Schoorsteen-en Rioolbuizen, Land- en Draineerbuizen. Leve de Vreugd. Yoor mole Halos. Belangrijke Uitverkoop!! LAPPII MAimCÏÏÏEIf, HAMAAIIACHINE te vinnen, HeUersche Machinale Brei-lnrichting Prima kwaliteit. 4 T. F. STOEL ZOON. Altaar. DIENSTBODE. Aai ie pachle iipzeten van Teiel Inricht ie oaierpteeleiie iat iii een iep heft paait iet ie OPRUIMING van een aaanljjte partij Aan iedere hooper welke voor VIJF GULDEN in mijn winkel koopt, wordt een gratis-lot verstrekt hetwelk kans geeft om een prachtige Feuilleton. M. VLAS. Alle soorten van Yoor 1 en 2 heeren. voor 1 en 2 dames. welke verloot wordt in de maand Februari Ph. YLESSING. Nieuwste komieke Voordrachtenboek, met eene ryke kenze splinternieuwe Voordrachten, Ko mieke scènes, Kamerstnkjes enz. Nieuw Voordrachtenboek met een verzameling splinternienwe komieke Voordrachten, vrooljjke Coupletten, Kamerstukjes enz., Spoorstraat 122 HELDER. Speciaal adres voor het breien, aanbreien en herstellen van kousen, sokken, borstrokken, broeken, truièn en alle andere wollen of katoenen kleedingstukken. L. RÜJHPFF. Boodschappen worden aangenomen door K. BUISMAN, den Burg. Haring per 10 st. 35 ct. Aider beste Zoutevlsch per 5 pond f 1,10. Stokvisch (gebeukt) p. 5 pond f 1,10. Trachten. Talencia-appelen 3 a 10 ct. Citroenen 4 10 ct. Kastanjes (beste) 12 ct. p. pond. Benevens beste Winteralens 50 ct 1/4 mud. Wortelen 50 ct. V, mud. Prachtige zoete Appelen f 2,25 per Va mud. enz. enz. Wegens huwelijk der tegenwoordige, vraagt Mevrouw STRICK VAN LINSCHOTEN tegen 1 of 15 Februari eene DIENSTBODE, Prjjs 35 cent. Prjjs f 0.35. T TRTWT Ieder boek 35 ct., maar 2 in Jrfuii VV £<14. ééns besteld slechts 60 ct. Na ontvangst van het bedrag per postwissel of in postzegels geschiedt de toezending franco per post door J. D. DIJK, Uitgever, GRONINGEN. hoofdzakelijk bestaande in: Japonstollen, diverse soorten en kleuren, gedrukte Katoentjes, Bnkskings, Kamgarens, Ongebleekte Katoenen, Keper en Marselles, te veel om op te noemen. Al deze goederen worden voor SPOTPRIJZEN UITVERKOCHT. Een ieder wordt beleefd tot een bezoek ultgenoodigd, ten einde zich van deze buitengewone gelegenheid te kunnen overtuigen. De prezen der goederen zjjn uiterst laag en a CONTANT gesteld. Minzaam aanbevelende, Hoogachtend, UEd. Dw. Dienaar, Hoofdstuk VIII. En ik vond een uitweg ik stelde mf) met haar in verbinding en ontving geld van haar. Maar op zekeren dag kwam er een brief, nauwelijks leesbaar, zooveel tranen waren er op gevallen. „M|jn arme lieveling dit is het laatste geld, dat ik u kan zenden. Uw vader heeft uwe brieven in handen gèkregen en er is eene vreeseltJke scène voorgevallenn. Hij heeft gezworen, dat h(j m(j het huis zal uitjageD, als ik dien - ach, baste jongen, ik durf niet zeggen welk een leeltJk woord hjj heelt genoemd nog een enkele penning zend. En al het geld en al mfln sieraden heeft hfj goed opgeborgen, dus kan ik u voortaan nog slechts zenden, wat ik uit mtJnen mond bespaar. Och, kind, kom toch liever weder tehuis Thuis? Ik? In die gevangenis-atmosfeer? Mtjn geest in banden laten knellen? Neen/ Dan liever de w(jde wereld in/ Arme moeder! Ik was toch zoo slecht niet ik snakte slechts naar vrijheid, •n alles kookte en brnlste in mij. En nog éénmaal schreef ik mijne moeder, dat z(j toeh om mij niet moest treuren. Ik waB een echte „dolende ridder," en jongelui, zooals ik, kwamen altijd wel terecht. Dat was mijn laatste brief aan mijne lieve moeder. Vier maanden later werd zij weggedragen, naar de plaats, waarheen men ons allen brengt, wanneer de heilige stem des Heeren ons roept. Van nu af vierde ik aan mijn wilde en onstuimige hartstochten den vrijen teugel; aan terugkeeren van den ingeslagen weg was nn voor mQ niet meer te denken. Ik was destijds in Duitschland en had als „dolend ridder" reeds menig avontuur beleefd; mijn benrs werd ledig en ik zag geen kans ze spoedig weder te vullen. Afgemzt trad ik op een heerlijken zomeravond voor de schoonheden der natuur heb ik altijd een open oog gehad een kleine herberg binnen, met het doel daar te overnachten. Ik zette mil de tafel voor het geopende venster, om het uitzicht te genieten op hetschoone woud aan gene zijde van het dorpje. De vriendelijke waard kwam naar mij toe; ik liet mö een glas bier brengen en begon een gesprek met hem. Misschien bad ik ongeveer een uur gezeten, toen weder een bezoeker de gelagkamer binnentrad. Toen ik opzag en den vreemdeling aan keek, vond ik, dat ik nog niet dikwijls iemand had gezien met zulk een flinke gestalte en knap uiterlijk. H{j was groot en slank, veerkrachtig in zijne bewegingen en had een voornaamheid in xijn gansche houding, waarvan hg zichzelf niet bewust scheen. Het gelaatwas licht gebruind dèor zon en lu mazr het was schoon en had sterk spreke trekken. Haar en baard waren zwart, en uit oogen, zoo donker als de nacht, schitterde het v van frissche jeugd en levensmoed - zoo stond onbekende voor ons. ZQn fijn, licht reisgewaad was bestoven. Na een vluchtigen blik om zich heen geworp te hebben, naderde hij mijne tafel, terwijl de was" hem groette. Veroorlooft ge mij, jonge vriend? vroeg I met die half nederbuigende voornaamheid, en dien half vertrouwelflken toon, die sommigen aangeboreD. O, zeker, mflnheer, antwoordde ik, terwijl hem nog met zekere bewondering aankeek. Misschii was hij hoogstens een vijf-tal jaren ouder dan i maar zijn vertrouwelijk „jonge vriend" wilde nW toch niet over de lippen komen, En van dat oogenblikbleven wij den geheel* avond bjj eïkander - wie h|j was en hoe hij heett; dat had h{J m(j niet gezegd doch daarenteg* lag miln geheele levensloop duidelijk als een schilde®)] voor hem. Ik begrijp tot heden nog niet, hoe hjs zoo kwam, maar in den omgang met hem lag iel onwederstaanbaars - en dat heb ik m(jn leven Isrfi: ondervonden. ie En waar wilt ge nu heengaan,Bron? vroeghtc Ik haalde mismoedig de schouders op. Aan menschen, zoo3ls w(J zfln, behoort immeL de geheele wereld, zeide ik spottend. En nu boog hij zich over de tafel heen, zood. zijn donkere haren mijn voorhoofd aanraakten. Kom met mö mede. Wij beiden hebben toe* immers deDzelfden wensch, dat is de wensch -_ om rijk te worden. Toen ik bijna verbluft opkeek, en hem in d donkere, vrooljjke oogen zag, lachte h(j overmoedig Kom mede naar buiten, Bron, zie eens, welk een prachtige nacht het is, hfj doet ons bijna denkei' aan het heerlijke Zuiden. Buiten, onder flonkerende^ sterrenhemel kunnen wij gemakkeltjker praten. Nu wenkten hij den waard, zeide hem, dat wfj beiden bleven overnachten en dat wij eerst nog eef flinke wandeling wilden maken. Binnen een goeo uur zouden w(j terug z|jn, intusschen kon de waar| op onze kamer een koud souper gereed zetten. Toen wij nu buiten in de heerlijke, zachte nachtluchl stonden, begon h3Ik weet thans nw geheel levensgeschiedenis, en als ik n de mijne vertel - zij is in hoofdzaak dezelfde alleen de bjjomstandig' heden zjjn bfj mij geheel anders. Hij trok mjj naast zich op een bank. Luister slechts, Bron. Ook ik ben, evenais gC, jaren geleden het ouderlijke huis ontvlucht. B( m(j echter was de eenige aanleiding daartoe: het verlangen om rijk en onafhankelijk te worden. IA heb het mij zeiven en mijne familie thuis gezworen, dat ik of rfjk of nimmermeer den vaderlandschen grond zal betreden. Ik weet het, het is een dwaas idee van m|J. maar wij beiden, ik, de afstammeling van een overoud geslacht, en gij - wij xijn op het oogenblik niets anders dan dagdieven. H(j lachte luid en schamper. - Weet gt) er misschien een beter woord voor. Ik stond een oogenblik beschaamd, ik had den moed nog niet gehad m ij zei ven te zeggen, wat ik in werkelijkheid was en op dit oogenblik nog ben. Doch spoedig zegenvierden weder de lichtzinnigheid en de overmoed. O, en toch ik verkies de vrijheid bovenal. Misschien gaat hier of daar ons gelukzonnetje nog wel eens op. En nu ontwierpen w|j duizend plannen om rijk te worden, en het eene plan was nog doller en onuitvoerbaarder dan het andere, Toen wij eindelijk opstonden, sloeg de torenklok van het dorp twaalf uur. Den volgenden morgen zagen wij elkander weder aan het ontbijt. Laat ons naar Amerika gaan, zeide mijn jonge metgezel. Nu ik zon knnnen werken, als ik slechts wilde. Maar h(j met zijn voornzme, blanke handen? H(j. die het huis was ontvlucht omdat h(J niet verkoos te arbeiden? Naar Amerika? Ik had mijn vaderland te lief, ik verlangde niet naar de overzijde van den Oceaan. Hebt gö er geen lust in, Bron Hm, in ons vaderland bestaat wanhopig weinig uitzicht, om ons doel te bereiken, zeide bi), eenigszine wrevelig. i j Wordt vervolgd.) iDciyersdrak - LAXfilVlLP PI BOOD - Tod

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1898 | | pagina 4