N° 2071.
Donderdag 25 Juli 1907.
20ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Van week tot week.
Dit blad verschijnt Woensdag;- en Zaterdagavond
Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LAN GEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel.
BRANDGEVAAR
door het broeien Tan hooi.
Oproeping van Verlofgangers in werke
lijken dienst.
De Burgemeester van Texel maakt bekend,
dat de in deze gemeente gevestigde Verlof
gangers wier namen hieronder zijn vermeld,
bij deze, ieder tegen het achter zijnen naam
aangegeven tijdstip, krachtens artikel 111 der
Hilitiewet 1901, in werkelijken dienst wor
den opgeroepen:
1900 Vlessing, Salomon 5 Aug. 1907
1904 Zuidewind, Jacob 26
Gren. en Jagers, 'sGravenh.
1900 Bakker, Johan Frodrik 12 Aug. 1907
10e lieg. Int., Helder
1905 Boon, Jacob, 19 Aug. 1907
Torpedisten. Helder.
De opgeroepen vorlofgangers zullen zorg
dragen, dat zij zich, ieder op den voor hem
aangegeven dag, in uniform gekleed en voor
zien van hun verlofpas (zakboekje) alstnedo
van al de bij bun vertrok met groot verlof
medegenomen voorwerpen van kleeding en
uitrusting, bij hun korps aanmeldon, en wol
deB namiddags voor vier uur of indien dit
mot het oog op don duur der reis niet moge
lijk is, zoo spoedig doenlijk daarna. Zij, die
binnen het Rijk woonplaats hebben, behoe
ven hun reis niet eerder aan to vangen dan
op den dag voor de opkomst bepaald.
De verlofgangers in wier zakboekje aan
wezig is eon op wit papier gedrukt en met
rooden inkt ingovuld vervoorbowijs, stellen
hun zakbookje tor hand aan don stations-
beambte, met de uitgifte van plaatsbewijzen
belast, en behooren er op indachtig te zijn,
dat hen het zakboekje wordt teruggegeven,
alsmede de strook van het vervoerbowijs,
aangezien deze strook hen gedurende de reis
moet dienen als plaatsbewijs.
Verlofgangers, die een gedeelte van het
traject moeten afleggen per stoomboot of
die op bun reis van één of meer veren
moeten gebruik maken, moeten zich steeds
naar de Gemeentesecretarie begeven tot
het in ontvangst nemen van de vereischte
vervoerbewijzen en passagebiljetten.
Het is noodig zich ten minste een hall uur
voor het vertrek van den trein of tram aan
het station te bevinden.
Ingeval ziekte of gebreken de opkomst
mochten verhinderen, moet hiervan zoodra
doenlijk, door overlegging van eene op ge
zegeld papier geschreven en gelegaliseerde
geneeskundige verklaring ter Gemeente
secretarie blijken. Gel.it het verlofgangers,
aan wie wegens onvermogen eene ongeze
gelde verklaring is afgegeveD, dan kan deze
aldus, ter verzending aan wien behoort, ter
Gemeentesecretarie worden ingele verd. Be
treft het verlofgangers, aan wie, in verband
met een vorige oproeping in werkelijken
dienst door denzelfden geneeskundige reeds
eene verklaring is uitgereikt, dau kan ook
voor niet-onvermogenden met een ongeze
gelde en niet-gelegaliseerde verklaring wor
den volstaan. Na hun herstel vervoegen zij
zich onverwijld bij hun korps.
Hij, die zonder geldige reden niet voldoet
aan deze oproeping, wordt, na daartoe ver
strekte machtiging van den Minister van
Oorlog, als deserteur afgevoerd.
Hij, die zonder geldige reden zich te laat
bij het korps aanmeldt, maakt zich straf
schuldig.
Het niet-ontvangen eener bijzondere op
roeping ontheft den verlofganger geenszins
van zijne verplichting tot opkomst, in wer
kelijken dienst, daar do openbare kennis
geving eenig en alleen als bewijs geldt,
dat hij behoorlijk is opgeroepen.
Den verlofgangers, die op grond van kost
winnerschap, vermeenen in de termen te
verkeeren tot het erlangen van ontheffing
van bovenbedoelden werkelijken dienst, of
van eene geldelijke verglediDg, wordt aan
geraden hun verzoek daartoe bij voorkeur
ongeveer zes weken vóór hunne opkomst
aan de Koningin te doen. Dat verzoek kan
op ongezegeld papier worden geschreven
en moet rechtstreeks aan Hare Majesteit
worden gezonden. Frankeering is niet noo
dig. Wenscht men alleen voor eoDe gel
delijke vergoeding in aanmerking te komen,
dan kan deze bij ongezegeld en ongeiran-
keerd verzoekschrift aan den Minister van
Oorlog worden gevraagd. Zoo noodig kun
nen nadere inlichtingen mondeling worden
gevraagd ter Gemeentesecretarie.
Texel, den 22 Juli 1907.
De Burgemeester voornoemd,
HIDDINGH.
14 Juli 21 Juli.
De zomer wil nog wel niet komen en
het weder lokt nog weinig uit om aan 't
strand of door bosch en beemd te dwalen
maar de vacantiotijd is nu eenmaal aan
gebroken, de reisplannen zijn nu eenmaal
vastgesteld en dus de koffers worden maar
gepakt in de stille hoop dat madam Natuur
spoedig haar booze luimen mag vergeten.
En overmits hoop leven doet en de vacantie
voor menigeen nu eenmaal is en blijft de
oase in den woestijn van het moeitevolle
leven, is de veronderstelling niet gewaagd,
dat trots guur weder in deze dagen heel
wat menschen in dit tranendal rondloopen
met 'n vergenoegdheid in de ziel, die anders
zoo dikwijls zoek is en nu des te aange
namer aandoet. Voor duizenden is de va.
cantiet(jd do gelukkigste tijd van het geheele
jaar. Met 'n blij gezicht worden de koffers
gepakt, opgewekt worden de laatste toe
bereidselen gemaakt en als het oogenblik
der tijdelijke bevrijding uit de boeien van
het eiken dag gelyke drukke leven aange
broken is, wordt met 'n vroolijk hart do
plaats vaarwel gezegd waar men de her
inneringen aan zwoegen, sloven en zorgen
in de pantoffels achterlaat en in blijde
verwachting het oog gericht op de komende
dagen die rust, ontspanning en genot zullen
brengen.
Jammer, dat niet iedereen in die vacantie-
vreugde mag deelen, dat er altijd nog een
breede schare zwoegers overblijft voor wie
vacantie nog steeds een holle klank blijft.
Van onze duizenden veldarbeiders enfabriek-
menschen zijn er helaas nog slechts zoo
weinigen die voor eenige dagen het werk
den rug mogen toekeeren, om in een
genoeglijke rust genot te vinden en nieuwe
krachten te garen voor nieuwen arbeid-
Een verblijdend verschijnsel evenwel, dat
langzamerhand ook in het lot dier mis-
deelden verbetering komt en de hier en daar
reeds ingevoerde gewoonte meer en meer
navolging vindt, de goede gewoonte n. 1.
dat aan het personeel van sommige fabrieken
jaarlijks eenige verlofdagen worden toege
kend met behoud van het loon. En juist
voor die tallooze zwoegers, die dag in dag
uit hard moeten werken vo or een schamel
stuk brood is zoo'n paar dagen vacantie
dubbel genieten, juist omdat hun leven
zoo arm aan genot is.
o—o—o
Voor menigeen zullen deze dagen dus
dagen van genieten zijn, maar van wien
dit ongetwijfeld niet gezegd zal kunnen
worden is de heer Cohen Stuart onzen
Minister van Marine.
De voorbije week heeft ons het bericht
gebracht dat deze bewindsman in politiek
opzicht het tijdelijke met het eeuwige heeft
verwisseld.
De minister heeft ontslag gevraagd en
dat zal hij stellig niet voor z'n plezier ge
daan hebben. Na de voor hem droevige
ervaring in de Tweede Kamer onlangs,
een ervaring die hij zich intusschen zelve
te wijten heeft, is hem schijnbaar de moed
in de schoenen gezonken. De onvriendelijke
ontvangst die zijn plannen in de Kamer
ten deel viel, de alles behalve vleiende
beoordeelingen, die zijn wankele houding
uitlokte, hebben hem doen inzien, dat zijn
plaats niet langer kan zijn aan het hoofd
van ons marine-departement.
't "VVas voorzien dat deze bewindsman
het niet lang zou klaren na al het voor
gevallene maar toch kwam zijn ontslag
aanvrage toch nog ietwat onverwacht
spoedig. Evenwel bevreemding heeft dit
ontslag niet gewekt en leedwezen al even
min. Dit laatste blijkt wel het duidelijkst
uit hetgeen de organen der verschillende
politieke partijen naar aanleiding van 's
ministers ontslag opmerkten. Niet een die
een vleiend oordeel over den minister uit
sprak.
't Is evenwel niet van het grootste belang
hoe de publieke meening oordeelt over den
afgetreden minister, van meer beteekenis
is de vraag wie de opengevallen plaats
straks zal innemen. En daaromtrent zijn
allen het eens dat Marine behoefte heeft
aan een krachtigen bewindsman, die in staat
zal blijken te zijn dezen belangrijken tak
onzer verdediging in een betrouwbaren staat
te brengen.
We helpen de vragers gaarne wenschen
dat het der Koningin gelukken mag zoo'n
bewindsman to vinden.
Hoewel we reeds den z. g. komkommertijd
zijn ingetreden heeft mevrouw Pers toch
in do voorbije week nog niet te klagen
gehad. Behalve van het heengaan van den
Minister had ze gelegenheid te over melding
te maken van verschillende andere gebeur
tenissen, die het vermelden inderdaad wel
waard waren. Uit den aard der zaak kunnen
wij ons daarmee nu niet lang bezighouden,
maar toch van een enkele dienen we in
ons overzicht wel melding te maken.
Zoo kunnen we niet onopgemerkt voorbij
laten gaan de vergadering van den Midden
standsbond die in de voorbije week in het
mooie Arnhem gehouden werd. Sedert een
5-tal jaren zijn de middenstanders thans
in dien bond vereenigd en deze laatste
vergadering gaf blijk van een opgewekt
bondsleven. Ook het congres zelf slaagde
uitnemend en tal van belangrijke onder
werpen werden er behandeld. En waar de
Bond zich ook in de steun van de Regeering
mag verheugen, twijfelen we er niet aan
of zijn arbeid zal in de toekomst voor den
breeden middenstand veel goeds kunnen
tot stand brengen. En dat is ongetwijfeld
een verblijdende gedachte, daar een wel
varende middenstand een zegen voor ons
volksleven kan zijn. Wel is waar zal er
nog veel gedaan moeten worden voor het
zoover is en daarvoor is wel allereerst een
goede organisatie van allen stand- en vak-
genooten een gebiedende eisch, maar meer
en meer komt men ook in de kringen dei-
middenstanders tot het besef dat in ver-
eeniging groote kracht ligt.
—o—o—o—
Wat het buitenland betreft, daarover
zouden we kort kunnen zijn als de voorbije
week geen btlangrijke gebeurtenissen in het
verre Oosten had gebracht. We bedoelen
Korea, het arme Keizerrijk, dat schijnbaar
zijn zelfstandigheid thans heeft ingeboet
en gedoemd schijnt als een nieuwe pro
vincie te worden gevoegd aan het rijk van
den Mikado.
Korea is een arm land met een zeer
achterlijke bevolking. Het is 80000 Eng.
mijlen in het vierkant groot maar daarvan
zijn slechts 15000 vierkante Eng. mijlen
voor bebouwing geschikt en er is slechts
een belangrijke stad, Seoul.
In het oog der Japanners is Korea echter
geenszins een te versmaden oord en waar
schijnlijk zijn ze van meening dat de bodem
groote schatten in zich bevat. Anders is
al moeielijk het feit te verklaren dat na den
oorlog tusschen Japan en Rusland reeds
een 80000 Japanners naar Korea trokken
om hun geluk te beproeven.
Nu hebben de Japanners reeds eeuwen
de Koreanen als hun ondergeschikten be
schouwd en de in alle opzichten zwakke
toestand van Korea maakte het hun ge
makkelijk er de baas te spelen, waardoor
intusschen de Koreanen hun buren als hun
doodsvijanden leerden haten. Met mede
werking der Mogendheden kwam Korea
na den oorlog onder de „bescherming" van
Japan, maar al spoedig bleek het de Ko
reanen dat Japan het alleen te doen was
om voor zich zelf zooveel mogelijk voor
deden te behalen. Toegezegde hervormin
gen bleven uit, terwijl het optreden der
geeltjes meer en meer kwaad bloed begon
te zetten. Gewelddaden en rooverijen waren
aan de orde van den dag en werden oog
luikend door de „beschermers" toegelaten.
In een woord de Japanners beschouwen
zich heer en meester in Korea, die den
Keizer op den troon dulden zoolang hij zich
zelf als een strooman voor hun daden en
handelingen geliefde te beschouwen. Maar
de Keizer heeft eindelijk plagensmoede aan
dien toestand een einde willen maken,
door het zenden van een deputatie naai
de Vredesconferentie in Den Haag om de
slechte handelingen van Japan aan de kaak
te stellen. Wel werd deze deputatie tot
de conferentie niet toegelaten maar toch
had ze gelegenheid in openbare vergade
ringen haar zending uiteen te zetten. Dat
nu "was olie in het vuur en Japan heeft
eenvoudig den Keizer van Korea genood
zaakt ten behoeve van zijn zoon afstand
van de regeering te doen. Den Keizer,
die van ieder verlaten is, bleef geen keuze
meer over, hij moest heengaan en nam
reeds in een weemoedige kennisgeving af
scheid van zijn volk.
Japans toeleg is duidelijk. Het wil Korea
knechten, maar het Koreaansche volk
bruischt op en zelfs sloegen Koreaansche
troepen aan het muiten en doodden een
aantal Japanners in Seoul.
De toestand is dus zeer gespannen en
met belangstelling worden de komende
dagen tegemoet gezien.
TEXELSCHE COURANT.
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland <15 Cts. Naar Amerika en andere
landcn met verhooging der porto's.
Prijs der Advertentién.
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Texel
vestigen bij deze de aandaelit van de landbouwers
in deze gemeente op de maatregelen van voorzorg,
die naar het oordeel van deskundigen, op ervaring
gegrond kunnen genomen worden tegen het brand
gevaar door broeien van hooi.
In hoofdzaak komt dit oordeel op het volgende
neer
Allereerst, gelijk trouwens algemeen bekend is,
is het noodig, dat het gras werkelijk hooi zij, alvo
rens het wordt binnengehaald.
Maar dit is ten opzichte van krachtig hooi niet
genoeg, en bij regenachtig weer ook niet altijd
mogelijk.
Daarom is in de tweede plaats noodig, dat een
behoorlijke hoeveelheid zout in het hooi gestrooid
wordt en lagen oud hooi of stroo er tusschen wor
den gebracht.
Zout verhoogt bovendien den smaak van het
hooi.
Het oude hooi en vooral het stroo nemen hier
door zeer in voedingswaarde toe.
Beide (het zout en de lagen oud hooi of stroo)
temperen den broti.
In de derde plaats behoort elke hooitas van ten
minste een luchtkanaal te zijn voorzien, dat ge
makkelijk te vervaardigen is van stevige manden-
niakerstwijgen of van eenig eenvoudig latwerk.
Het is vrij zeker dat zich geen gevaarlijke bfbei
zal voordoen, waar de drie bovenomschreven maat
regelen zijn genomen.
Ten slotte achten zij het wenschelijk te wijzen
op den inhoud van artikel I5S van het Wetboek
van Strafrecht, waarbij o.a. straf bedreigd is tegen
hem, aan wiens schuld brand is te wijten, en wel
le. gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste
drie maanden of geldboete van ten hoogste drie
honderd gulden indien daardoor gemeen gevaar
voor goederen ontstaat; 2e. gevangenisstraf of hech
tenis van ten hoogste zes maanden of geldboete
van ten hoogste driehonderd gulden, indien daar
door levensgevaar vojr een ander ontstaat; 3e.
gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een
jaar, indien het feit iemands dood ten gevolge
heeft.
Texel, den 9 Juli 1907.
Burgem. en Welh. voornoemd,
HIDDINGH, Burgemeester.
RUIBING, Secretaris.
NATIONALE MILITIE.
Lick
Namen en Voorn.
Dag van
ting.
der Verlofganger
opkomst
o—o-o—