G. J. 0. D. DIKKERS,
WEILAND.
W eener-Dames-Coupe
M BUBBLE ABTDEL
Feuilleton.
Om millioenen.
publiek verkoopen:
K YlaKSSIHGc.
zal op Woensdag den 10 September 1902,
Te buur tot 1 MAART a.s.
ZELFONDERRICHT
Boekhandel Parkstraat.
Notaris te Texel,
's avonds 7 uur,
in het Hótel De Zwaan te DEN BURG op Texel
a. ten verzoeke van de Erven van
Mej. de wed. C. BEIJ.
lo. Een uitmuntend en zeer gunstig gelegen
nEERENHUlS mei ERF, TUIN eu SCHEUR
aau de Warmoesstraat te Den Burg op Texel,
kadaster Sectie K, no. 1182, groot 5,85 aren,
bewoond geweest door wijlen Mej. de wed.
C. Re ij.
2o. Ecu HUIS en ERF aan de Molenstraat
aldaar, kadaster Sectie K, no. 230, groot
28 centiaren, bewoond door Jb. Schaatsenberg
3o. Een HUIS en ERF met een perceel WEI
LAND, genaamd „Plaatsjesland" staande en
gelegen in Waal en Burg op Texel, kadas
ter Sectie I, nos. 370 en 371, groot 1,67,74 beet
4o. Een perceel WEILAND, genaamd „Voorste
Lammerenweid" gelegen alsvoren, kadaster
Sectie I, no. 241, groot 1,05,20 beet.
5o. Een perceel WEILAND, genaamd „Achter
ste Lammerenweid" gelegen alsvoren, ka
daster Sectie I, no. 434 groot 1,54,90 beet.
De perceelen 3, 4 en 5, verhuurd aan
C. Eelman voor f 225,per jaar, worden
gecombineerd.
6o. Een perceel HEILAND, genaamd „Holle-
weg" gelegen aan den weg van Do Waal
naar Oudeschild te Texel, kadaster Sectie
C, nos. 569 en 570, groot 1^49,40 heet.,
verhuurd aan Jan Leiën voor f85.per jaar.
7o. Een perceel WEILAND, genaamd „Twce-
madje", gelegen in Ongeren op Texel,
kadaster Sectie K, nos. 505 en 506, groot
0,98,66 heet., verhuurd aan Jan Hopman
voor f 50,per jaar.
en b. ten verzoeke van Mej. de wed. T. Zijm
te Den Burg op Texel.
8o. Een SCHUUR, wijk B no. 469, staande in
Kapersglop aldaar, kadaster Sectie K, no.
1240 ged. groot ongeveer 55 contiaren.
Thans in huur bij P. J. Zoetelief, voor
houtberging, tot 1 Mei 1903.
en 9o. Een PAKHUIS, wijk B no. 470, met ERF,
grenzende aan perceel 8, kadaster Sectic K,
no. 1240, ge i. groot ongeveer 42 centiaren.
Combinatie perc. 8 en 9.
3)^"De huizen zijn te bezichtigen daags
vóór den verkoopdag van 's morgens 9
tot 's namiddags 2 uur.
Aanvaarding direct na gunning.
Betaling koopsom perc. 1, één NOV. a. s.,
en der overige perc. 1 NOV. of 24 JUNI e.k.
ongeveer 6 Hectaren weiland in Eijerland af
komstig van Bertha's Hoeve".
Te bevragen bij den administrateur
H. FLENS, te Texel.
Zooeven verschenen
in de
HANDLEIDING VOOR
Naaisters en Dames-Kleermakers, voor het
knippen van Costumes, Mantels, Sport- en
Kinderkleeding, REFORMkleeding enz.
door Chr. A. F. ANBÖCHTE, Gewezen Coupeur
van de firma Hirsch Co. te Amsterdam.
Tweede verbeterde druk met 86 afbeeldingen-
PRIJS f 1,90 ing.; f 2,50 gebonden.
L. J. Veen, Uitgever, Amsterdam.
Dat deze tweede druk noodig werd, pleit
voldoende voor dit werkje, dat er bovendien
aantrekkelijk uitziet. Telegraaf Juni '02.
Bovenstaand werk evenals alle andere boek
werken enz. kan zonder prijsverhooging gele
verd worden door den
WAALDERSTRAAT B 174
bericht opnieuw de ontvangst eener PARTIJ
MEUBELEN, bestaande in
Stoelen, Tafels, ronde en vler-
JGafësSfe*kante, Spiegels, Schilderijen, rieten
stoelen, Kinderstoelen, Sportkar
ren, Linnenkasten, Buffetten, Theetafels, enz.
enz. Alles spot spot prijzen.
Tevens te koop een paar prachtige ouderwet-
sche FRIESCHE KLOKKEN, goedloopend,
Amerikaansche WASCHMACHINES en Cylin
der MANGEL.
jLciYlbcVBlrBtld)
28. Hoofdstuk VI.
Een zware vloek zweefde me op de lippen,
maar ik stond ijlings op en liep naar 't dek, om
me persoonlijk van den toestand te overtuigen.
Het was een prachtige morgen, de zou scheen
helder, geen wolkje aan den hemel en de zee
effen als een spiegel. Jawel, ginds voor mo
uit, liep ons wild en liet een zwarten rook
achter, die duidelijk in zee afstak.
„Ze heeft bepaald allen stoom op waarover
ze kan beschikken," zei ik tot den kapitein,
toen ik bij dezen ep de brug kwam terwijl de
commissaris van politie zich bij ons voegde.
„Wint ze op ons
„Veel niet, neen, heel veel niet. Ik twijfel
er sterk aan, of ze al een voorsprong heeft. In
een uur tijds weten we 'r meer van."
„Denkt u, dat ze ons heeft verkend
„Dat zal wel zoo wezen, want ze zou anders
niet van koers zijn veranderd," antwoordde de
commissaris.
„West-Zuidwest ten Zuiden," zei de kapitein
„zoodat ze op do kust vau Bretagne bij Ouessant
aanloopt."
„Zooals wij nukoers houden, zijn we negentig
mijlen van de naaste kust," zei de majoor, die
op de brug was gekomen. Als we dcnzclfden
koers sturen, met gelijke snolheid, dan zijn we
tegen elf uur voormiddag ergens tussehcnLannion
Roscoff of St. Pol."
„Hoe ziet dat land er uit?" vroeg ik. Zijn
er groote steden en havens in den buurt
„Morlaix is het dichtst nabij. Brest, de groote
oorlogshaven, ligt ginds om den hoek
„Denkt u, dat ze zich daar met de autoriteiten
in verbinding zal stellen Dat kon ze toch
wel achterwege laten, zou ik moenen."
„Dat zou niet aangaan. Me dunkt, ze zal
geen trok erin hebben, om zich tot de Fransche
politie, gendarmen of douaneu te wenden en
wel iedere aanraking met autoriteiten trachten
te vermijdon, wanneer wij er haar niet toe
dwingen."
„Hoe zou dat kunnen plaats hebben?"
„U weet toch, Mr. Setier, dat ik aan boord
van het jacht moet zien te komen. Ik ben
voornemens, het vaartuig met geweld of list,
langs wettigen of onwettigen weg, van den boeg
tot den achtersteven te doo rzoeken. Het heeft
contrabande aan boord, maar ze zullen ons na
tuurlijk er niet aan laten aankomen. In geval
van nood zouden ze, om een ingrijpen te voorko
men zich onder bes cherraing stellen der Fransche
autoriteiten."
„Naar ik den toestand begrijp, zal de „Fleur
de Lis" heel gauw in Fransch vaarwater zijn."
„Daarom zou ik me zoo graag tusschen haar
en de Fransche kust inschuiven, om haar in
open zee aan te tasten. Maar ik vrees, dat we
de noodige snelheid niet bezitten. We moeten
alles probeeren en naar omstandigheden hande
len, als ze ons een gelegenheid aanbiedt."
Hierop daalden we weer af naar 't dek en
zetten daar ons waarnemingen voort- Tegen
den middag kregen we de Fransche kust in 't
zicht, en toen we die tot op eenige mijlen af-
stands genaderd waren, zagen we, do „Fleur de
Lis" plotseling langzamer stoomen, alsof ze
een kreek naderde, hier of daar een kleine haven
waar ze tegen onze vervolging een veilige schuil
plaats kon vinden.
„Daar gaat ze!" riep de majoor, toon hot
jacht tusschen twee lage rotsachtige voorge
bergten verdween. „Neem eens peilling van
dien inham. We moeten zijn ligging verkennen
en op de kaart zoeken."
Zooals het bleek, was het een klein gehucht
St. Guignon, slechts eenige huizen, aan den voet
van een steilen berg, op den achtergrond van
een rondom door land omsloten bocht, gelegen.
Op de kaart kon men zien, dat een weg door
hot plaatsje leidde, bijna evenwijdig met de kust
die eerst op St. Pol en dan op Morlaix aanliep.
„U denkt, dat wo haar niets kunnen maken
dat is mogelijk, maar ik ben van plan, het toch
maar te wagen. Wat zijn uw inzichten
Nu overlegden we do zaak heel breedvoerig
en grondig en kwamen vervolgens tot overeen
stemming omtrent volgende punten Eerstens
konden we vóór het invallen der duisternis niet
veel uitvoeron, of het jacht moest de haven uit-
stoomen, wat wel niet te verwachten was. Na
tuurlijk moesten we ook daarop voorbereid zijn
en daarom met halve kracht kruisen, altijd
klaar, de vervolging weer te beginnen, indion
het noodig mocht blijken. Tweedons was het
saak, ons inliohtingen te verschaffen. De een
of ander moest dicht genoeg bij 'het jacht zien
to komen, het in het oog houden, zonder zelf
gezien te worden, om zoo mogelijk na te gaan
wat het vaartuig van zins was te doen. Ten
derde was het onze taak, zoo het blijven mocht
waar het was, het schip in den nacht er uit
te krijgen. Dat was een stout stukje. De be
manning van het j acht zou op tegenweer bedacht
kunnen zijn, waardoor we in ernstige verwikke
lingen zouden gekomen zijn met de Fransche
autoriteiten, want dat was een oorlogzuchtige
handeling, in onzijdig vaarwater, een brutale
verkrachting van het volkenrecht. Maar de
majoor spotte met deze bezwaren en zei, dat
hij het toch maar zou probeeren.
„Wat ik het meest vrees, is dat ze ons ont
snappen aan wal gaan eu vluchten."
„Op klaarlichten dag konden ze kapiteiu
Morks niet met geweld meesleopcn, en vrijwillig
met hen meegaan, zou wel niet bij hem opkomen."
„Daarin, Setler, heb-je gelijk. Ik hoop, dat
ze maar blijven waar ze zijn, in afwachting,
dat wij de zaak moede worden. Maar ze zouden
wel eens te lang kunnen blijven. Ik ga nu
aau wal en zal Joseph meenemen."
De majoor bleef een goed uur weg en kwam
alleen terug, daar hij Jo op den uitkijk had
gelaten en een paar convoudigo teekens met hem
had afgesproken, waardoor hij ons op de hoogte
zou houden van hetgeen voorviel op het jacht.
Als de „Fleur de Lis" aanstalten maken mocht
haar ankerplaats te verlaten, met zijn zakdoek
wuiven, enz.
„Bizondor op hun gemak zijn ze niet aan
boord," zei de majoor. „Ze hebben een man
op den uitkijk in den mast, en die kan geloof
ik onzen rook zien. Dun vuren zijn bedekt.
Het zou me niets verwonderen, als ze bij het
iuvallen der duisternis een poging doen om er
van door te gaan. Daarom moeten W3 waak
zaam zijn en yan zessen klaar, om de vervolging
aanstonds weer te beginnen, anders schieten ze
weer door de mazen."
„Maar u zult toch wel zoo lang wachten, dat
we den jongen weer aan boord kuuncn nemen
vroeg ik, want ik voelde me verantwoordelijk
voor Jo sepb, en allernaarst zou ik het gevonden
hebben, als den armen kerel iets overkomen
,w are.
„Ja, dat is in orde tu hij kent de consigne.
Als wij genoodzaakt zijn, in groote haast weer
zee te kiezen, moet hij alléén zijn weg naar
Engeland zien terug te vinden. Ik heb hem
voldoende reisgeld en de noodige instructies
gegeven. Omtront hèm behoeft u zich niet
■ongerust te maken."
Gedurende den geheelen namiddag en avond
gaf Jo ons geen teeken- De tijd vloog voor
ons intusschen spoedig voorbij, want de majoor en
ik overlegden, wat we voornemens waren te doen
en hoe wo het zouden aanleggen, en we namen
het besluit, om met onze gezamelijke manschap
pen de „Fleur de Lis" aan te roeien, Jo onder
weg op te nemen, het jacht te enteren, en voor
het overige te vertrouwen op ons geluk en onze
brutaliteit.
Zoowat tegen acht uur viel de duisternis in
zonder sterren aan den hemelen daar we het
zaak oordeelden, terstond aan den slag te gaan,
besloten we, tegen negen uur ons plan ten
uitvoer brengen. Maar even voor negenen
hoorden we zwak, maar toch duidelijk, in do
verte schoten vallen en het lawaai van een
gevecht. Er gebeurde zoker iets bizonders, en
wel binnen de bocht, want het leven kwam uit
de richting waar het jacht lag.
„In een gevecht willen we ons niet mengen,
althans niet, voordat we ertoe gedwongon wor
den," zei do majoor kalm, „we hebben den ge
heelen nacht vóór ons."
En zoo wachten we nog een half uur en
waren juist op het punt, ons voornemen ten
uitvoer te brengen, toen wo een gedruisch van
naderende riemslagen hoorden.
Wat mocht dat beteekenen
Kort daarop hoorden we zachtjes ons aan
roepen: „Hola! Jacob Silverton, ahoihet
stemgeluid van Jo, die dan ook spoedig langszij
kwam, en wel in oen sloep, die aan do „Fleur
do Lis" behoorde. Zoo althans beweerde Joseph
en wo moesten hem wel goloovon, al klonk de
geschiedenis die hij verhaalde, al zeer avond-
tuurlijk.
Verscholen tusschen de rotsblokken en het
strand, had hij het jacht in het oog gehouden.
In weerwil van de ingevallen duisternis, was
de romp van het vaartuig voor hom duidelijk
op het water zichtbaar gebleven. Het had ook
licht op, dat in zee terug kaatste en heldere
stroepon voor zioh uitwierp, waardoor enkele ge-
deelton van hot jacht nog meer afstaken tegen
den donkeren achtergrond.
wordt vervolgd.)
Gedrukt by LAJNGEVKLD DE B.OOU, Tarel,