Russische lijnzaadkoeken, Deensch-Russische Koeken, Crondnotenkoeken, Sesamkoeken, m Belangrijke Houtveiling Vermist: H. M. Koningin Wilhelmina H. M. de Koningin-Regentes. Landkaart van Nederland LAMÏTBLD BE BOOIJ. C. B. KUISER, Rultmplaats, Teiel. 10,000 Gulden ROBERT HOLTZ, Nijmegen. HOUTWAREN, C. Dl WIJN, Broriir. Publieke Verkooping. Feuilleton. Mijne en Prima De Makelaar KEIJSER TWEE SCHAPEN, gemeikt: eenroode streep over den rug, een roode stip op ikruis en een zwarte stip op staart en gebroken span aan de pooten. Adres: J. Dz, BAKKER, BURG. Uitsluitend voor de lezers van dit blad zgn te zamen voor slechts 30 cents bg ons verkrijg baar de naar de laatste photograflën vervaardigde PORTRETTEN van en Deze platen zgn keurig afgewerkt en hebben eene afmeting van 78 X 63 c.M. Franco per postzending wordt 15 cents extra voor porto en emballage berekend. Ook de naar den laatsten tijd bijgewerkte met plan van de Droogmaking der Zuiderzee, groot 85 X 71 c.M., bieden wg onzen abonné's nog tegen 30 cents, franco per post voor 40 cents aan. Een exemplaar van elk is aan ons bureau te bezichtigen. 15-17% vet, 31-33% eiwit en 95-97% zuiverheid, 10% vet, 30-32% eiwit en voldoende zuiverheid, 46-48% eiwit, 6-8vet en voldoende zuiverheid, 86 eiwit, 10% vet en voldoende zuiverheid, op analyses te Hoorn gegarandeerd, worden tegen concurreerende prijzen verkocht, heel of gebroken, b]j den alleenverkooper voor Texel Amsterdam. A. J. WOZNIANSKI. Wettig Gedeponeerd. By het gebruik daarvan geschiedt het tanden kragen der Kinderen ZONDES DE MINSTE PIJN. 3 wordt'betaald aan' hem, die bewijzen kan dat de bg mij ter inzage liggende getuigschriften, der uitstekende resul taten van de ElectromotorischeTandhalsbandjes, niet echt zijn. |V Men lette op den naam van den Fabrikant ROBERT HOLTZ. Wordt franco toegezonden alleen na ontvangst van postwissel ad 95 cent door Verkrijgbaar bg H. DALMEIJER, Burg op Texel. op Vrijdag 7 Jannarl 1898, 's morgens 10 ure, op den HAVENDIJK te Oudeschild op Texel, van een aanzienlijke party afkomstig van het gesloopt wordende driemast Schoenerschip Familiënbestaande in: Eiken Dekbalken, lang 20 voet, Eiken Palen en Planken, van verschillende lengten. Een partij best Amerikaansch grenen DEK- PLANKEN, lang van 20 tot 30 voet, dik S1/, bQ 8 dm. Een partg SCHOTWERK en een groote partij droog EIKEN BRANDHOUT. Betaling 15 Maart 1898. zal op Zaterdag 15 Januari 1898, 's avonds VI, ure, in het Wapen van Amsterdam te Oosterend PUBLIEK VERKOOPEN: 46 30 Welland. 39 60 Hooiland. 06 Bosch en Tuin, gelegen bij Oosterend. Eigendom van wijlen P. A. BREMER. Huurprys f 80 's jaars. U zult hem toch zeker in zijn hut laten blijven, niet waar? vroeg zg. Ik zal hem een kamer geven op het kasteel, want ik geloof niet dat het raadzaam is, hem zoo geheel alleen te laten. En nu scheidden de jongelieden van elkander. Een unr later liet de geestelijke zich bg den heer Von Elsbach aandienen. Vol achting trad deze hem tegemoet' Het is gedaan, zei de geestelijke ernstig. Ik bleef tot z(jn laatste oogenblik bt) hem. Ik dacht niet, dat het zoo spoedig afgeloopen zou z)jn. O, hij was zeer zwak. En, wat moet er nu verder gebeuren, mijnheer Von Elsbach? Die arme jongen is volkomen radeloos. Voor de begrafenis zal ik natuurlijk zorgen. Ook zal ik iemand naar de hut zenden om bg het lgk te waken. En misschien laat Frits zich over halen, om op het kasteel te komen. En toen de oude Herman aan den schoot der aarde was toevertrouwd, en Frits van zgn droevigen gang naar het kerkhof was teruggekeerd, stond hg alleen en verlaten in zgne kleine hut, thans als geheel bedwelmd door den zwaren slag, die hem had getroffen. Plotseling werd de deur geopend en kwam de slotheer binnen. Hg trad op Frits toe en zei: Kom, Frits, ga met mg mede naar het kasteel. Gg moet niet alleen hier blgven, hoort ge mg De ongelukkige hoorde niets. Starend rusten zgne blikken op de legerstede, wsarop drie dagen geleden zgn grgze vader nog had gerust. Frits, ik ben hier, luister eens naar mg. En nu keerde hg langzaam het bleeke door smart verwrongen gelaat naar zgnen bezoeker. Gg, o gg Ik wil niet naar het slot, o neen. Ik wil hier blgven, altgd, alleen. Eamgn kistje. Elsbach wilde er de hand naar uitstrekken, doch woest stiet hg den edelman terug. O, neen, neen, niet nemen. Gg niet, volstrekt niet. Het is het mgne, ik verbrand het. Elsbach haalde de schouders op, wat kon hg er tegen doen? En toch vermoedde hg, dat dit kleine kistje ésn of ander geheim moest verbergen. Toen sprak hg Frits nogmaals vriendelgk toe, maar het was te vergeefs, de ongelukkige was niet te bewegen om mede te gaan. Dus verliet Elsbach eindelgk de hut. Toen hg zich eenige schreden verder had verwgderd hoorde hg nog, dat Frits de deur met een dubbelen grendel afsloot. Terwgl hg huiswaarts ging, verdieptê Elsbach zich in gissingen omtrent het kistje en den voor Bertha bestemden brief en hg vroeg zich af, of er misschien ook eenig vèrband kon bèstaan tusschen dien brief en dat kistje. Ei den volgenden dag, nog vroeg in den namid dag, begaf Bertha zich naar de hut. Toen zg de hand aan de klink sloeg, ging de deut open. Bertha moest eerst een zekere vrees, een lichte aarzeling overwinnen, eerst toen ging zg den bgbel zoeken. Een pgnigend gevoel had haar aangegrepen, een vaag vermoeden, dat die brief iets verschrikkelgki inhield. Maar spoedig schudde zg die gedachte van zich af, opende de kast, vond den ouden, reede half verganen bgbel, en daarin ook den brief. Het scheen een tamelgk uitvoerig document te zgn, en was in een groot couvert gesloten. Op dit couvert stond met groote, duidelgke letters haar eigen naam. Langen tgd bleven hare blikken op den brief rusten, toen stak zg hem bg zich. Na zorgvuldig de kast gesloten te hebben, snelde zg als gejaagd het park in, en ging langs zgpaden naar het slot terug. Het is bgna elf uur in den avond. Inharekamei aan de [tafel, zit Bertha, bg de brandende lamp, Zg heeft de deur en [de vensters gesloten, en nu staart zg vol angst op den brief, die voor haar op het donkere tafelkleed ligt, Het is, alsof een inwendige stem haar waarschuwt die regels niet te lezen, alsof die geheimzinnige brief onheil sou uitstorten over haarzelf, over het kasteel en over den man, dien zg hartstochtelgk bemint Maar had zg dien ongelukkige, die thans in den schoot der aarde was opgenomen, niet de belofte gedaan, dat zg zgn laatsten en, zooals zg zich zelf moest bekennen, zoo vurigen wensch zou vervullen Nog had zg een gevoel alsof zgn blikken vol van^ dankbaarheid op haar rustten. Eu daarom ook wilde zg hare zwakheid over winnen, met vaste hand nam zg den brief op, en sneed het couvert open. Toen begon zg te lezen. Volmaakte rust heerschte om haar heen, geen geluid liet zich hooren, het was of ook zg zelve door de stilte van het graf was omgeven. „Mgn geheim. Deze regelen heb ik voor u bestemd, mgn lie! kind; wat mg daartoe dreef, ik weet het niet Dit alleen weet ik, dat juist gg den rechten weg zuil vinden, die hier alleen te bewandelen is. Eu mis* schien heeft God, die mg genadig moge zgn, m(fÉ deze gedachten ingegeven. Ik zal dus met mgn verhaal beginnen, zoo duide) lgk als mgn verstand zich slechts weet uit te drukker^ en mgne oude vingers het kunnen neerschrgven^ Eu opdat gg de reden van mgne handelwgze volkomen zult begrgpen, moet ik reeds beginnen bg de jaren;c mgner jeugd. c Mgn volle naam is Herman Bron en ik ben di eenige zoon van brave en niet arme ouders. All zoon van vrg welgestelde burgers van Weenen ontving ik een goede en volgens de toenmalige be grippen zelfs uitstekende opvoeding. Hetvakmgnei voorouders, zg waren allen bekwame smidsbazen, kon mg niet behagen. Mgn illusiën gingen hooger, en God moge hel haar vergeven, als het zonde was, mgne goedi zwakke moeder hielp mede, om „iets" van mg tr maken. Ik had een opgewekten geest, een levendige^ verbeelding en, te veel vrgheid en geld, waarvar0, ik maar al te gaarne gebruik wilde maken. Allerlei plannen woelden mg door het hoofd; gedachten aan een vlucht aan een vlucht uil de ouderlgke woning, die mg eens zoo dierbaar was geweest. Eo weken gingen voorbg. De winter was verstre ken, de sneeuw weggesmolten en onder de zachter levenwekkende stralen der voorjaarszon ontwikkeld* zich weder de lieflgke lente in al hare heerlgkheió Toen de heldere zonnestralen door de kleine venster^] in onze werkplaats vielen en zoo vroolgk langs d<{t roetzwarte muren dansten, toen de hemel wede: zgn vlekkeloos blauw vertoonde en een zachte at-n mosieer geheel de natuur vervulde, toen, o, toen^ kon ik het niet langer uithouden. Met ésn ruife, wierp ik de teugels af en vloog de wereld in. Eu slechts met een huivering dacht ik terug aar de zwarte muren van onze heete werkplaats, aai de ruwe gezellen, en dan stonden de gestalten mgner ouders voor mgde strenge, onverbiddelgke vader, en de zwakke, helaas te goede moeder, en dan dreigde ik week te worden. {Wordt vervolgd •aelpenink LAMGIYILS SIBOOU- 2W 19 Hoofdstuk VII. Hoofdstuk VIII,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1898 | | pagina 4