende bloemen, versierd met een groen en
een zwart lint (de kleuren van Texel) op
het graf.
Vervolgens sprak de heer E. Slaman een woord
van dank en afscheid aan zijn vriend en mede
bestuurder der vereenigingen, waarin hjj met
Moojen was werkzaam geweest.
Ten slotte dankte de heer H. Flens, schoon
zoon van den ontslapene, namens de familie
voor de woorden van waardeering en de
betoonde belangstelling en ging men huiswaarts
onder den indruk der plechtigheid en misschien
met eene gedachte ook aan eigene dooden.
Dat zij rusten in vrede!
Woensdag j. 1. werd te 's-Gravenhage
acte in de Fransche taal uitgereikt aan den
heer C. Thomassen, Onderwijzer te Amsterdam,
voorheen leerling der toenmalige Rijks-normaal-
inrichting alhier.
Naar wij met zekerheid kunnen melden
zal Dinsdagmorgen a. s. 11 uur achter
de Koog de gewone beproeving plaats
hebben van de aldaar gestationeerde redding
boot en verdere reddingmiddelen der N. en Z.-
Hollandsche Reddingmaatsehappij.
Oosterend, 21 Aug. De heer P. Bouma,
Onderwijzer te Rijswijk, vroeger als zoodanig
werkzaam te Znid-Eierland, is benoemd tot
Onderwijzer 4e klasse aan eene der o. 1. scholen
te Scheveningen.
De „N. R. Ct." ontving gisteren het vol
gende telegram:
„Batoe Kliam op Lombok werd door den
vijand verbrand. Een patrouille van ons werd
omsingeld en gedurende drie uren beschoten.
Vier minderen van ons werden gewond, een
gedood. De vijand had zes dooden.
De resident is op Lombok aangekomen.".
TEXELSCHE COURANT,
::K.iiurf>nc.«3!K3ynj