Kaapkolonie woonachtig is en zich bij de
Boeren had aangesloten, als „rebel". Spr.
herinnert er aan, dat voor de oorlog uitbrak
in de kolonie vergaderingen werden gehouden
om de oorlog te verhoeden, die, zooals men
maar al te goed inzag, de geheele kolonio in
vuur en vlam zou zetten en strijd zou doen
ontstaan tusschen vader en zoon, tusschen
broeder en broeder, enz.
Wij zijn geen sprekers, zegt de heer B. doch
we kunnen schieten, van onze jeugd af zijn
we daaraan gewoon.
Voor de pauze werd door spr. gewezen op
de gemeene manier waarop de Engelschen
handelden na de inname van Pretoria. Na
dien tijd toch werd grol misbruik gemaakt van
de liefde, die er bestaat tusschen de mannen
die in den strijd zijn en hunne vrouwen. Her
innerd werd, hoe tal van vrouwen en kinderen
werden gezonden naar de mannen in het veld,
hoe verder tal van hoeven werden verbrand
en vrouwen en kinderen werden weggevoerd.
De vrouwen weiden dan gedwongen hunne
mannen te schrijven om deze te bewegen
zich over te geven
De Engelschen willen alles winnen door
bangmaking, maar de Boeren zijn langzamer
hand wijzer geworden en hebben ingezien,
dat Engeland niet zoo machtig is, als men
eerst wel meende.
In dezen oorlog heeft Engeland zijn eer en
zijn naam verloren Het heeft gemeend als
ik Pretoria heb, heb ik geheel Transvaal.
De inlijving was een groote misstap, want
nu moet Engeland zijn burgers ook beschermen
en dat kan het niet.
De Boeren, zegt spr. zijn de grootste bezit
ters. Spr. zelf had een boerderij met 5000
bunders land. Door de Engelschen werden
hem ontnomen 3600 schapen, 280 koeien en
ossen, 14 paarden, 300 mud tarwe en 19000
garven haver, terwijl hij nog 1400 pond St.
had verstopt, aan welk bedrag zijne vrouw
echter niets had, omdat ze het niet wist.
Onze mannen, zegt spr. geven den strijd
niet op De toestand is op heden beter dan
bij het begin van den oorlog, want nu hebben
we leeren inzien, dat Engeland zoo machtig
niet is.
In den beginne was een deel der Boeren
door de Engelschen met schoone beloften,
in slaap gesust, doch ook die zijn nu wakker
geworden en Engeland had den naam van gods
dienstig, doch langzamerhand heeft men
leeren inzien wat kwaad onder den dekmantel
van' godsdienst d«or hen werd bedreven en
hoeveel onheil door Engelsche zendelingen
werd gesticht.
Spr. deelt verder mede, hoe hij voor jaren
in Kaapstad was geweest en gezien had,
dat de voorvaderen van Burgers en Pretorius,
de stichters der kolonie, uit Texel kwamen,
(Reede van Texel zeker. Red.) maar had niet
gedroomd, dat hijzelf dat eiland nog eens
zou bezoeken om hulp te vragen voor vrouwen
en kinderen in de vrouwenkampen Pretoria
en Johannesburg zouden reeds lang genomen
zijn, als de Engelschen geen misbruik maakten
van die vrouwenkampen. Hijzelf was bij
Pretoria gewond geraakt en was dankbaar,
dat het Ned. Roode Kruis hem naar Holland
had gestuurd, omdat hij toen toch niet kon
strijden en als rebel door de Engelschen zou
zijn gestraft.
Eenige mededeelingen werden vordergedaan
omtrent verschillende slagen door spr. mede
gemaakt, waarbij de opmerking werdgemaakt,
dat na de belangrijke overwinning bij Sannes-
post vele Boeren de onzijdigheidseed hadden
afgelegd, zich weder bij de strijdenden hadden
aangesloten en dat juist deze strijders zeker
onwrikbaar waren in hun plan den strijd tot
het einde vol te honden, wetende, dat ook
zij als rebel zullen worden behandeld.
Gedurende de pauze, die thans volgde,
werd voor de vrouwen gecollecteerd. De
collecte bracht f 23 op.
Na de pauze werd door spr. meer stilge
staan bij de vechtwijze der Boeren en gewezen
op de slagen bij Stormberg, waar 300 Boeren
met succes streden tegen 6 a 7000 Engelschen
en meer dan 1000 Engelschen gevangen geno
men werden of sneuvelden. Op die bij Ma-
gersfontein en Colenso. Verder die bij den
Spionskop, waar de Boeren begunstigd door
de mist de Engelschen overrompelden en ver
joegen. De groote kennis van het land helpt
de Boeren blijkbaar zeer bij hunne overwin
ningen.
Zuid-Afrika is een groot werelddeel zegt
spr. en nu de Engelschen het hebben ingelijfd
moeten zij het ook beschermen. Alleen voor
de bewaking der spoorwegen heeft Engeland
als het op elke 800 M. 1 man plaatst, niet
minder dan 200.000 man noodig.
Engeland heeft een groote misslag begaan
door den oorlog uit te lokken, want was het
op de oude wijze doorgegaan, dan ware binnen
20 jaar geheel Z.-Afrika Engelsch geworden,
terwijl Engeland thans feitelijk niets heeft,
dan enkele hoofdplaatsen en de spoorlijnen.
Wij krijgen op bijzondere wijze berichten
uit Z.-Afrika, zegt spr. en de president is
volkomen op de hoogte der zaken aldaar en
weet dat binnenkort alles zeer gunstig voor
ons zal afloopen. De beslissende slag zal in
de Kaapkolonie vallen Als de Engelschen in
Engeland den waren toestand kenden, kwam
er aldaar zeker revolutie.
Als oorzaak van den oorlog wordt door spr.
in de eerste plaats genoemd de goud- en de
diamantmijnen en verder de omstandigheid,
dat de Chartered compagny gevaar liep door
Rhodesia een zwaar bankroet te slaan die
door verovering van Transvaal met zijn mijnen
moest worden gered.
Een luid applaus volgde na afloop dezer
redevoering, die door allen met de grootste
aandacht werd gevolgd.
Van de gelegenheid tot het doen van
vragen werd door 2 personen gebruik gemaakt.
Gevraagd werd wat er waar was van de
bewering dat Joubert verraad had gepleegd.
De heer Breed noemde zulks onwaar, maar
gaf de schuld hieraan, dat men te veel had
gerekend op de aan president Kruger dooi
den Duitschen keizer gedane belofte van hulp,
waardoor men den misslag had begaan zich
wel te verdedigen maar niet aan te vallen.
Verder werd verklaring gevraagd hoe het
mogelijk was met 300 Boeren, zooals te
Stormberg, 6 a 7000 Engelschen af te slaan.
Spr. wees er hierbij op, dat de Stormberg,
waarop de Boeren zich bevonden, een tafel
berg is met steile hellingen, waardoor de
Engelschen de Boeren moeilijk konden schieten
en de Boeren de Engelschen heel goed.
Niemand meer iets te vragen hebbende,
brengt de heer Breed zi jn dank voor de gaven
voor de vrouwenkampen, terwijl hij verder
nog zich aanbeveelt voor de gelegenheid, die
zal worden geboden om ook enkele centen
af te zonderen voor hemzelf, voor briefport,
enz. naar Zuid-Afrika.
Op verzoek van den heer Rooseboom wordt
hierop nog gezongen psalm 134, vers 3,
waarna de vergadering met gebed werd
gesloten.
Den 16 17 Sept. zijn van hier uitge
voerd 323 lammeren, 308 schapen, 5 kalveren,
2 koeien, 1 veulen en 7 varkens.
Oosteeend, 17 Sept. Zooals in het vorig
nummer reeds bij annonce werd aangeduid,
zou de Gereformeerde Jongelings-vereeniging,
alhier, Zondagavond te 7 uur eene bijeenkomst
houden, waarbij iedereen kon worden toege
laten en waarin gesproken zou worden dooi
den Heer J A. Breed, geboren Afrikaander,
over het onderwerp: „De manier van vechten
en de volhardingsmoed der Boeren."
Velen waren opgegaan, om deze vergade
ring bij te wonen.
Nadat de Heer Joh. Eelman, Voorzitter der
Jongelings vereeniging, den aanwezigen het
welkom had toegeroepen en den spreker bij
de vergadering had ingeleid, als iemand, die
met achterlating van vrouw en kinderen in
het verre Zuiden, een tijdelijk verblijf had
gevonden in het „Afrikaansch Tehuis", te
Amsterdam, werd de vergadering door den
Weleerw. Heer Ds. Rooseboom met gebed
geopend.
De Heer Breed verkreeg hierna het woord
en deelde in eigenaardige, doch tamelijk goed
verstaanbare, taal mede, dat hij een geboren
Oranje-Vrijstater was, doch reeds 27 jaar in
de Kaapkolonie had gewoond, waar hij zijne
hoeve en zijne vele landerijen had in de
nabijheid van Aliwal-Noord. Door den oorlog
waren zijne bezittingen, waaronder de levende
have, grootendeels verloren, doch zijne hoeve
was nog gespaard gebleven, waarvoor hij dank
baar was. Zijne vrouw en 12 kinderen waren
in Zuid-Afrika achtergebleven; velen zijner
familieleden waren gevangen genomen en
weggevoerd naar Ceylon en andere plaatsen.
Hierna werd geschetst het uitbreken van
deD oerlog en hoe spreker meermalenmet
een klein getal Boeren tegenover een sterke
Engelsche macht had gestaan, waarbij ge
woonlijk de overwinning aan de zijde dei-
Boeren verbleef. Onrechtvaardig werd ge
noemd de strijd van de zijde van het vrome
Engeland. Veel werd nog medegedeeld aan
gaande de gevangenneming van Cronjé en
hoe wonderen van dapperheid verricht zijn
zoowel door hen, die thans op St. Helena
gevangen zijn, als door de Boeren, die streden
onder generaal De Wet.
Medegedeeld werd, hoe de Boeren ten strijde
trekken met eigen paard en wagen, wapens
en levensbehoeften en hoe de rijken naast
de armen strijden en ook dezen van het
noodige voorzien. Alzoo telt het Buerenlager
geene soldaten, die voor geld strijden. Veel
hadden de Boeren verloren en groot is het
kwaad door de Engelsche bedreven, grooter
dan dat, wat de Kaffers, die van God noch
zijn gebod weten, eertijds hebben gedaan
en de Engelschen noemen zich vroom. Doch
spreker heeft goeden moed, dat het ten slotte
voor de Boeren nog goed zal zijn. Engeland
kan Zuid-Afrika niet geheel veroveren, omdat
het land veel te groot is. Zeer vele soldaten
zijn noodig, om de spoorwegen te beschermen
en de Boeren vechten alleen op de zwakke
plaatsen. Wel hebben de Engelschen veel
genomen hoeven zijn verwoestook spreker
was voorloopig alles ontnomen en als een
bedelaar was hij hier, gezonden door het
Roode Kruis. Hij heeft niets over dan zijn
leven, doch de Afrikaanders vormen een taaie
natie en Engeland, dat een misslag begaan
heeft, zal ten slotte minder macht hebben
in Zuid-Afrika dan vroeger. Elke Boer zal
zijn best blijven doen.
Nadat spreker verzocht had vers 7 van
Psalm 27 met elkander te willen zingen,
werd door Ds. Rooseboom een dankwoord'
gesproken tot den Heer Breed, voor wien hij
het eene moeielijke zaak achtte op deze wijze
over de ellende der Boeren te spreken, ter
wijl vrouw en kinderen ginds zijn achterge
bleven. Verder werd nog gezegd, dat het
Nederlandsche volk er behoefte aan heeft
sympathie te betuigen aan de Zuid-A frikaan-
sche stamverwanten. Moge het den Heer
Breed gegeven zijn, spoedig weder tot de
zijnen te kunnen terugkeeren. Hierna sluiting
met dankgebed.
In de pauze werd eene collecte gehouden
uitsluitend bestemd voor de vrouwenkampen.
Welwillend werd ons medegedeeld, dat deze
heeft opgebracht f 50,
Eenige schuiten van hier zijn vertrokken
naar Zeeland, om aldaar dienst te doen bij
het varen van suikerbieten voor de suiker
fabrieken.
Binnen korten tijd zullen nog enkele vaar
tuigen met hetzelfde doel daarheen vertrekken.
Den Hoorn, 16 September. Hedenavond
trad in het „Loodsmanswelvaren" voor eene
vrij goed bezette zaal op de heer J. ABreed,
Afrikaander van geboorte, die vele maanden
aan den krijg in Transvaal had deelgenomen.
Na door Ds. Leffef te zijn ingeleid, begon
spi eker, die tot het einde in ademlooze stilte
werd gevolgd, te vertellen van den strijd en
hoe die daar werd gestreden. Men moet de
volharding der Boeren bewonderen. In de
pauze werd gecollecteerd voor de verdrukte
vrouwen en kinderen van de Transvaalsche
Boeren, die door de Engelschen in de kampen
gevangen worden gehouden. Met de hoop dat
alles mettertijd ten gunste der Boeren moge
afloopen, dankte Ds. Leffef voor het gehoorde.
Oüdeschild, 17 Sept. De schippers Zegel,
Kiijnen en Koopman, die dit jaar reeds twee
vaartuigen elders aankochten en hier nabij de
Schans sloopten, zijn opnieuw met een groote
aak op sleeptouw voor de kust gekomen.
Ook dat vaartuig zal nog vóór den winter
gesloopt worden
- In de „Zeven Provinciën" was hedenavond
eene vergadering belegd door den heer Zwier
Visser met de garnalenvisschers, ten einde
eenige zaken te bespreken in verband staande
met de visscherij, den vischhandel, enz.
De Cocksdorp, 17 Sept. Het wrak van het
op de Vliehors gestrande stoomschip „Marie",
waarvan dit jaar door visschers van hier
eenige partijen ijzer werden geborgen, is door
de laatste stormen uit elkander geslagen. Er
zal dus weinig kans meer zijn er nog wat
aan te verdienen.
»Hbl." heeft zijn correspondent
verzocht zijn bericht aan te vullen. Hij
schrijft nu-
-De 92-jarige Glas was van zijn 9de jaar
af in dienst bij de firma Krijns. Zijne ver
houding tot de patroons was altijd uitstekend.
Toen hij 70 jaar bij hen in dienst was werd
hem een gouden horloge met inscriptie ge
schonken.
„Later werd zijn loon ingekort van 10 ct.
tot 8 ct. per uur. Hij kon toen door zijn
hooge jaren, niet zoo hard meer werken als
vroeger. In Juni jl. werd hij ziek en bleef
weg, met het doel bij beterschap weer op
het werk te komen. Hij gaf nooit te kennen
dat hij niet weer in dienst kwam, integendeel,
hij vleide zich er steeds mede, weer zijn
oude patroons te dienen.
„Toen de oude man ziek werd, hield ook
dadelijk het loon op. Tijdens zijne ziekte
genoot hij per week f 3 ondersteuning uit
een plaatselijk ziekenfonds. Hij lijdt nu aan
verval van krachten, de uitkeering is opge
houden en de oude man heeft zich tot de
diaconie der Herv. gemeente gewend om
onderstand.
„Die diaconie heeft hem per week f 1.—
toegezegd; de patroons gaven hem in zijne
ziekte niets.
„Te Joure staat de man bekend als zeer
oppassend en zeer zuinig. In zijn groot gezin
had hij veel ziekte, toch wist hij altijd zich
zelf te redden, hoewel door elkaar zijn loon
nooit meer dan f5 f5.60 per week bedroeg."