DIENSTBODE of
Dagmeid gevraagd.
Rentenkoers
Kastpapier,
Kastranden,
Punaises.
De Grappenmaker,
GELD.
LÖTÊN! LOTEN!
A. RAN, Vleeschhouwer
Claudius Hendricus de Boer,
een prachtige collectie
ZOMERMANTELS,
Texelsche Loterij-onderneming,
1 Landauer met 2 paarden of 1200 gulden
F eui lleton.
Een dochter van Transvaal.
publiek verkoopen:
beveelt zich voortdurend aan voor
de levering van lste kwaliteit VLEE8CH.
Een groote collectie
K. ZEGEL Fz.
Dat moet ieder koopenl
Heden ontvangen
Ph. YLESSING.
J. HL MOOJEN.
karpetten, vloerzeil, matten,
looper, vitrages, matjes, kleedjes,
franje, veeren, kapok, matrassen, enz.
Boekhandel Parkstraat.
J. D. DIJK, Uitgever, Groningen.
De Makelaar KEIJ[SER heeft
24 Juni a. s. nog eenig geld be
schikbaar op hypotheek.
trekking Donderdag 29 Mei 1902,
THEE tij Wei P. Kuiper.
Thueré's
Notaris te Texel,
zal op Dinsdag' 15 April 1902, des avonds S uur,
in het Hotel de Lindeboom aan den Burg op Texel
Een HUIS, waarin sedert jaren eene
RljjiJl belangrijke zadelmakerij wordt uitge-
jgSJfei oefend, gelegen aan den Binnenburgte
den Burg op Texel, kad. Sectie K no. 1097,
groot 72 centiaren.
Aanvaarding bij de betaling der kooppen
ningen of lo Juni 1902, onder gestanddoening
der huur ad f 2,15 per week, tot lo Hei 1903.
Eigendom van den heer P. Jz. BOON te
IJmuiden.
Inlichtingen geett de Notaris.
M. DALHEIJER, Weverstraat, Burg.
bestaande uit gekleurde en zwarte JACQUETS
en PELLERINES.
Aanbevelend, Hoogachtend,
van GELD, ten mijnen kantore beschikbaar,
onder hypothecair verband van:
a. LANDERIJEN 4'/.
b. HUIZEN 47i
mits voldoende overwaarde.
vindt gij tegen scherp concurreerende prijzen
steeds bij
Zoo'n boek met leuke, grappige, komische, jolige,
vroolijke Voordrachten, zooals voorkomen in:
bevattende 31 splinternieuwe komische Voor
drachten, Humoristische Scènes,
vroolijke Coupletten, Liederen enz.
INHOUD: De Notenkoopman. Jacobus
Meeltrog. Een oranjedag. Alles is ver
gankelijk. In 't donkere Amsterdam. Sjoe-
laderie, Sjoeladera. Om drie dubbeltjes. De
gebochelde. Tandmeester en Likdoornsnijder.
De luiaard. Jeremias Ongeval. De dap
pere Jonker. Een braakmidcfel. De liedjes
zanger. De verloren huissleutel. Ik wou
wel. Levie Lap. Vastbesloten. De ver-
zekerings-agent. Mijn Margriet. Onze kost
ganger. Nu kun je goed lachen. De schoon
vader. De schoorsteenveger. Pietje leeft
nog. Gezelschapslied. De huwelijks-inzege
ning van Rabbi Poerlewitsky. Nieuwe pot
pourri. De erfenis van Jochem Drup.
Welkomstlied. Nieuw vroolijk bruiloftslied.
Dit hoogst grappige boek van 80 bladzijden
met de 31 splinternieuwe Voordrachten en aan
wijzingen hoe men de stukken moet voordragen,
wordt na toezending van postwissel k f 0,55,
of van elf postzegels k 5 cent, goed verpakt
franco per post toegezonden door
N. Kjjk-in-'t Jatstraat 63.
van de
waarin als hoofdprijs
verder Koeien, Paarden, Horloges,
Fietsen en honderden solide prijzen meer,
zijn verkrijgbaar te den Burg bij:
VV. J. Langeveld, J. Kool, J. Flens,
Jon. Boogaard, P. J. Mens (kapper) en
H. Nieuweniiuizen.
Te de Cocksdorp bij J. Witte Jz., vrachtrijder.
Uit het Engelsch vertaald door P. L.
13 Hoofdstuk 5
Ge zult ze te Durban terugzien, voegde de
man er bij en het zal niet lang duren voor wij
daar zijn.
Geoffry gaf geen antwoord. De trein stoomde
het station in. Een troep vluchtelingen keek
door de raampjes.
De trein was vol, maar Geoffry vond toch
nog een plaatsje. Zij vertrokken en hij verliet
voor vele maanden Transvaal.
Hoofdstuk VI.
Lady-Smith! Er was te Dundee en Elands
laagte gevochten. De boeren hadden de stad
ingesloten en reeds vele dagen was de plaats
van alle gemeenschap met de buitenwereld
opgesloten. Geoffry's regiment had zich in
het gevecht onderscheiden en was nu in de
belegerde stad ingesloten. Hij had zich dikwijls
de vraag gesteld wat dat opgesloten zijn in een
belegerde stad inhad, nu wist hij het. Eerst
had men het voortdurend dreunen van het zwaar
geschut dat 'morgens vroeg reeds begon en bij
tusschenpoozen den geheelen dag dreunde. Dan
weer de voortdurende alarmeering voor boeren-
aanvallen welke zoo weinig waar waren, Dan
de vrouwen en kinderen, die eerst erg verschrikt
later er zoo onverschillig onder werden dat
wanneer het bommen begon te regenen zij van
hun arbeid weggedreven moesten worden om
zich in de gegraven bomvrije kelders aan de
rivieroever in veiligheid te stellen. Men had
de rantsoenen nog niet verminderd. Dat ge
beurde later. Maar toch keken de officieren
ernstig en spraken er reeds over wat er ge
beuren zou als de ter hulp gezonden troepen
langer dan verwacht werd, wegbleven om zich
dooi de boerenliniën heen teslaan.DeEngelschen
deden nog steeds met meer of minder goeden
uitslag uitvallen. De koorts heerschte reeds
maar nog niet erg en de doodolijke eentonigheid
was nog nauwelijks begonnen op de zenuwen
der belegerden te werken.
Geoffry's regiment was één der belangrijkste
posten toevertrouwd en Geoffry had in den
eersten tijd het te druk om ergens anders aan
te denkon. Men was steeds bang voor verraad
in de stad.
Het grootste aantal der inwoners waren Hol
landers en verscheidenen hadden verwanten onder
de belegerden boeren.
Verraad! Een licht dat in den stad scheen
na het uur dat de lichten uit moesten zijn, werd
als een sein voor den vijand beschouwd. Het
was duidelijk dat vele van de best beraamde
uitvallen verijdeld werden omdat de boeren op
een of ander geheimzinnige wijze ontdekten,
wat er gebeuren zoude.
En steeds gingen de dagen voorbij en de
vreeselijke eentonigheid werd bijna ondragelijk
de raenschen bezweken bij twintigtallen aan de
koorts en het leven werd zoo hopeloos dat
men zich niet over andere bizondere zaken
bekommerde. Het scheen of zij nooit meer los
zouden komen uit die plaats liggende tusschen
heuvels, waarvan de boeren bommen den gan-
schen dag floten. De heliograaf van Buller
meldde hun weinig anders dan zijne vrucht*
loozo pogingen om zich door de boeren heen
te Blaan.
De rivier was al niet meer dan modder ui
het boerenkamp en alleen daaruit konden zj
zioh drinkwater verschaffen.
De koorts werd dagelijks erger, de rantsoenen
werden verkleind, men had voor de zieken geen
gemakken, en ziek worden stond bijna gelijk
met doodgaan.
Op een nacht had Laurence de wacht op
een buitenpost. Den vorigen nacht waren zj
overrompeld geworden welke hun bijna he
verlies van een belangerijke postitie gekost had
en buitengewone waakzaamheid werd dien
nacht verei8cht. Geoffey had de verschillende
posten onder zijn kommando gevisiteerd en had
zich overtuigd dat alles in orde was. Een hevige
regenbui had hem, ondanks zijn dikken overjas
tot op het hemd, natgemaakt. De nacht was
zoo donker dat men niets, zelfs niet op een paar
ellen afstands kon onderscheiden. Geoffry wan
delde op en neer om zich te droogen en zijne
verkleumde leden te verwarmen. De schild
wachten stonden onbewegelijk op hunne posten
of liepen haastig heen en weer. De soldaten
in de loopgraven bromden en verwenschten het
klimaat. Eindelijk braken de sterren door en
schitterden met gelij ken glans op boer en Engelsch-
man.
„Hoort gij iets?" zeide Geoffry tot Wilkens
de sergeant.
Het Bcheen Geoffry toe, dat hij het geluid
van vallende steenen en zand had gehoord, als
of iemand de atfjle heuvel beklom.
„Niets mijnheer," zeide de man na een oogen-
blik. Geoffry dacht, dat hij zich vergist had,
Men hoorde slechts de gewone nachtelijke ge
luiden, de wind tusschen de rotsen en de be
wegingen van de schildwachten en patrouilles,
Alles leek dien nacht in orde en na de onder
officieren zijne orders gegeven te hebben, ging
hij naar zijne schuilplaats, een ruwe, half in
puin gevallen hut. Heen gaande meende hjj
terzijde van zich, sluipende voetstappen te
hooren, zijne hand sloot zich om zijnen revolver.
Hij was zeker dat, wanneer hij bleef staan ook
de voetstappen stopten en wanneer hij zich
voortbewoog de sluipende schreden achter hem
hetzelfde deden. Hij fluitte zacht in zichzelve
om te doen gelooven dat hij niet op zijn hoede
was. Dit had de gewenschte gevolgen. De
stappen werden luider. Hij wist nu, dat hij
zich niet vergist had. Iemand sloop achter hem
aan en daar men dat in dien tijd niet uit nieuws
gierigheid deed, trok Geoffrij zacht zijn revolyer
uit den gordel en hield die in den hand. Hij
keek zorgvuldig rond, maar in zulk een nacht
kon iemand hem bijna op zijde komen, zonder
nog gezien te worden. Hij luisterde nauwkeurig
van waar het geluid der voetstappen kwam,
Hij bleef zoo diep mogelijk in de schaduw der
rotsen en struiken.
De persoon sloop aan zijn linkerzijde bijna
kon hij diens ademhaling hooren, zou nu hot
einde van al zijne zorgen gekomen zijn P een
kogel van een verradelijken spion, die traohtte
van uit den stad naar de boeren over te loopen,
Zijn hut was nu in 't zicht. Plotseling bleef
hij staan. Zoo ook zijnen vervolger, in de stilte
hoorde hij eene lange ademhaling. Plotseling
sprong hij achter een overhellende rots welke
zijne hut voor de boerenbommen beveiligde.
Hij wist door het geluid dat de spion in die
schaduw heen kroop. Voor een oogenblik dacht
hij echter dat hij zich vergist had. Toen echter
hoorde hij vlak naast zioh een luide zucht als
van iemand die doodelijk verschrikt is.
Geen moedige spion, lachte hij grimmig. H(j
voelde in de duisternis, zijne hand greep een
dunne schouder. Hij trok den man naar boven
die benedon op den grond tegen den rots lag
en zette zijn revolver tegen zijn voorhoofd.
„Hands op, zeide hij, verraderlijke hond
Toen hoorde hij een verschrikte gil, die hem
zijn hand deed loslaten als ware hij getroffen
geworden.
„Een vrouwAlles zweeg behalve de be
nauwde ademhaling van den gevangene' Wat
doet gij hier P zeide hij boos op haar en op
zich zelve dat hij zoo gealarmeerd was geworden,
"Wat doet ge hier uit de stad. Gij weet toot
wat de orders zijn.
(wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj LANGEVELD k Dl B.OOU, Toiel.