Dinsdag 17 Februari 1903
LANGEVELD DE ROOIJ.
HOOI.
Prima ROOKWORST.
VIJFDE GHOOTE
GEPLAKTE ZAKKEN,
Boekdrukkerij. LANGEVELD DE ROOIJ. Burg-Texcl.
Engelsche Wissels en Cheques,
Een groote Bierbrouwerij
vraagt voor TEXEL
Een schipbreuk op de kust van Bretagne.
Voor 10 gulden in contanten
zoomede inpakpapier (vetdicht perkement) voor vette waren, en stroopapier.
C. YISSER, Slager.
Feuilleton.
Ir At, -if At, At. Y At Y* <?4|> Y Jfe Y iSfe Y ell) «fee
worden des verkiezende de minste prijzen van de
LOTEN h f 1," per stuk, 11 loten voor f 10,--, verkrijgbaar tot uiterlijk
Maandagmiddag 12 uur, bij
"V"oor winkeliers en koekbakkers
J. H. MOOJEN,
Slijters rabat.
3.
n
be;
Vo
ede
ir J
,en
scu:
l
Uit
ieel
pk
gen,
lat
(pens
n pl
te
>r K.
Wei
Oudewatersche Verloting
waarvan de trekking
plaats heett, teruggekocht.
bhmi j ■■■■ii inaaav.-^J
worden f 12,05 per pond Sterling, andere
Buitenlandsche waarden en Bankpapier tegen
hoogsten koers ingewisseld ten kantore van
Makelaar in Effecten.
een soliden Bierbottelaar of Caféhouder, om
als AGENT op te treden, tegen nader overeen
te komen voorwaarden. Br. fr. aan den Heer
E. H. POSTER, Lijnbaangr. 36, Amsterdam.
Een schelfje puik gewonnen HOOI te koop.
Staande op „Ouden Hoorn".
AdresAdm. H. FLENS, te Texel.
Uit 't Fransch
vertaald door A
B.
Op de schoone Bretonsche, waarop de hoofdon
ontbraken, luisterde echter niemund meer naar
eenig bevel of goeden raad. De matrozen had
den de bergplaats van den sterken drank open.
gebroken en lagen voor het meerendeel stom
dronken op hun kooi. Er waren vele passagiers
en het geklaag der vrouwen nn kinderen ver
meerderde nog de verwarring. Het schip werkte
verschrikkelijk, het water steeg in het ruim en
het gevuar werd voortdurend grooter. Eensklaps
gevoelde men een vreeselijken schok, het schip
was op een klip geloopen, alles schudde en
kraakte. „De schoone Bretonsche," het mooiste
sohip van Loriënt, lag weerloos tegen den storm
wind en de hoogopgaande golven, weldra zou
het Diets meer zijn dan een wrak.
De matrozen, die eerst versteld waren van
schrik, werden half ontnuchterd. Men begon
dadelijk de sloepen uit te zetten. Maar allen
wilden er tegelijk in en de sloepen werden
daardoor overladen en bovendien noch slecht
bestuurd, sloegen zij weldra om. Wij willen niet
trachten de kreten, het bidden en de wanhoop
te beschrijven der arme ongelukkigen. Ieder
greep naar wat hij maar kon, om het hoofd
boven water te houden. Yelen was het onmo
gelijk iets te vatten, deze boden verder geen
weerstand, doch verdronken, een laatste bede
slakende. Het grootste deel der opvarenden
werd, hetzij dood of levend, door de golvon naar
de kust gespoeld, waarheen wij nu de lezers
verzoeken ons te volgen.
Hl.
De afstand tusschen het dorp en dat deel der
kust waar het schip uit elkaar geslagen was,
bedroeg ongeveer anderhalve mijl. De oude
geestelijke kwam geleund op Marie slechts lang-
«atn vooruit, lang* den oneffen weg langs de
kust, meermalen werden zij opgehouden door
dat de oude man struikelde of wel, dat hij oven
moest rusten. Reeds gernimen tijd was er ver-
loopen sedert het laatste noodschot was gehoord
en daaruit viel maar al te goed af te leiden,
dat het schip was verbrijzeld of door de opva
renden verlaten.
Nog altijd viel de regen bij stroomen, de wind
echter was minder sterk. Toen zij eindelijk bij
de plaats des onhails aankwamen en zich op de
rotsen bevonden aan welker voet de zee zijne
offers aanspoelde, hoorden zij duidelijk, boven
het geluid der golven en den wind uit het ge
klaag der ongelukkigen, hartverscheurende kre
ten door hen geuit, bewezen maar al te goed,
dat daar beneden het moordtooneel een aanvang
had genomen. De oude priester riep, maar zijn
stem was te zwak om boven het geluid der zee
uit te worden gehoord.
Te vergeefs zocht hij een goed begaanbaar
pad oin naar beneden te komen en eerst na
geruimen tijd slaagde hij er in een gleuf te
vindon, door de regen in de rotsen uitgespoeld.
Marie liet zich daar langs afglijden en bereikte
op die wijze weldra het strand, spoedig gevolgd
door den ouden geestelijke. Men had hem toen
eens moeten zien, de oude grijsaard, overal den
wilden beulen hun prooi ontrukkende en ze ver-
teederende door tranen. Zijne voeten waren vol
bloed en zijn gelaat was bijna onkenbaar door
de talrijke schrammen, die hij had gekregen op
zijn moeitevollen tocht. Zijn stem echter had
nog voldoende kracht, terwijl bovendien zijne
tegenwoordigheid hier te midden van dit moord
tooneel zoo onverwacht was en zoo treffend,
dat overal waar hij zich vertoonde het moordon
eindigde.
Het deel der kust waar de ongelukkigen aan
spoelden was echter vrij uitgestrekt en meer
dan 2 mijlen lang.
Marie stond hem zooveel mogelijk bij en ook
zij had al meer dan een schipbreukeling voor
een anders wissen dood behoed. Vlugger ter
been dan de grijsaard, was ze een groot stuk
van hem verwijderd, toen zij dicht bij haar een
schipbreukeling opmerkte, die vergeefsche po-
pingen aanwendde, om op het drooge te komen.
Bij zijn pogingen daartoe had hij zich roeds vrij
ernstig bezeerd. Het jonge meisje kwam hom
te hulp en slaagde er in hom op den zandigen
oever te brengen. Hoe groot was haar ver
wondering en vreugde, toen zij in den geredde
haar verloofde herkende, die zij reeds zoo lang
verwachtte.
Drommels, riep Paul tot Charles, er was
daar op dat schip geloof ik meer volk aan boord
dan er Sardinies gedurende het voorjaar in de
baai komen. Ik heb er reeds een twintig ge
dood en nog steeds ben ik verplicht met mijn
haak te slaan naar zwemmers, die op wal trach
ten te komen.
Het is waar Paul, dit schip schijnt een
waar bijennest, maar we willen hopendat
wanneer we de bijen gedood hebbon, we genoeg
zullen vinden, om voor onze moeite beloond to
zijn, ondanks de strandwachters enz. door den
Koning aangesteld, om ons het leven zuur te
maken, een weinig honig op don bodem van
de korf zal zeker ons deel zijn.
Het lijkt wel, of daar dicht bij je, iets
beweegt. Misschien weer een schepeling.Kom
wij moeten hem niet te lang laten wachten.
Kom niet nader, riep Marie, nader niet,
Paul, ik ben het, ik, Marie Blenny Spern.
En wie is het, die er bij u ligt als een
zoutzak
Hem zult ge niet aanraken. Het is Hen
drik, mijn verloofde, een der onzen, hem zult
gij niet doodon.
Dat zullen wij eens zien.
O, maar dat is onmogelijk, riep het jonge
meisje uit, zich aan Paul vastklemmende en
beproevende hem zijn moordhaak te ontrukken,
maar bedenk toch, dat het Hendrik is, nep zij
angstig uit, Hendrik, uw neef.
Neen, het is Hendrik niet, het is een
schipbreukeling, ik moet hem dooden. Hij is
door de zee en dus door God veroordeeld, ge
ziet dus, hij moet sterven.
Maar dat is niet waar, mijnheer pastoor
zegt juist het tegenovergestelde, hij is hier ook
aan het strand, hij zal dadelijk hier zijn. O, in
den naam van God, die de moordenaar straft voor
zijne misdaden, doe mijn Hendrik geen kwaad.
Marie moest uitgeput als ze was door ver
moeienis en aandoening, in den ongelijken strijd
met haar ruwe tegenpartij, het onderspit delven
en begon de moed reeds te verliezen. Eens
klaps hoorde zij achter zich een akelig rauwe
kreet. Zij wendde het hoofd en zag haar vader
met de met bloed bevlekte bootshaak in den
hand. Marcus was van de andere zijde genaderd
en had Hendrik opmerk ende, deze dadelijk den
genadeslag gegeven en hem weder in de branding
terug geworpen.
Op dat oogenblik verscheen ook de goede oude
geestelijke bij hen. Zijn moed en ijver, doch
vooral het succes dat hij op zijn arbeid verkreeg;
had hem kracht gegeven zijn doodelijk vermoeide
leden zoo ver te slepen, overal echter waar hij
verscheen was het hem gelukt het moorden te
doen eindigen en de moordenaars tot betere
gedachten te breDgen.
O, mijn God, riep het jonge meisje uit,
zich doodelijk ontsteld aan zijn voeten werpende»
zij hebben hem gedood. Ze hebben hem gedood
en ge had mij gezegd, dat ik gelukkig zou zijn
O, ze hebben mijn verloofde vermoord. Het is
nu met mij gedaan. Sé
De grijsaard deed hot jonge meisje opstaant
een bliksemstraal deed op dat oogenblik zijn Vé
edel gelaat, bedekt met stof en tranen, duidelijk
zien, een heilig vuur Scheen uit zijne oogeu te
stralen. I
Neen, mijn dochter, zei hij, neen, het is
niet met u gedaan. Ik had u niet het geluk Ie]
van deze wereld beloofd, maar ge weet er is ga1
nog een hooger geluk en geloof mij, Hij die ye
ons dit beloofd heeft, bedriegt ons niet. zoc
De oude geestelijke vervolgde thans zijn tocht, i 1
Hij liep de geheele kust langs voor zoover er Pei
ongelukkigen konden aanspoelen en overal ont- ber
rukte hij slachtoffers aan den dood en genas hij jf-ai
de moordenaars van hun verblinding. Die taak f 1
Kit
gek
|gvi
Men moest hem naar huis dragen. Na eenige K q
uren in zwijm te hebben gelegen op zijn leger- L0]
stede, kwam hij weder even bij, om spoedig got<
daarop de laatste adem te geven. Stervende ;erv
bad hij voor de arme verdoolden uit die land- ièla:
streek, dat hun woeste zeden zouden worden >0t
verzacht. Zijn gebed werd verhoord, want „de
Schoone Bretonsche," die in 1757 daar schipbreuk l^61
leed, was hot laatste schip waarvan de opva- R
renden door de bewoners der kust meedoogeloos
werden vermoord.
IV.
Ons verhaal omtrent de noodlottige schipbreuk
is geëindigd, er gebeurde echter nog enkele
dingen tengevolge daarvan, die wij meenen te
moeten vermelden ter voltooiing van het verhaal.
De Oost Indische Compagnie had in dien tijd
nog al eenigen invloed. Op haar verzoek werd
daarom oen onderzoek ingesteld. De kapitein
die het schip had verlaton voordat hij het in
veiligehaven had gebracht, werd tor dood ver
oordeeld en al zijn goederen worden verbeurd
verklaard ten voordeole der Compagnie. De
vervolging ingesteld tegen do strandbewoners z hs
had weinig succes, allen ontkenden en niemand tfet
wilde een ander verraden. Men wilde echter 1 de
een voorbeeld stellen, en nam daarom een paar •*6 1
personen, die mon verdacht het meest schuldig 1
tc zijn. Opgehangen werden een paar visscheri
en Marie Blenny Spern.
Wie zou gedacht hebbon, zeiden zij die
zich zelf door hem gesteld, wasechter te zwaar
voor zijn krachten en zijn hoogen ouderdom.
Bt I
an
iwa
3n
rd
gerechtszitting hadden bijgewoond, onder hc
naar huis gaan, dat een uiterlijk zoo schoon ei xop
zachtaardig
zijn
meisje, zoo ruw van inborst koi
EINDE.
Gedrukt by LAN GEVELD DE itOOIJ, Texel.