Buitenland. De „Leeuw. Ct." schrijft: De beide halve muntbiljetten, behoorende bij de niet aan elkaar passende helften, die onlangs in het bezit van een onzer stadge- nooten gekomen waren, zijn terecht gebracht. Uit Leiden meldde men zich bij ons aan en wij konden dus de belanghebbenden met elkaar in verbinding stellen. Thans wendt zich opnieuw een stadgenoot tot ons die reeds geruimen tijd een munt biljet van f 10 in zijn bezit heeft, dat even eens bestaat uit niet bij elkaar passende helften. De stukken zijn genummerd C K 07160 en B. X 08261. Opnieuw noodigen wij dengene, die de bijbe- hoorende helften in zijn bezit heeft, beleefd uit, zich bij ons aan te melden. Men deelt van bevoegde zijde aan de „N. R. Ct." mede, dat er bij de ongeregeld heden te Alblasserdam, vóór er door de uit Dordrecht gerequireerde troepen gevuurd is, wel degelijk gesommeerd is. Het is mogelijk dat de sommatie door het hevige rumoer niet gehoord is kunnen worden. Verder deelt men mede, dat het onjuist is, dat de burgemeester naderhand de bepa ling, volgens welke de herbergen om 10 uur moesten sluiten, weer heeft ingetrokken. Deze bepaling bleef gehandhaafd. Een goed begin In een ingezonden stuk in „De Standaard" behandelt ook mr. D. P. D. Fabius de vraag of het beginsel: de vrije school regel, de openbare uitzondering te verwezenlijken is zonder herziening der Grondwet. Zijn conclusie is, dat het woord „overal" in art. 192, tweede lid, nooit in dezen zin mag worden opgevat, dat per se elke gemeen te een openbare school moet hebben. Een jeugdig Amerikaan, de heer Jan van H., werkzaam in een groote bankinstelling te New-York, heeft de vacantie willen benut ten om kennis te maken met bloedverwanten en met het land zijner vaderen. Natuurlijk was hij ook uiterst verlangend de Koningin te zien, en zoo maakte hij dan gister in zijn eentje een uitstapte naar Soestdijk. Hij zag het paleis, hij zag de schoone bosschen, hij zag er alles wat te zien is—maar H. M. had hij nog niet gezien. Zoo waagde hij het aan een man in uniform bij den ingang van het park te vragen, of H. M. reeds uitgereden was Even later, daar kwam het rijtuig. Diep groette de Hollander, in zijn hart zich voelende zoon van de groote republiek, de Draagster van den naam Oranje. Daarna uitte hij zijn voldoening in het spoedig gedaan—volpennen van een „aanzicht"-kaart aan zijne ouders. En toen was daar plots een heer, die hem aansprak, heel beleefd, maar onze Amerikaan is nu eenmaal niet erg aan- sprekerig. Doch de heer toonde een medaille een voorkomend ambtenaar op het postkantoor bevestigde de echtheid van de medaille-en zoo moest onze Jan v. H. wel mee, heelemaal van Soestdijk naar den burgemee ster van Baarn, enkel omdat hij, tegenover de medaille van den heer, wel brieven en visitiekaartjes, maar geen buitenlandsche pas had kunnen toonen. Nu, naar Baarn had hij toch willen gaan, en de detective was zeor minzaam, wees hem alle buitenplaatsen. Maar de wandeling was lang. De burge meester was niet op de secretarie. Van de secretarie naar des burgemeesters huis. Toen ja, 't bleek „all right". Maar toch heeft onze wel zéér ijverige detective, den heerJ. v. H die, practisch A merikaansch, zelfs geen parapluie bij zich had uit hekel aan bagage, uitgeleide gedaan, tot de trein den „verdachte" weder meenam. (N. Rott. Ct.) Donderdagmiddag werd te Dordrecht de hulp der politie ingeroepen tot verwijde ring eener vrouw, die zich op eenig bedde- goed, dat ze had meegebracht, in een tuin aan het Maartensgat te slapen had gelegd. Het bleek te zijn zekere vrouw B., bekend om haai" voortdurende dronkenschap. Twee agenten brachten de vrouw met haarbedde- goed naar het bui eau, waai' zij haar roes kon uitslapen. Nauwelijks echter was zij ontslagen, of bij de politie werd aangifte gedaan, dat ge noemde vrouw 's middags omstreeks half een uit de beddenmakerij der firma T. Nielever, aan de boogjes, een peluw en twee kussens; gevuld met zeegras, had weggenomen. Terstond werd last gegeven de daderes op te sporen, maar nergens was zij te vinden. Eindelijk werd ze, zwaar beschonken van de opbrengst van haar diefstal, op straat liggende, gevonden en van daar weer naar het bureau gebracht. Naar uit verschillende omstandigheden kan worden opgemaakt, zal het Ministerie- Kuyper aldus zijn samengesteldBuitenl. Zaken R. Melvil baron van LijndenJustitie: mr. LoeffBinnenl. Zakendr. A. Kuyper, tevens Minister-President; Marine: gap. vice admiraal Kruijs, oud-Minister van Marine; Financiënmr. Harte van Tecklenburg Oorloggep. luitenant-generaal Bergansius, oud-Minister van Oorlog; Waterstaat, Handel en Nijverheidmr. J. C: de Narez Oyens. administrateur aan het Departement van Wa terstaat; Koloniën: jhr. mr. T. A J. Asch van Wijck, oud-Gouverneur van Suriname. Niet onmogelijk is, dat het beheer van de departementen van Binnenl. Zaken en van Waterstaat voorloopig is, met het oog op de eventueel latere splitsing van diensten. Bovengenoemde heeren hadden Zaterdag, te 2 uur een bijeenkomst ten huize van den heer Harte van Tecklenburg. Een nieuw middel om dieven en stroopers af te schrikken werd met succes toegepast op de buitenplaats Cromvliet te Rijswijk. Genoemd buiten wordt nog al eens bezocht door stroopers van bloemen en varens, en dit bracht de aldaar wonende dames er toe om op velschillende punten kleine kanonne tjes te doen plaatsen die door middel van een draad, die onzichtbaar tusschen het groen ligt, worden afgevuurd wanneer er tegen ge- loopen of getrapt word, In den nacht van 26 Mei jl. waren weer een paar jongens over het hek op de buitenplaats gekomen met het doel om serirgen te stelen. Plotseling klonk een schot door de nachtelijke stilte, de stroo pers gingen er 'vandoor, maar liepen de sur- veilleerene politie in de armen. Beide knapen hadden zich voor de Haagsche rechtbank te verantwoorden. Zij bekenden het voornemen te hebben gehad seringen te stelen en dach ten dat de veldwachter op hen geschoten had. Van een draaad of van kanonnetjes hadden zij niets gemerkt, zoodat zij erg ge schrikt waren toen er plotseling vlak in hunne nabijheid een schot viel. Het O. M. vorderde tegen ieder 7 dagen. Het leven wordt wel moeilijk Nu is het weer onhygiënisch, kinderen in het zand te laten spelen. Wanneer wij rondzien op de kinderspeelplaatsen en wandel wegen onzer groote steden (zegt het tijdschrift Frauenleben) dan vinden wij overal groepjes kinderen op den grond zitten en met een lepel of een schepje het zand op een hoopje brengen. Dit „zandtaartenmaken" verschaft den kleinen veel genoegen en heeft boven dien het voordeel, dat zij daarbij rustig te werk gaan. Hoe ongezond dit spel uit hygiënisch oog punt voor de kinderen is, schijnt den ouders niet op te vallen. Door het omwoelen van het zand worden zeer fijne stofdeeltjes opge dreven, die men in de schaduw en van uit de verte niet kan waarnemen, maar die de kinderen, omdat zij zoo laag bij den grond zijn, voortdurend inademen. Dit op zichzelf is reeds schadelijk, maar wordt nog ernstiger gemaakt door alles, wat het stof met zich voert. Alle microben en stofdeeltjes van door den voet vertreden insecten vermengen zich met het stof; daarbij komt ook nog het sputum der menschen, waarvan velen long aandoeningen hebben want de minder bedeelden, die niet naar oen gezondheidsoord kunnen gaan, moeten zich wel tevreden stel len met het bezoeken van wandelwegen en plantsoenen. Daarbij moet men wel bedenken, dat kinderen de gewoonte hebben, de vingers of het speelgoed aan den mond te brengen, en zoodoende nadeelige stofdeeltjes binnen krijgen. Worden bovendien met die stoffige handles brood of vruchten gegeten, zoo komt veel in de maag dat ziekte kan veroozaken. Daardoor komen vele bacillen naar binnen, die door gorgelen niet verwijderd worden, want hoe kleiner de kinderen zijn, hoe moei lijker zij gorgelen kunnen. Hoe is het mogelijk, dat er nog één kind in het leven blijft 1 Och, dat men niet zoo overdreef met die bacillenvrees Een koopman uit Holland, die in een D-trein zat van Frankfort naar Keulen, stak zijn arm uit de coupé, terwijl de trein in volle vaart was. De arm sloeg tegen een signaalpaal en de reiziger kreeg een dubbele armbreuk. Alle beentjes in de hand waren gebroken. De patiënt werd in het Ziekenhuis te Keulen opgenomen. In de Kaapkolonie is een proclamatie uitgevaardigd, waarbij verlof wordt gegeven tot het commandeeren van paarden in de districten Mount Fletcher en Matatiele in Grikwaland-Oost. Er schijnt weer gebrek te komen bij de Engelschen, ondankt de reus- achtigen aanvoer, of is men bang, dat de Boe ren zich er meester van zullen maken. De vredesgeruchten houden aan. Nu weer deelt de „Daily Express" mede, dat de Duitsche Keizer als bemiddelaar tal optreden om den vrede in Zuid-Afrika tot stand te brengen. De Engelsche regeering moet dus wel van zienswijze veranderd zijn, dat zoo iets wordt mogelijk geacht. In een Fransch dorp viel een boer, die bij een buurman een bezoek had gebracht, bij het heengaan over den drempel en werd bewusteloos opgenomen. Alle pogingen om hem bij te brengen mislukteuhij werd naar huis gedragen en de aanstalten werden ge maakt voor de begrafenis. Juist wilde men hem in de kist leggen, toen hij plotseling overeind rees, en de droevige voorbereiding ziende, uit bed sprong en aan den haal ging. In'nog korter tijd dan Stiegler van de „Matin", heeft Fitzmore van het „N. Y. Jour nal" een reis om de aarde gemaakt. Zaterdag is hij teruggekeerd, na zijn doel in 60 dagen en 13 uren te hebben bereikt. Daar het niet op geld aankwam, werden groote sommen besteed voor extra treinen en booten. Te Penzig, in de Oberlansitz, is het beroep van een protestantsch predikant dooi de gemeente aldaar, te niet gedaan door het consistorie te Breslau. Dit weigerde den predikant te bevestigen, omdat hij in zijn proefpreek een werk had aangehaald dat door het orthodoxe protestantisme was verworpen. Dientengevolge circuleert te Penzig eene lijst, waarop de onderteekenaars verklaren dat zij nit het verbond der kerk zullen treden. De lijst draagt reeds 2000 handteekeningen. Dronkaardskinderen. Doctor Bourneville, geneesheer aan het hospitaal Bicêtre te Parijs, heeft eene belang rijke statistiek opgemaakt, die duidelijk aan toont welk een groot verband er is tusschen alcoholisme en idiotisme. Deze statistiek omvat de achterlijke en idiote en epileptische (vallende ziekte) kinderen, die van 1880-f895 in Bicêtre behandeld zijn. Van 1000 gevallen toonde hij alcoholisme aan bij den vader in 471 gevallen bij de moeder in 84 gevallen bij beide ouders in 65 gevallen In 171 gevallen ontbreken de gegevens hoewel alcoholisme is aangetoondin 209 gevallen geen alcoholisme. Deze cijfers toonen aan dat de drank een groot deel bijdraagt aan de verwoesting van veel jonge levens. Aan wife de schuld? aan hen, die krachtig genoeg zijnde, toch doorgaan met drinken, en die allerlei verkeerde meeningen omtrent alcohol verspreiden. Een Amerikaansche officier van gezond heid heeft dezer dagen aan een vriend te Philadelphia een briei geschreven, waarin hij het o. a. heeft over de vrouw op de Filippijnen als sigarenrookster. De dokter, die met zijn brief een sigaar van buitenge wone grootte overzond, schrijft „De sigaren zijn gemiddeld een halven meter lang en gewoonlijk 127» centimeter dik. Zij zijn er natuurlijk niet toe bestemd, als after-dinner te dienen, of om op één avond opgerookt te worden. Men rookt slechts van tijd tot tijd en legt de sigaar voor een latere gelegenheid op zij. Meestal is een sigaar voor een geheele week voldoende en daaruit is de gevolgtrekking te maken, dat de vrouwen op de Filippijnen nu juist niet spaarzaam in het rooken zijn. Jonge meis jes en kinderen stellen zich tevreden met sigaren van kleiner afmetingen, ongeveer zoo groot als de gewone sigaren. Een meisje begint op zevenjarigen leeftijd reeds te rooken en met het toenemen der jaren stijgt ook de hartstocht voor de sigaar. De mannen op Luzon en andere Filippijnsche eilanden daarentegen zijn hartstochtelijke cigaretten- rookers en het is alleen de vrouw, die de sigaar huldigt". 1 Te New-Haven werd kort geleden een concert gegeven door een vereeniging van muziek-leeraren. Het was een schitterend concert; juist zong een beroemde kunstenares een romance, toen een vreeselijk gegil en angstgeschreeuw de aanwezigen met ontzet ting vervulde Eene dame klom snel op haar stoel, en toen de overige drie- a vier honderd andere dames dit zagen deden zij in het vlugste tempo hetzelfde, aan die be weging parend een verschrikkelijk gegil, dat het moedigste hart zou doen stilstaan. Door een paniek bevangen, snelde de menigte naar de uitgangenmen drong om naar bui ten te komen en de vreeselijkste tooneelen stonden te wachten, toen een zanger, boven allen en alles uitschreeuwend, de aanleidende oorzaak bekend maakteeen onschuldig muisje een ongelukkige, kleine muziekliefhebster, was uit haar gat te voorschijn gekropen, om mede het concert bij te wonen. Nu volgde een wilde jacht, waaraan alle heeren deelnamen. Doch eerst nadat men plechtig het gedoode dier op het tooneel had tentoongesteld en alle dames zich overtuigd hadden, dat het ondier werkelijk „goed dood" was, waagden zij het weder haar plaatsen in te nemen. WmUMrilHIWWBHBBWiWWCIl J3K—P—

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1901 | | pagina 2