NEOERLANDSCHE STAATSLOTERIJ. Cen prijs van 100,000, ZandbouwJcantoor Noord-Holland Import van T HOM ASP HO SP HA AT, uitsluitend in liet echte „STER"merk. Vereeniging „Christelijke Bibliotheek. WAT HET EINDE WERD een premie van f 30,000 en een premie van f 3000 Feuilleton. EER EN GELUK Levering van Hulpmeststoffen onder „Openbare Controle." door Marie Merle Bianqüis. f 50,000, 25.000, 15,000, 10,000, 5000 2000, LANGEVELD en DE ROOIJ. JCeden e. v. d. trekt de Vijfde klasse. Vertegenwoordiger voor Texel: de Heer CORN. M. KOORN. Sedert 1897 gevestigd te NIJKERK. Uitgever G. F. CALL K ]\T B A. C IT. Heden verscheen als 6de en laatste deel van den 7den jaargang door A. VAN DER FLIER. Geïllustreerd door A. Rünckel. Prijs ingenaaid f 2,—; gebonden f 2,40. De 7e jaargaDg bestaat nu uit „Strijd" door J. L. F. de Liefde. „De strijd eens priesters" door Fr. Granjon. „Pater Andreas" door M. Rüdiger. „Amateurswerk" door R. A. Swanborn. „De roeping der vrouw volgens den Bijbel" „Wat het einde werd" door A. v. d. Flier. Ter gezamenlijke waarde van f 8,95. Zoowel op de reeds verschenen als op nog te verschijnen jaargangen kan men in- töekenen tegen f 5,per jaargang. Alle soliede Boekhandelaars nemen bestellingen aan. Binnenkort verschijnt een geheel nieuwe, fraai geïllustreerde Catalogus, die alle bijzonderheden omtrent de Vereeniging Christelijke Bibliotheek vermeldt. Deze wordt op aanvrage gratis en franco toegezonden door eiken solieden boekhandelaar of door den uitgever G. F. CALLENBACH. Voorloopig program voor den 8e jaargang. „B_egeerten des harten" door J. L. F. de Liefde. „Zijn erfgenaam" door Ernst Schrill, „Jonge levens" door Adelpha. „Wandelen in het licht" door J. E. Schroder. „In verzoeting en Strijd" door Enka. „Fen historisch verhaal" door A.v.d. Flier. „Roeping F" door J. Visser. Volgens de Wet van den 23 Juli 1885vastgesteld den 9 Mei 1904. 3 prijzen van f 1500, 55 prijzen van f 1000, 65 prijzen van f 400, 70 prijzen van f 200, 170 prijzen van f 100, 3730 prijzen van f 70, moeten zeker uitkomen in de 5de klasse der 376ste Staats-Loterij, waarvan de trekking plaats hee f 12, 13, 14, 15, 20, 21, 22, 23, 26, 27, 28 en 29 September, 3, 4, 5, 6 en 7 October 1904. am~ De prijs van LOT is f 3,50, franco per post met 5 Cent verhooging. Nog enkele briefjes verkrijgbaar bij de Debitanten te Texel Vrij naar het Fransch door A. B. 40. Maar al mocht Max ook weinig mededeel zaam zijn (stom als een boer, zei zijn vader,) nog nooit van zijn leven was er zoo bij hem op aangedrongen, dat hij zou spreken. Ik ben er zelf nog geheel van verbluft^ vervolgde de vader. Maar, vervolgde hij, ter wijl hij zijn magere gestalte trots ophief, wat verschil is er ook eigenlijk in het bezit van een weinig gouds meer of minder, het verandert immers niets aan den rang, dien men in de maatschappij bekleedt. Hij dacht er niet meer aan hoe veel last ze allen reeds hadden gehad door het gemis van dat „weinigje gouds." Mevrouw de Neuilly bericht ons mijn zoon, dat haar kleindochter u heeft uitverkoren, dat zij aan u boven alle andere de voorkeur geeft, in één woord, dat zij met u zal trouwen zei hij woorden zoekende, om zijn zoon, die blijkbaar nog het rechte van de zaak niet be greep, de waarheid goed aan het verstand te brengen. Toorn, zoowel als gekwetste trots schitterden in de oogen van Max. Ondanks zijn opgewon denheid merkte mijnheer Deloraine op, dat Max op dat oogenblik werkelijk mooi was De jonge man bedwong zich echter dadelijk en zei Mejuffrouw de Salvaire heeft daar een jam merlijke fout begaan, dien wij zullen toeschrij ven aan gebrek aan ondervinding en haar jeugd. Ik zou daar bijna vergeteD hebben, dat het een jong meisje is zonder verdediger. Ieder ander zou verrukt geweest zijn over deze schitterende onderscheiding. Max daaren tegen was er diep door beleedigd. Mijnheer Deloraine ontdekte opnieuw de zonderlingheid van zijn zoon. Ik wist niet, dat mejuffrouw de Salvaire zooveel hield van spotternij, hernam Max. Zjj moest echter inzien, dat het zeer gevaarlijk is en schandelijkom aan die lust tot spotten te voldoen ten koste van zijn minderen. Maar het is geen spotternijviel mijnheer Deloraine hem in de rede. Ben je dan geheel on al zonder begrip van daag, Maximiliaan F De brief, dien ik heb ontvangen iS zeer ernstig en beslist. Die brief is ondorteekend door iemand, wiens naam op zichzelf reeds volkomen zeker heid heeft van de juiste beteekenis van den brief. Bovendien ben ik op verzoek zelf bij de oude dame geweest, die zich op eens herinnerde dat onze familiën vroeger wel omgang met elkaar hadden. Alles is toen uitgekomen. Mejuflrouw de Salvaire had eindelijk de tegenstand van haar familie overwonnen en men had toestemming gegeven. Mijn goede jongen Max was gaan zitten met de hand onder het hoofd. Mijnheer Deloraine helde naar het hoofd ovei en voor het eerst sedert jaren omhelsde tij zijn zoon. Het was niet de minste beproeving gewecs voor Max om zijn vader te zien vermageren ei gebrek te zien lijden. De hoop, -- een dwaze onredelijke hoop, scheen hem reeds zijn waardigheid en zijn goed heid terug te geven. De aandoening van den jongen man w* maar kort. Yader, zei hij, het is eene dwaling, eem vergissing, laat ons er maar niet meer aai donken. Mijnheer Deloraine glimlachte. Marianne de Salvaire, zij hij vergist z niet. Zij weet zeer goed, wat zij wil, dat vet zeker ik u. Zij is rijk genoeg voor u en voo ons allen (hoe kiesch heeft men ons dat mee gedeeld.) Zij is rijk genoeg om zich den mat te geven, dien zij heeft uitgekozen. Wie zou gedacht hebben, dat in dat kieim hoofd zooveel beslistheid en zooveel standvas- tighoid zat. Yan den eersten dag af, waarop zij u zag, stondt gij haar al aan. Maar zij staat mij niet aan, riep Max eens klaps uit. Zij staat u niet aan herhaalde de vadet alsof zijn zoon had beweert, dat hij met een handgreep de aarde kon doen stilstaan, zij staal u niet aan Hij hield op, hij kon geen woorden vinden om zijn gedachten uit te drukken. Eindelijk zei hij Wat staat u dan wel aan F dat wij onge lukkig zijn tot aan mijn laatste zucht F dat uw zusters hier verkwijnen en later blootgesteld zijn aan alle gevaren der armoede F dat uw moeder uit gebrek aan de noodige hulpmiddelen Eene beweging met de schouders van zijn zoon waarschuwde hem voorzichtig te zijn en niel verder te gaan. Reeds dertig jaren worstel ik en strijd ik, hernam hij. Wat hebt gij voor ons gedaan F Max stond op het punt te vragen: Wathebl ge zelf gedaan F En op dit oogenblik, waarop ge met een enkele greep het verledene weder kunt goed maken, nu dat goede en bekoorlijke kind u aanbiedt, wat een priDS niet heeft kunnen ver krijgen, nu zij u met haar geheele vermogen tevens haar liefde aanbiedt, zegt ge dat dat n niet aanstaat F Mijnheer Deloraine beefde. Max, vervolgde hij, gij hebt niet er over nagedacht. U we weigering zou een misdaad zijn, Beter deze misdaad dan een andere zei de jonge man langzaam. Waartoe die overdreven bedeesdheid? Waarom u zelf onwaardig keuren, wanneer men u wel waardig genoeg oordeelt F Dat heb ik niet gezegd. Dus het is Marianne die ge uwer on waardig keurt F Beken het maar dadelijk en laat mij sterven van schaamte en verdriet. Om slechts een hinderpaal uit duizende te noemenhet verschil is te groot tusschen ons. Zijt ge dan niet van adelijke familie F Uw grootvader was admiraal. De grootvader van Marianne was hertog. Reden te meer om een jong meisje te be minnen en te eeren, dat het verschil opheft dooi haar liefde. Dat verschil schijnt u ten ODrechté zeer groot toe. Waarom zijt ge zoo dlkwijb naar het hotel Salvaire gegaan, gij die anderi nergens heengaat F Waarom hebt ge op die wijze het jonge meisje in de meeniüggebracht, dat ge haar van verre aanbadt P En nu gaat ge mij daar de groote heer spelen en stelt uw eer zoo hoog, dat ge die zelf bijna niet meer kunt vatten. Een mooie eer moet ik zeggen, die er niets in ziet een kind teleur te stellen! Ik heb beloofd dat ge morgen aan het hotel zoudt komen, ge zult er heen gaan. Ik ga er niet heen. Gij zult de eerbied voor eene wees niet uit het oog verliezen. Heeft zij mij dan geëerd F zei hij met klem- Als ik lust had gehad haar te huwen, zou ik haar zulks gezegd hebben. Er was echter nog een arm meisje aan wie hij hot niet had durven zeggen. Ik zal zulk een gedrag niet toestaan, riep mijnheer Deloraine uit. U zult dat evenwel toch moeten. Ik zal zelf mijn eer dionen te bewaken. Zacht word er tegon de muur geklopt maar van vader noch zoon trok dit de aandacht. Wordt vervolgd.) Gedrukt by LANGEVELD DE IIOOIJ, Texel. JbMAWTIENDRaT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1904 | | pagina 4