Met 200 Transvalere in de Kaapkolonie.
Zitting van den Raad der Gein. Vlieland,
M arktberichten.
Predikbeurten,
(ongeveer flÖO), werd eindelijk op straat
gezet en vertelde later aan iemand op de
tram „dat hij wel de centen kwijt was, maar
nog niets wist van zijn bonte biesten en van
de verdwenen tien pop."
Verslag van Assistent Commandant Generaal
J. C. Smuts, Staats-Procureur der
Zuid-A frikaansche Republiek.
De expeditie die onder mijn bevel aan het
einde van Augustus 19U1 de Z.-A. Republiek
verliet, bestond uit 75 man onder Comdt.
Yan Deventer, 69 onder Comdt. Kirsten,
70 onder Comdt. Bouwer en loo onder Comdt.
Dreyer; tezamen met mijn staf omtrent 34(J
man. ik zelf ging met Comdt Dreyer van
Gatsrand, distr. Potchefstroom, op 1 Aug. weg,
terwijl de anderen onder tijdelijk bevel van
Comdt. Van Deventer te Vetrivier, distr.
Hoopstad, O. Vrijstaat, omstreeks 20 Juli
zich vereenigd hadden.
De tocht door den O. Vrijstaat nam een
maand, en was tamelijk moeilijk, daar de
vijand met ons gaan naar de Kaapkolonie
goed bekend was en alles in zijn vermogen
deed om ons doel te doen mislukkon. In
den noordelijken Vrijstaat had ik, met het
kleine aantal manschappen onder mij, te doen
met niet minder dan 7 vijandelijke kolonnes,
elk van 5'Jü tot lOÜu man sterk.
Door den zuidelijken Vrijstaat ging het nog
harder; vanaf de westelijke grens vond ik
een rij forten en bezettingen, al langs Modder-
rivier, w elke langs de waterwerken en Thaba
Nchu doorging tot aan de Basuto-grens, aan
het oosten van den Vrijstaat. Niet zonder
groote moeite en aanmerkelijk verlies bereik
ten wij hot district Rou wille tegen het einde
van Augustus. Comdt. Van Deventer was
de gemelde lrnie bij Thaba-Nchu doorgegaan;
ik door de Modderrivier nabij Abrahamskraal.
Van Springfontein werd ik weer noordwaarts
gedreven tot omtrent 20 mijlen van Bloem
fontein, maar slaagde erin den vijand te ont
komen. Mijn totaal verlies was als volgt:
in een nachtelijken aanval aan Vetrivier
werden S burgers gedood, 5 gewond en 7
gevangen genomen, waaronder veldcornet
Truter en veldcornet Wolmarans; bij Comdt.
Van Deventer's overtocht over de spoor, bij
Blandfort, werden 4 gedood en 7 gewond,
waarvan 2 in handen van den vijand vielen
nabij Reddersburg werden 20 burgers gevan
gen door een overmacht des vijands. Totaal
verlies 36.
Nabij 7astron vond ik wnd. Hoofd-Comdt.
Kritzinger, aan wien ik Comdt Dreyer met
diens burgers afstond, terwijl ik Comdt. P.
Wessels van hem overnam. Kritzinger was
aan het einde van November nog in den O.
V. S. Ik zie uit Engelsche belichten, dat
Comdt. Dreyer met 9 man in handen van
den vijand aan Jammerberg-drift is gevallen.
Groot-Oranjerivier vond ik tamelijk ledig,
maar bezet door een onafgebroken keten
van blokhuizen, forten, wachten en kolonnes.
Na verscheiden vruchtelooze pogingen dezelve
in de richting van Aliwal Noord door te komen,
trok ik in den nacht van 3 op 4 Septomber
nabjj de Basutogrens over de rivier en kwam
in het oostelijk gedeelte der Herschellocatie.
I en geheelen nacht van 4 September moest
ik mijn pad door Herschel over onbekend en
zeer gevaarlijk terrein vechten en verloor
daarin een burger gedood en 3 gevangen,
alsmede omtrent 30 handpaarden, waai van
wij toen goed voorzien waren. Op 5 Sep
tember arriveerde ik in de Wasbank-gebergton,
oost van de Stormbergen, en trok zuidwaarts
in de richting van de Indwekolenmijnen en
Oost-Londen. Ik kwam tot omtrent 20 mijl
oost van Dordrecht op 7 September, toen ik
alle verdere poorten en passen door deze
gevaarlijke gebergten in bezit van den vijand
vond en verplicht was noordwaarts te zwaaien.
In Moordenaarspoort had ik persoonlijke en
nauwe ontkoming; ik ging met kapitein Aden-
dorff en diens broeder (Van Wessel's Com
mando) en mijn adjudant Johan Neethling
deze poort bespieden, toen wij door een groot
aantal van den vijand omsingeld werden.
Kapitein Adendorff werd gedood, zijn broeder
en Neethling beiden zwaar gewond; deze
vielen in handen van den vijand, terwijl ik
alleen zonder letsel door den vijand heen
uitkroop.
Ik trok toen noordwaarts met het doel om
de Oost-Londen spoorlijn nabij Penhoek (Cijfer-
gat-kolenmijn) over te gaan, maar vond mij
al spoedig door een aantal vijandelijke kolon
nes in deze zware gebergten omsingeld. Onge
lukkig scheidde Comdt. Wessel alhier van mij
en moest ik dus met schaars 200 man een
weg door de overmacht des vijands banen.
Deze deed zijn best mij terug te werpen op
de gevaarlijke Grootrivier-lijn en ik spande
alle krachten in om zuidwaarts of westwaarts
door te breken. Van 9 tot 13 September
vocht ik 's daags aanhoudend met den vijand
die mij steeds aan verschillende kanten aan
viel. 's Nachts moest ik weer in de gebergten
rondtrekken om aan zijn strikken te ont
snappen; op 12 September was ik totaal,
ja bijna hopeloos omsingeld op Penhoek, maar
ik slaagde er in na een hard gevecht dat van
11 uur voormiddags tot 10 uur 's avonds
duurde, twee kolonnes terug te shan met
verlies aan hun kant van 51, aan mijn kant
van 1 dood. Ik trok dien nacht over de
Lordrecht en Oost-Londen spoorlijnen beide
(over laatste te Putterskraal) en zadelde den
volgenden morgen nabij Smithrivier af, nadat
menschen en paaiden een 40 uur zonder
voedsel of slaap hadden 'gevochten en getrok
ken. De paarden leden nog meer dan de
burgers, niet alleen van de groote krachts
inspanning, maar ook van de zware koude
en aanhoudende regens in deze stormbergen
welke voor ons altijd onvergetelijk zullen
blijven.
Den volgenden dag trok ik in de richting
van Tarkastad voort en arriveerde in de Bam-
boesbergen, alwaar wij zoo mogelijk een nog
zwaarderen tijd hadden dan in de Stormbergen;
dag en nacht moesten wij, omsingeld door
de overmacht des vijands voortvechten en
aansukkelen, terwijl menschen en dieren bijna
bezweken van de verschrikkelijke regens en
koude. In den nacht van 12 September
dwaalden 12 mijner manschappen af en werden
deze door den vijand verhinderd zich weer
bij mij aan te sluiten. Onder veldcornet Preto-
rius hebben zij echter een apart commando
gesticht en volgens Engelsche berichten zeer
goed werk gedaan* Ik verwacht hen nog
hier als een talrijk commando.
Ik moest de i amboesbergen door Elands-
rivierpoort uitkomen, maar vond er op 17
September een Engelsche wacht van eenige
honderden van de Seventeenth Lancers; ik
viel dezen onmiddellijk aan on binnen een
paar uur waren 73 gedood en gewond, omtrent
5u gevangen, de rest gevlucht, het kamp met
Armstrong-kanon en Handmaxim ingenomen
en aan brand gestoken en vernield.
Wij reden met twee vrachten geweren en
amunitie, welke de vijand voor gewonden
heeft genomen; wij namen 30o paarden en
muilen buit, terwijl ons verlies slechts was
1 dood en 5 gewond, waarvan drie later door
ons werden achtergelaten. Niet alleen was
dus in mijn eigen behoeften voorzien, maar
ik was in staat gesteld andere behoeftige
commando's te helpen. Daar ik nog steeds
omsingeld was, trok ik dadelijk voort in de
richting van Maritsburg, maar vond mij op
19 September aan 4 kanten ingesloten en
moest toen door schijnbewegingen den vijand
in de war brengen. Vandaar trok ik' in
zuidelijke richting met Grahamsstad als mijn
doel. Ik deed mijn best door de reeks van
bergen (Groot Winterberg, Wittebergen en
Baviaansriviei bergen) zuidwaarts te komen,
maar slaagde hierin alleen door veel krachts
inspanning en met verlies van omtrent 100
paarden; ik kwam toen door de Engelsche
verdedigingslinies en viel in Bedford, Fort
Beaufort en Grahamsstad De achtervolging
door den vijand was nu echter zoo bitter ge
worden, dat ik verplicht was de Tort Elisa-
bethspoor en Groot-Vischrivier over te gaan
naar Groot Zuurberg, welke zoowel wegens
het zoete en zure voor mij en mijn dappere
bende een herinnering tot onzen dooddag zal
blijven. Op 2o September kwamen wij in
Groot Zuurberg en aten wij van een aanlok
kelijke wilde vrucht welk een gevaarlijk gift
was en torn ik met de helft mijner burgers
met den dood lag te worstelen, viel de vijand
ons aan. Wij sloegen hem gelukkig terug,
maar bleven zelve voor dood op het slagveld
liggen tot den volgenden morgen toen wij
voortsukkelden; terwijl sommige burgers nog
zoo krank waren, dat wij hen op hunne paarden
moesten vastmaken, om hen weg te krijgen.
Wij trokken deze verschrikkelijke gebergten
door, waar de vijand wegens de geaardheid
van het terrein zeer goede kans had ons in
te sluiten en ook alle krachten inspanden
zulks te doen. Achter ons waren Gorringe
en de Defence forces van Alexandria en Uiten-
hage, en een andere groote kolonne aan onze
westzijde, terwijl aan onze linkerzijde een
ontoegankelijk gebergte was en bijna alle
poorten en uitwegen in bezit van den vijand.
Op 1 October arriveerden wij in het Addo-
bosch van Uitenhage, zuid van Zuurberg.
Op 2 October werd een der poorten geopend
en van den vjjand gedood 1 en gevangen 3,
terwijl de dappere veldcornet Borius een oog
verloor. Op 3 October werden w(j na ver-
geefsche poging om in de richting Port-Elisa-
beth te gaan, verplicht op Zuurberg terug te
vallen. Wij waren den berg halfpad opgegaan,
langs een gevaarlijke kloof en zadelden daar
af; en tot onze niet geringe verbazing kwam
de kolonne van Gorringe eenige uren later
hetzelfde pad tot binnen dertig treden van
ons. Zij werd dadelijk aangevallen en met
groot verlies de gevaarlijke steilte afgeworpen.
Menschen en dieren trapten elkaar dood,achter
volgd door de verhitterde Boeren; volgens
mondeling bericht van eenige leden dezer
kolonne die later gevangen werden, was hun
verlies aan dooden en gewonden en bezeerden
210 man en 700 paarden. De vlucht van den
vijand was een ontzettend schouwspel, het
gevecht duurde voort tot laat in den nacht
zonder eenig yerlies aan onze kant
Wordt vervolgt.
Op Dinsdag den 29den April 1902,
des avonds ten 8 ure.
Voorzitter: do Burgemeester. Tegenwoordig
de heeren H. Meijer, J. Zeylemaker, K. Raab,
D. Visser, C. Visser en H. Hylkema.
I. De notulen der vorige vergadering worden
goedgekeurd.
II Ingekomen een „geheim" schrijven van den
heer F. LI. Eijdman. Dit zal met gesloten deuren
worden behandeld, zoodat eenige toehoorders
(een zeer ongewoon bezoek bij deze vergadering
zich verwijderen.
Na heropening deelt de Voorzitter mede, dat
de Raad heeft besloten, het in de vorige ver
gadering behandelde request van den heer
Eijdman aan Z. E. den Minister van Binnen-
landsche Zaken, betreffende de voorgenomen
oprichting van eene quarantaine barak alhier
te ondersteunen
III. Verzoek van den heer Donia om kosteloos
gebruik van een der lokalen der Gemeente-school
ten behoeve van eene door hem opgerichte
Zangvereeniging. Het verzoek wordtrtoegestaan.
De vergadering wordt hierna gesloten.
Leiden, 2 Mei. Ter markt werden heden
aangevoerd: Ossen stuks f 117 a f 263;
35 Stieren f 52 a f 285; Veulens stuks
75 a f 304 kalf koeien 110 a f 264
Melkkoeien f 110 a 1264 221 Varekoeion
f 87 a 1211 561 Vette koeien f 117 a f 263
104 Vette kalveren f 40 a f 88.; 173 Magere
kalveren f' 3.59 a f 17.102 Graskalveren f 20 a
1 61; 727 Vette schapen f 16 af 30.464
schapen (weide) f 11 a f 21.2 Paardenf 60
a t 85; 335 Magere Varkens f 17 a f 48.
Vette Varkens a ct. 725 Biggen f7.50
a f 16
310 Lammeren f 5,a f 9,
RIJKSPOSTSPAARBANK.
Aan het postkantoor Texel en de, daaron
der ressorteerende, hulpkantoren werd gedu
rende de maand April 1902
Ingelegd f 3040,11
Terugbetaald - 9215,44
Het laatste, door dat kantoor uitgegeven,
boekje draagt het nummer 2404.
Zondag 4 Mei.
HERVORMDE GEMEENTF.
Burg. Voorm. 10 uur. Geen dienst.
Nam. 3 uur do Hr. Van Zweden.
Waal. \oorm. 10 uur ds. Smits.
Den Hoorn. Voorm. 10 uur ds. Leffef.
Oudeschild. Voorm. 10 uur de Hr. Niessiuk.
Oosterend. Voorm. halt 10 de Ilr. Van Zweden.
Cocksdorp. Voorm. half 10 de Hr. Barends.
GEREFORMEERDE KERK.
Oosterend. Voorm. half 10 ds. Rooseboom.
Nam. 3 uur ds. Rooseboom.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Oosterend. Voorm. 10 uur Ds. Kuperus.
Den H'0 n. Nam. 2 uur Ds. Heep.
Burgerlijken stand der Gemeente Texel
van 25 April 1902 tot 3 Mei 1902.
GEBOREN Jetske Wilhelmina, dochter van
Aaltje Jonkerman, (de Cocksdorp)
aulus Simon, zoon van Qerrit Kuiper Pz.
en Jannetje Bakker, (Oosterend)
Cornells, zoon van Cornelis Broers en Jo
hanna van Gurp, (Eierland)
ONDERTROUWD: Hendrik van der Hoek
(Anna-Paulowna) en Neeltjo Peper, (Een
dracht) Reijer Cornelis Huisman en Martientje
Witvliet, (Burg).
GETROUWD: Dirk Kikkert (Tienhoven) en
Cornelia Bruin, (Helder). Quirinus Huijser
(den Hoorn) enMaartje Duinker(P.II. Polder)
Simon Keijser (Oosterend) en Neeltje Zijm
(Burg) Simon Gieles (den Hoorn) en Trijntje
Hin (Oudeschild).
OVERLEDEN Johannes Zijm (Westen) zoon
van Simon Zijm en Dieu wertje V eger. Trijntje
Bakker, 78 jaar, weduwe van Jacob Plaats
man (Oosterend).
Expeditie Tan Transvalere naar de Kaapkolonie.
Aug.Sept. 1901.