Bloembollen.
MANTELS,
Clips ii Psllcrieas,
C. M. KOORN,
Het tanden biet der Kinderen.
Gouden. Zilveren en Melen
Ontnamen een groote lenze
Dames- en Kinder
nilleton.
Voir de aanst. schoonmaak.
SM-, Zceps- ei KapHm,
beveelt zich even als voorgaande
jaren beleefd aan voor de verkonp
in commissie van Koeien.
ROBERT HOLTZ, Nijmegen.
Regulateurs en Wekkers,
BurgTexel.
Horlogiën, Kettingen,
H. DALMEIJER.
is het nieuwste Voordrachtenboek met
komieke Voordrachten, humoristische cou-
y Q pletten, vroolijke scènes ens., met en zonder
UU zang, bekende wijzen) en geschikt voor alle
vroolijke partyem
INHOUD: Jan Halfcentje. Een Rommelzoo
tje. De regisseur van Bommelenbakkie:
Naar 't bal-masqué. Ik weet er alles van.
De verkiezingabode. De Kellner. De koopman
in lucifers. Mijn laatste stuiver. Vroolijke
potpourri. AlsMijn Saartjelief. De
vroolijke soldaat. Na het souper. De vroo
lijke student. Zes trouwlustige juöers. Levie
Prikker. De kermis. De struikroover.
Het verheugde mij. Twee koppen koffie.
Ware liefde. De vervelende dikke. Jantje
de knappe of Jantje de rijke. De gevolgen van
een verjaringsfeest. De grens-kommies. De
raad van tante. Een nieuw program.
Dit geheele vroolijke boek wordt na ontvangst
van postwissel h f 0,55 of van 11 blauwe post
zegels franco toegezonden door
J. D. DIJK, Uitgever, GRONINGEN.
3 stuks in ééns besteld f 1,00, franco p. post.
Ruime keuze in Gordijnstoffen, Vitrages,
Koorden, Embrasses, Franjes in alle soorten,
KarpettenVloerkleeden, Matten, Kleedjes, Deur
en Gangmatten, Levering van
in iedere maat.
Levering van prima KAPOK en BEDVEEREN
ter bijvulling, bij iedere hoeveelheid verkrijgbaar.
CONTANT 5 kort ing.
UEd. Dw. Dienaar,
BELANGRIJK VOOR OUDERS t
Zoodra bij het kind het tanden krijgen een
I aanvang neemt komen vooreerst de speeksel
klieren evenals alle deelen van den mond in
1 ongewone werkzaamheidhet kind kwjjlt en
brengt, als wilde het de plaats aanduiden
Iwaar het pijn voelt, alles wat het in de
[handjes krijgt naar den mondl
I Bij teedere en zwakkere gestellen, waar
het doorkomen der tanden onder moeielijke
omstandigheden geschiedt, ontstaan dikwijls
koorts, ontstekingen aan het hoofd en aan
Ihet tandvleesch. opzwelling en ontsteking
aan de oorspeekselklieren, krampen en meestal
Btoringen in de onderlflfs-en spijsverteerings-
organen, die dikwijls het leven in gevaar
brengen. Nu zijn er om het tanden krijgen
der kinderen gemakkelijker te doen plaats
hebben, verschillende middellen aanbevolen
en aangewend, doch van al die verzachtende
en pijnstillende voorschriften heeft zich nog
geen zóó uitmuntend in zijne werking be
wezen als de door Robert Holtz vervaardigde I
ELECTROMOTORISCRB TANDH4LS-
BANDJES, zoodat deze een groote bekend-I
held hebben verkregen, en zoo als uit de voor I
ieder ter inzage liggende getuigschriften blijkt I
in het gebruik uitstekend hebben voldaan
Men. lette vooral op den naam van den|
Deze Bandjes worden alleen na ontvangst I
van postwissel ad 95 cent, of gelijk bedrag
in postzegels verzonden.
Verkrijgbaar bij H. DALMEIJER,Burg-Texel
TE KOOP een bed Tiioozen (groote dubbele)
in bloei. Eenige Kaiser Krona in bloei. Eenige
witte Narcissen (gereed om te verplanten) bloei
tijd Augustus.
Adres: J. T. BOONACKER, WAAL.
voorhanden bjj G. D. KIKKERT,
Goud- en Zilversmid, Gravenstraat.
Fotografiëa van pendules ter inzage.
tegen zeer lage prezen, a Contant 5% korting.
49 Hoofdstuk XV.
O, genadige heer, .k sprak van den idioot. Hf)
is zwaar gewond, een brandende balk trof zün hoofd,
juist op het oogenblik toen h(j juffrouw Hendriks
buiten de hut droeg.
Juffrouw Hendriks, en wasr is z(j? klonk het
op doffen toon uit Etsbach's mond.
Ik weet het niet, mijnheer de baron. Ik moest
mtl verder met het blusschingswerk bemoeien
Wanhopig snelt Etsbach voort, waar is Bertha?
En nu valt zijn oog op een groep, ver van het
tooneel van den brand verwijderd, onder de laatste
boomen van het park. Htl Uit er heen. En zoodra
men den slotheer herkent, maakt men vol eerbied
plaats, en één der omstanders zegt medelUdend
Het is gedaan. De ongelukkig». HU heeft niet
lang moeten lUden. God heeft hem spoedig opge
roepen.
Op het zachte mos uitgestrekt, bestraald door
den rooden vuurgloed van de thans geheel in vlam
men staande hut, lag, met een kleed overdekt, de
forsche gestalte van den arme zinnelooss.
Ja, het was voorbü, en de dood had met zön
koude hand den beklagenswaardige aangeraakt. En
zonderling, hoe onbeduidend en nietszeggend die
gelaatstrekken ook bfi zUn leven waren geweest,
thans, nu de adem des doods daarover was gegaan,
lag er een uitdrukking in van stillen vrede en geluk.
Waarom ook niet? De laatste daad van zUn leven
was een heldendaad geweest, hd had Bnrtha door
den verstikkenden rook en de hoog opflikkerende
vlammen naar buiten in de vrde lucht gedragen.
En dicht achter hen waren de brandende balken
nedergestort, en één der smeulende, zware' stukken
hout had zdn hoofd getroffen.
Maar hoewel bflna in zwdm vallend onder de
geweldige pijn, hield Frits toch bet sidderende meisje
krampachtig in zijn armeD, het meisje, dat zUn
arm hart had liefgehad met de onwankelbare trouw
en deemoedige liefde van een hond. Het was of een
roode sluier zUn oogen benevelde, het warme bloed
gudste hem langB dé slapen, maar hU drukte zijn
tanden op elkander en schreed voorwaarts.
Ha, nu was het gevaar voorbij, Bertha was gered.
Het meisje had de oogen gesloten, de angst, de
rook, de gloeiend he9te lucht hadden haar het
bewustzfin doen verliezen. Maar nauwelijks deed
de koele nachtlucht zich gevoelen, of zij kwam weder
tot bezinning. Verwonderd sloeg z(j de oogen op
en zag z(j zich zelve in de armen van den idioot;
doch toen viel haar blik op zfin doodsbleek gelaat,
waar langs het bloed stroomde, én zfi voelde dat
h|j wankelde.
Groote God, Frits, gilde at). Helpt hem, hü
sterft/ En langzaam gleed zjj uit zijne armen en
zonk overstelpt van aandoening aan de zijde van
Frits op de knieën, terwijl zij nog steeds het kistje
vast tegen zich aandrukte...
Na een blik op het HJk van Frits geworpen te
hebben, zag Elsbach naar Bertha, die naast den
doode geknield lag en zijn rechterhand omvat hield.
Juffrouw Hendriks. O, God z(j dank, gij zflt
gered, gü leeft, stamelde de slotheer en er kwam
een glans van blijdschap in zijne oogen.
Wat bekommerde h|j zich op dit oogenblik om de
omstanders, nu zij leefde/
Ja, en dat ik leef, heb ik aan hem te danken,
zeide z(j zeer ernstig; en terwtJl zijnde zachte oogen,
door tranen [verduisterd Ltot Elsbach opsloeg, ver
volgde z|j:
Om mi) te redden heeft hij zijn leven gegeven.
HO was slechts een arme onnoozele, door de meesten
bespot en veracht, en toch had hij zulk een helden
moed Arme Fritsl Nu zfjt gij gelukkig
Elsbach gevoelde zich door[schaamte overweldigd,
die ongelukkige had zich een recht op de eeuwige
dankbaarheid van het meisje verworven, en h|j, hij
had haar zoo wreed van zich gestooten.
Alle omstanders hadden zich eerbiedig en stil
zwijgend verwijderd. Beide jongelieden bleven alleen
met den doode.
Bertha zeide Elsbach nu zacht en met trillende
stem, God alleen weet, wat ik dit laatste uur heb
geleden.
Z|j boog het hoofd en zag niet naar hem op.
Haar blik bleef nog steeds op Frits rusten.
Bertha, kunt g(j mij vergiffenis schenken?
vroeg hij.
Thans sloeg zfj de oogen vol tranen naar hem op.
Wat heb ik u te vergeven, mijnheer de baron?
GQ ztJt een edelman, gij kunt niet anders handelen.
Z(j aside dit zoo kalm, met zooveel gelatenheid,
maar toch zoo trots Toen stond zfj langzaam op
terwijl zfj trachtte het kistje voor zijn blik te ver
bergen.
Deze ongelukkige heeft veel edeler gehandeld
dan ik, vervolgde Elsbach, op den doode wijzend.
Bertha, ben ik nog waardig u te mogen liefhebben?
Zij deed een schrede achterwaarts.
Gü overschat uw gevoelens, mijnheer Von
Elsbach. Neen, tracht mtl niet te wederleggen,.*
Het is bet beste voor ons beiden, dat wfj elkander
niet meer zien. Caroline von Bretkorb heeft volkomen
gelijk, als z(j zegt, dat de dochter van eenen ge-
meenen dief niet de gade kan worden van een
edelman.
Bt) deze woorden zag Bertha den heer von Elsbach
ernstig in het gelaat, terwijl hQ diep terneergeslagen
vóór haar stond.
Alvorens ik van bier ga, ik keer thans naar
het slot7terug om mijn hoed en handkoffertje te
halen, heb ik nog een dringend verzoek aan u.
Geef den armen Frits een eervolle begrafenis. Wilt
gü?
Zijn lippen beefden. Bertha, verlaat mij niet
Kunt g|j werkelijk voor altijd van m(j gaan? Zie,
eerlijk wil ik u bekennen, dat ik in het eerst als
vernietigd was door hetgeen Caroline zeide, maar
later toen g)j waart heengegaan, drong het berouw
mgn hart binnen, en in dit laatste uur van folte
renden angst om uwentwil, gevoelde ik eerBt ten
volle, dat ik buiten u niet zou kunnen leven. Bertha
ik ben rijk, ja en toch hoe arm zon ik zijn, als gü
niet mfine vrouw werd.
Een diepe smart greep haar aan. Arme man. Ja
gü zult arm zün.,.. Die gedachte overweldigde
haar. Maar thans mocht zü niet zwak zün. Hü als
edelman, kon ondanks dat toch immers nog altüd'
een schitterend huwelfik doen. Zü mocht hem thans
niet voor altüd aan zich verbinden.
Neen, münheer von Elsbach neen/ Gü zult leeren
overwinnen, o men leert zooveel in het leven, geloot
mü.
De stem dreigde haar te begeven, zü drukte de
hand op hare oogen,
En gü meent, dat ik afstand van u zou kun
nen doen? riep hü nu in een uitbarsting van harts
tocht, terwül hü de armen naar haar uitstrekt»
Neen, müne Bertha.
Het meisje hief afwerend de rechterhand op, -
Wees barmhartig/ riep zü. O, nfijn God! Zü was
op het punt in zwüm te vallen, terwül hü haai
tot zich trok en aan züne borst drukteOp dit
oogenblik viel er, büna onhoorbaar iets op den grond
Het was het kistje van den ouden Ritter.
(Wordt vervolgd,)
Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOU - Text
fnytriVnTit
i