De Sprookjes van Andersen, BEDROGEN. „Christelijke Bibliotheek" G. -F. CALLiENBACH, Uitgever. 50 Cents. Gratis Tombola, 10 cents. MET HET oog op het weder naderend SINTNICOLAASFEEST maakten wij gereed TWEE geheel NIEUWE TOMBOLA'S, waarin onder meer Cadeaux voorkomt, verschillend klein KINDERSPEELGOED. Langeveld De Rooij. PREMIE van de Texelsclie Courant. Vijf en Zeventig cents. Feuilleton. G. YELDERMAN. LA.NGEVELD DE ROOIJ. S. a 0 «U vieï- novellen JL «g ^ajl J. Van een kleine bloem, I I I 1 II. iSTa veel strijd, I#* A I m* Rijk zijn> 9J IV. Kromme Ann'ken, ----- door J. L. F. DE LIEFDE. met ti- illustraties naar teekeningen van A. RiiNCKEL- Prijs ingenaaid f 1,60; gebonden f 2,00. (De eerne Tombola is bestemd voor inkooipen boven een halve Gulden bij ons besteedde andere Tombola voor inkoojpen van 10 Gents of meer, doch beneden 50 Gents. Het Wereldberoemde Boek voor iedereen l^raag gratis prospectus bij Heden verscheen als deel I van den zevenden jaargang der vereeniging (sedert 1897 gevestigd te Nijkerk) Dit frisch geschreven boek is een uitnemend geschenk voor de komende feestdagen, Elke solide boekhandelaar zendt hot gaarne ter inzage. De fraai uitgevoerde Catalogus der Vereeniging „Christelijke Bibliotheek", vermeldende alle voorwaarden, is gratis verkrijgbaar. Opnieuw uit het Oeeuseh vertaald DOOR Ruim 53» Bladzijden met 12 groote eu 02 kleiue illustratiëu, gebonden in linnen Stempelband VOOR j"VESIflMÏ> cJööP: MfLDIRfm ma aa» «CTOjrnng/iKiTi Vrij naar 't Fransch door A. B. 31. XVII. Zij plaatst een blad op de tafel met een por- celeinen theestoofje en trekpot, benevens twee kopjes, waarna zij weder de aanval hernieuwt. O, ik was zoo blij, toen u weder de oogen opende mevrouw. Zoo Ja, om den heer. De arme man zag er zoo wanhopig uit... Ik vreesde eerst dat hij radeloos zou worden, vervolgde de goede vrouw, terwijl zij een vluchtigen blik op mijn linker hand wierp. Bij mijzelf dacht ik, was het maar zoo, over luid zei ik echter Hij meende misschien, dat ik dood was. Dood, nu u had er wel het uiterlijk van, vooral toen u daar lag in zijn armen, geheel bewusteloos, zoo wit als een doek, met het hootdop zijn schouder rustende en den mond open. Ik zweeg weder. Ik in de armen van Sir Hugues met het hoofd op zijne schouders en den mond open. Welk een schouwspelen onder welke getuigen! de heide grooms, de waardin misschien, een bediende uit de horberg en.'een half dozijn nieuwsgierige leegloopers Na een kwartier vruchteloos te hebben ge zocht, kwam Hugues weer terug. Wij begaven ons aan tafel. Ik schonk thee voor hem, ter wijl hij mij van vleesch bediende. Ik had niet de minste eetlust, maar het gaf ten minste nog eenigo afleiding. Toen de waardin weer terug kwam om weer af te nemen, vond zij ons bij het raam zitten, kijkende naar de maan en de aalbessenstruiken enz. in den tuin, als twee geliefden, die samen de teederste gesprekken houder. Mijn Othello vertelde mij allerlei wederwaardigheden, die hij al had ondervonden en herinnerde mij ten slotte aan het laatste, waarvan ik helaas maar al te goed de bijzon derheden kende. Wat was ik toch bang, toen ik U zoo bewusteloos zagzij hij. Ik meende waarlijk dat ge zoudt gaan sterven en vreesde dat ik TJ had gedood. Groote God, wat zou ik wel gedaan hebben, als dat eens het geval ware geweest Wat ge gedaan zoudt hebben ge zoudt het lijk hier geplaatst hebben en waart aan Dolly het ongeval zijn gaan bekend maken. O, zoo had ik nooit gehandeld. Het kwam mij voor dat hij lust had dc wan hoop te beschrijven, welke hij dan zou gevoeld hebben, maar ik gaf hem niet de minste aan leiding dit te doen. Ik zweeg, keck in den tuin nnar de aalbessen en dacht aan het onderhoud dat ik met Richard hij den molen had gehad. Do. waardin, die geen enkele reden had om langer in de kamer te blijven, ging heen. Het speet mij wel, dat zij vertrok, hare tegenwoor digheid was ^oor my nog een soort van schild voor den dubbelziDnigen toestand, waarin ik mij bevond; haar gesprek, hoewel weinig be langwekkend, haar komen en gaan, het gerin kel der kopjes, alles gal mij ton minste eenige afleiding, want waarlijk lieve lezeressen, het is een verre van benijdenswaardige toestand voor een jong meisje, zich alleen te beviuden inde kamer van een herberg met een oud hoer, die haar voortdurend met verliefden blik aanziet. Hoe komt het, dat die vrouw u niet kent zei ik, enkel om alleen maar de stilte even at te breken zij noemde u „de heer". Dat is al zeer eenvoudigzij woont hier nog maar zeer kort. Zij was, vond ik, zeer indringerig om to vernemen, welke band er tusschen ons bestaat Hebt gij dat nog niet opgemerkt Neen, want ik zou haar met pleizicr ver teld hebben, dat er geen band tusschen ons bestaat. Nieuwo stilte, gedurende welke het verward geluid uit de naburige gelagkamer tot ons door dringt. Men onderscheidt duidelijk de stemmen van dc drinkers en het luid gelach van den bediende, die op hun aardigheden antwoordt. Hoe laat is het? vraagt de arme Nelly eindelijk ongeduldig Half twaalf. N iet later De tijd schijnt U wel wat lang te vallen, Nelly O, verschrikkelijk lang. Noem mij geen Nelly, bid ik u, dat vindt ik onaangenaam. Lanzamerhand wordt het stiller in huis. De drinkers keeren naar hunne haardsteden terug en naar hunne zachtmoedige echtgenooten, die zeker niet zullen nalaten hen met verwijten te overladen voor hunne late thuiskomst. Ook de bewoners der herberg gaan naar bed. Hugues en ik zijn meer alleen dan ooit, alleen met de sterren. O nachtbekoorlijke nachtwat zijt ge ernstig en plechtig! en wat houd ik van U! Ik weet waarlijk niet wat ik schooner vind, een kalme of eon stormachtige nacht. Hoe dikwijls had ik dat niet gedacht, wanneer ik somwijls 's avonds laat eens op mijn kamer voor het raam gezeten, droomend naar buiten staarde. Ik was dan echter alleen. In den atsohuwelijken nacht, waarvan ik nu spreek, was ik echter niet alleen helaas, ofschoon ik mijn beide ooren had willen geven vooreen uurtje eenzaamheid, bovendien boezemde de innD, die mij gezelschap hield, mij onverschil ligheid, ja bijna afkeer io. Armo Hugues! hij had toch niets dat afkeer inboezemde, of het moest zijn zijne onhandige pogingen om mij te behagen. "Wij ziju eenmaal zoo. Uit spijt over de behaudeling van Richard zou ik mis schien van Hugues ziju gaan houden, iudien hij maar minder tecdor was goweest; maar al mijn rodeöeeren bij mijzelf hielp mij niets, hij bleef mij met verliefden blik aanzien. Ik verzocht hem zijn horlogo op de tafel te plaatsen, aan welk verzoek hij gaarne voldeed, daarop ging ik de kamer op en neder loopon, terwijl ik aan de nietigste zaken die ik maar opmerkte, mijn aandacht wijdde. Vergeefs ongeduld De wijzers van het hor loge schenon wel vastgeroest. Wat kon ik doen, om den tijd te dooden Drie of vier boekon stonden op een boekenplaatsje. Nieuwsgierig keek ik naar de titels. Geen dier boeken boe zemde mij belangstelling in, toch nam ik er een van en begon er in te lezen. Nadat ik er een halve pagina van gelezen had, kon ik echter al niet nalaten even op hot horloge te zien hoe laat het is. Het is half twee. Naar het mij voorkomt, moest Smith rcedB hier zijn, merkte ik op. Zonder twijfel, antwoordde Hugues, maar toch verwonder ik mij niet over dat oponthoud. Do bedienden zullen reeds naar bod geweest zijn. Hij zal ze hebben moeten roepon on dat kost tijd. Ik ga weer bij de tafel zitten en ga weer lezen. De druk is wat fijn, mijn oogen begin nen zeer te doen en ik sluit die. Vermoeienis enz. doen mij in slaap vallen. (wordt vervolyd) Gedrukt by DANGEVELD 1)E ItOOIJ,Texel,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1903 | | pagina 4