Buitenland.
Ingezonden Stukken
Marktberichten.
De „Friesland" naar Spitsbergen.
Het is bekend, dat de „Friesland" naar Spits
bergen zal vertrekken om de graven van daar
begraven Hollanders in orde te brengen. Welke
Hollanders dat waren en wat ze daar deden,
zal niet ieder weten en aan het „Hbl." wordt
het volgende geschreven, ter herinnering aan
de zeelieden, die in het koude Noorden den
dood vonden.
Gedurende den zomertijd was het een paar
eeuwen geleden druk op Spitsbergen, dan we
melde het van schepen en voeren sloepen af en
aan. Op het strand waren hutten gebouwd en
richtte men traankokerijen op. Overblijfselen
van walvischgeraamten, rottend spek, enz. lagen
overal verspreid. De naam van Smeerenburg,
aan deze nederzetting gegeven, was niet ten
onrechte gekozen.
In den winter was alles echter verlaten. De
temperatuur was toch zoo laag, dat het niet
mogelijk was te overwinteren.
Tweemaal heeft men de proef genomen, doch
de laatste was zoo slecht afgeloopen, dat men
van een herhaling voorgoed afzag.
Het was in den winter van 1683 op '34.
Op last der Heeren Bewindhebbers der Groen-
landsche Maatschappij liet men een zevental
vrijwilligers achter, voorzien van al het noodige
levensmiddelen, kruit, lood, medicijnen, enz.
Den llden September vertrokken de schepen.
Het zevental stond op het strand en wuifde
de vertrekkende makkers zoolang na, als slechts
megelijk was. Eindelijk verdwenen de vaartui
gen in den nevel en keerden de mannen naar
hun hut. Ze hadden deze zoo goed mogelijk
ingericht en konden haar tegen wind en koude
goed afsluiten.
Zoo vonden haar de mannen, die in Mei 1634
op het eiland terugkeerden. Vol verlangen om
te weten, hoe het met hun kameraden was,
vlogen velen naar de hut. Haastig drong men
naar binnen, doch hoe schrokken de ruwe zee
lieden.
In den hoek bij de deur stonden drie doodkisten
de toen nog levenden hadden blijkbaar geen
kracht gehad, hun makkers de laatste eer te
bewfjzen en ter aarde te bestellentwee man
nen lagen dood in de kooi, terwijl ten slotte de
beide overigen op den vloer lagen uitgestrekt.
Het was een huis, bewoond door dooden.
De luide juichkreten, die nog kort te voren
over het strand weerklonken, verstomden en vol
eerbied, de muts in de hand, schreed Janmaat
naar de tafel, waarop een open boek lag.
Het was een dagboek, waarin de ongelukkigen
zoolang mogelijk hun lotgevallen hadden mee
gedeeld. De aanteekeningen liepen tot den 26n
Februari.
Hartroerend was het te lezen, hoe zij hadden
geworsteld met de gevreesde ziekte, de scheur
buik hoe zij hoopten eenige ijsberen of vossen
te vangen ten einde door het versche vleesch
van de ziekte bevrijd te worden hoe zij echter
in het duisterden 21sten October hadden zij
voor het laatst de zon gezientelkens mistast
ten en de ijsberen hen feitelijk in de verte uit
lachten.
Den 26sten Februari, den laatsten dag dus,
waarop zij hunne lotgevallen nog meedeelden,
schreven zij
„Wij liggen met ons vieren,die nog inleven
zijn, plat te kooi. Wij zouden wel eten, indien
er een zoo kloek was, om uit de kooi te komen,
om vuur aan te leggen; wij kunnen ons niet
roeren van de pijn."
Toen de „Willem Barendsz" in 1880 Spits
bergen bezocht, heeft men op het kerkhof een
steenen kruis, daartoe expres van uit het vader
land meegenomen, geplaatst, met de vermelding
van de namen der mannen, die bij deze gele
genheid het leven hadden verloren.
Nu zal de „Friesland" vertrekken tot het in
orde brengen van deze graven.
Nederlanders in den vreemde.
Uit Sliedrecht schrijft men aan de „D. Ct."
Niet alleen vertrokken in de afgeloopen week
(Zaterdag) o. a. nog 22 werklieden uit deze
gemeente naar Duitschland, maar ook naar
Buenos-Ayres (Argentinië) en de Kongo. Als
een bewijs dat de Sliedrechtsche werklieden
door hun speciale vakkennis in het buitenland
goede diensten prestoeren kan dienen, dat
er thans grootere of kleine ploegen werkzaam
zijn in de volgende landen; België, Frankrijk,
Engeland, Rusland (Petersburg), Spanje, Servië
Denemarken, China, Oost-Indië, West-Indië,
Kongo, Kaap de Goede Hoop, en verschillende
andere plaatsen in Zuid-Afrika en ook in
Zuid-Amerika (Buenos-Ayres, Rosaria),
Als een bewijs hoe 't met de kunste
naars, beter gezegd muziekleeraren tegen
woordig om den broode gaat dient het
historisch feit, dat een heer dezer dagen aan
verschillende huizen op 't Oranjeplein te 's
Gravenhage aanbelde om te vragen „of de
famile soms een piano-onderwijzer kon ge
bruiken om les te geven." Erger kan het
toch al niet(Muziekbode.)
Tuberculose 1
Na een langdurig debat heeft de Neder-
landsche Maatschappij ter bevordering der
Geneeskunst besloten om te adviseeren, dat
de tuberculose niet in de wet op de besmet
telijke ziekten wordt opgenomen, aangezien
het nog niet bewezen is volgens de meerder
heid der vergadering of tuberculose een
besmettelijke ziekte is.
Te Heikant (St. Jansteen) had een
bijenzwerm de brievenbus tot woning gekozen.
Het was ondoenlijk er brieven in te werpen
en deze weiden dan ook maar gedeponeerd
bij v. d. Goore, op wiens erf de bus is ge
plaatst. Toen de postbode d9 bus kwam
lichten, moest v. d. Goor in ijmker kostuum
die taak verrichtenin de bus waren echter
niets dan bijen. (M Ct.)
Het onweder.
Tijdens het hevige onweder, dat Woensdag
boven Yelp (G.) woedde, is de bliksem geslagen
in een stal bij een villa aan den Biesdelsche
Laan, waar een ezel gedood werd. Vandaar
sloeg het hemelvuur over op de villa en
baande zich een weg door den muur naar
een kamer, waar juist een dienstbode aan
wezig was, die met den schrik vrijkwam.
Vervolgens heeft de bliksem in een andere
kamer door een raam een uitweg gevonden.
Er ontstond geen brand.
Ook te Borne sloeg de bliksem in en trof
het woonhuis en de bakkerij van den heer
Immerman. Spoedig stond alles in lichter
laaie.
De boerderij de Hogen, onder Linteloo,
Gelderland, is afgebrand en een koe doodge
slagen.
De bliksem is geslagen in twee boeren
huizen, bewoond door Wagelaar en Schothout,
onder Deuringen, bij Oldenzaal. Beide per-
ceelen zijn verbrand. Er werd niets gered.
Door het onweer, dat boven en in den
omtrek van Den Bosch woedde, is te Engelen
een koe in de weide gedood.
Een oor als aandenken. Woensdag
middag wilde een paard van den landbouwer
J. G., uit het Sporkt (Dinxperloo), voor een
hooiwagen gespannen, niet vooruit. Den
landbouwer, het dier willende aansporen, werd
door het paard een oor afgebeten. De land
bouwer borg het oor zorgvuldig als aandenken
in zijn zak. („Tel.")
Voor het tweede kantongerecht te Rot
terdam. Er ingeloopen.
Juffr. V. heeft een kroeg zonder vergunning.
Nu gebeurt het meermalen, dat de eene of
andere bezoeker een „rondje" geeft en daar
behoort natuurlijk de juffrouw ook bij. Bij
zoo'n rondje-geverij kwam juist een majoor
binnen en constateerde, dat allen bierdronken
met uitzondering van de juffrouw, die zich
met jenever behielp. Ziet u edelachtbare!
Die majoor verklaart nu zelf dat het voor
eigen gebruik was. Dat rondje is betaald,
niet waar Ja En dat glaasje, dat u hebt
gedronken, behoorde dat bij het rondje Ja
natuurlijk, anders was het geen rondje. Dus
is het verkocht en betaald, en doet het er
niet toe, wie het uitdrinkt. Daar beklaagde al
meer is veroordeeld, kan geen boete meer
worden toegepast, dus twee dagen hechtenis.
Hebt u nog iets te zeggen? Niets anders
als dat het me tegen valt.
Voorzichtig met naphtha 1
Mevr. E., te Tilburg, die bezig was haar
handschoen met naphtha te reinigen, beging
de onvoorzichtigheid in de nabijheid van
vuur te komen, met het gevolg, dat zij eens
klaps in vlammen stond. Zij was zoodanig
met brandwonden overdekt, dat terstond ge
neeskundige hulp moest worden ingeroepen.
Van prof Billroth, den beroemden Wee-
ner chirurg, omtret wien onlangs allerlei
wetenswaardigheden in de „Frankf. Z." wer
den vermeld, geeft een „lezer" nog het
het volgende aardige verhaal.
B. sprak op zijn college eens over de
eigenschappen, die een arts behoort te be
zitten „Een arts zeide hjj o. a. „mag niet
vies zijn en moet scherp toezien. Ik zal
eens een proef nemen of gij allen die eigen
schappen al bezit"- En toen goot hij een niet
erg smakelijk uitziend vocht in een glas, stak
daarin zijn vinger en lekte toen den vinger
af. Daarop volgde de uitnoodiging tot de
jongelui hem dit na te doen. Allen bleken
daartoe bereid, doopten in en lekten af, zich
inspannend geen „vies gezicht" te zetten.
Maar toen zei prof Brillroth met een fijn
lachje Inderdaad, allen hebben jelui getoond
de eerste eigenschap al te bezitten en het
gevoel van viesheid te kunnen overwinnen.
Maar bij geen van allen heb ik het tweede
opgemerktscherp uitkijken. Want anders
zouden jelui hebben gemerkt, dat ik mijn
wijsvinger in het glas heb gestoken, maar
den middenvinger heb afgelikt!"
In Italië wekt bij angstige zielen groot
opzien de publiceering van de voorspellingen,
die voorkomen in een oud Latjjnsch boek,
in. 1778 te Venetië gedrukt, getiteld „Liber
de Prmdictionibus" van Appiano Bunafide, uit
Toscane, wiens voorspellingen tot nu toe met
opvallende juistheid z(jn uitgekomen.
Hij voorspelde het succes der Italiaansche
wapenen in 't buitenland van 'tjaar 1855 en
de aardbeving in Zuid Italië (Calabrië) van het
vorige jaar. In 1906, zegt hij in zijn boek,
zal een heerlijk landschap vernield worden
door Vulkanische uitbarstingen (de jongste
Vesuvius-uitbarsting), die zich in het daar
opvolgende jaar zullen herhalen. In 1906,zegt
het boek verder, zal Italië groote hulde ontvan
gen van de machtigste mogendheden. (Dit
is geschied door de tentoonstelling te Milaan)
Voor 1907 voorspelt het werk een groote
revolutie in midden Europa. (In Rusland
zijn ze al druk bezig.) En eindelijk in 1912
een vreeselijken oorlog, die heel Europa zal
verwoesten en de hongersnood en ellende
zullen verschrikkelijk zijn.
Volgens deze voorspellingen staat Europa
in de naaste toekomst niet veel goeds te
verwachten.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Burgerlijke Stand der Gemeente Texel.
Aangiften van 7 Juli tot en met 13 Juli 1906.
ONDERTROUWD Geene.
GETROU WDJacob Krijnen (Zaandijk) en
Cornelia Maat (den Burg.)
GEBOREN Pieter Jacob, z.v. Johannes Gie-
les en Dieuwertje Kuiper (den Burg).
OVERLEDENPieter Roeper, oud 68 jaren,
geb. m. Cornelisje Saris Men Burg) Lena Mul,
oud 75 j., wed. v. Evert Slaman (Oudescbild.j
Leiden, 13 Juli. Ter markt werden heden
aangevoerd Stieren 44 stuks f 93 a f 334
Kalf- en Melkkoeien 145 stuks f 149 a 1254;
Varekoeion 114 stuks f 93 a f 101. Vette
Ossen en Kooien 267 stuks f 163 a 1 314. Gras
kalveren f afKalveren (vette) 71 stuks
f 43 a 1105, Kalveren (magere) 58 stuks f 8,
a 1 14,Schapen (vette) 436 stuks f 29.—
a f 34. Schapen (weide) 532 stuks f ]0.a
28,Lammeren 525 stuks f 13.a f 18.
Magere Varkens 245 stuks f 17,- a f 35,
Vette Varkens f a ct. perK.G. Biggen
260 stuks f7 14, Paarden 2 stuks 53 a f108.
Veulens 0 stuks f af
Schagcn, 12 Juli. Aangevoerd: 2 paarden
f 80 a f 120 16 Stieren f 100 a f 200 4 Golde-
koeien f 120 a 1 170; 20 Kaltkooien f 150,
f 280; 25 Nuchtere Kalveren f 8 a 19,—
225 lammeren f 10 a f 16, 450 schapen f 22
a 130; 5 Varkens f 13,- a f 15; 28 Vette
Varkens 40 a 50 cent por kg.48 Vette Kooion
f 180 a f 285; 0 Graskalveren f af
50 Biggen f 10 a f 13.Boter f 1,00 a 1' 1,10
por K.G.; Kipoioren 13,— a 13.60.
Hu is 't tijd.
Hu is het tijd, de handen uit de mouuren,
Thans aan 't werk uoor 't heil uan Uw landouwen,
Wie eerdt noch egt, die heeft geen kans uan graan,
Wie niet en turft, kan zich daarna niet warmen,
Wie winst wil doen, die reppe hand en armen,
Wie prijs begeert, die stelle zich ter loop
Mijnheer de Redacteur
Bovenstaand Oud-Hollandsch versje kwam mij in de
gedachten bij het lezen van het bericht in Uw blad
van S dezer, onder het opschrift //Wat nu F// en ver
baasd vroeg ik me af: //Hoe is 'tmogelijk zooiets te
vragen, 't antwoord ligt ioch voor de hand.//
Natuurlijk moet men thans aan het werk en hoe
eerder hoe beter. Dat thans de mannen van Texel
eens laten zien wat zij kunnen als zij maar ernstig
willen. Zou het niet jammer zijn thans de gelegen
heid te laten voorbijgaan om Texel te helpen, nu do
concessie welke verleend werd, doch ongebruikt bleef,
vrij komt. Sedert ik mijn vorig stukje schreef, werd
ik geïnformeerd dat op Texel genoeg kapitaal te vin
den is. Welnu, heeren kapitalisten van Texel, zult
ge het dan blijven aanzien dat hef middel om Uw
eiland, wellicht veler geboorteplaats, vooruit te bren
gen, afstuit op het slot van kluis of brandkast. Men
wilde mij ook vertellen dat den Texelaren energie
ontbreekt, maar dit weiger ik beslist te gelooven. Zoo
koud-bloedig zullen zij niet kunnen zijn, waar het hun
belang, doch vooral dat van hunne nakomelingen geldt.
Kom, wie doet den eersten stap tot het oprichten
eener vereeniging of comité van voorbereiding.
Bezat ik eenigen invloed op uw eiland, hoe gaarne
zou ik mij voor deze zaak intere: seeren, maar tegelijk
zou ik bevreesd zijn voor een indringer te worden ge
houden en dat mij de toorn van Texel's beste mannen
zou treffen, omdat ik op mij zou nemen iets wat hun
heilig recht is.
Wellicht zijn de uitgevers van dit blad wel bereid
naamkaartjes of andere blijken van sympathie met de
onderwerpelijke zaak in ontvangst te nemen.(*) Daaruit
kan dan later eene bijeenkomst voortvloeien en het
begin is gemaakt. Men stelle echter niet voorop //het
aat toch niet//, maar //het moet gaan, want ons aller
elang eischt het//.
Ik ben geen Texelaar, maar ik zou juichen wanneer
ik iets mocht bijgebracht hebben om den steen aan het
rollen te brengen, en nog grootcr zon mijne vreugde
zijn indien ik nog eens een tram door Uwe dreven
mocht zien snorren, leven gevend en meer welvaart
brengend aan alle takken van handel en industrie op
Uw schoon eiland.
Met dank, M. d. R. voor de plaatsing van deze re
den, blijf ik mij gaarne noemen een bewonderaar van
et schoone eiland Texel.
Uwe U dw. dienaar,
X.
Wij willen ons daarvoor wel beschikbaar stellen.
Uiig.