INGEZONDEN STUKKEN.
Predikbeurten-
werden en ook zelfs nog namen van
huisgenooten opgaven.
Stellig zullen er meer leden komen,
wanneer men weet, dat de contributie
slechts 60 cents per jaar is, waarvoor
men tevens nog, door het dragen van
een insigne, van het lastig gebedel om
haangeld enz. verschoond blijft.
Te Oosterend kan men zich als lid
aanmelden bij den heer IJ. Koppen.
't Viel in de vorige week nogal
mee voor de visschers.
Ze dachten door de in zee drijvende
petroleum groote schade te hebben, maar
slechts een klein deel van de verzonden
garnalen is afgekeurd, de rest bracht
een behoorlijken prijs op.
Gisteren zijn ze weer naar de vang-
plaatsen vertrokken, hopend niet te veel
last van de petroleum meer te zullen
ondervinden.
De Visscherijvereeniging „Betracht
het Goede" heeft aan den Minister van
Waterstaat opruiming verzocht van de
wrakken der Engelsche stoomboot „De
Turbo" daar deze bij het Westgat veel
gevaar opleveren voor de visschers.
Oudeschild, 14 Jan
Kwam reeds Maandag veel ijs voor
den wal, 's avonds zat ook de haven
weer vol. De garnalen vloot ondervond
groot bezwaar bij het in- en uitkomen,
doch beide stoombooten verleenden daarbij
naar goed oud gebruik, welwillend hulp.
Dinsdagmorgen was alles ijs voor de
kust, zoover 't oog reikte.
Het stoomboot verkeer geraakte daar
door eenigszins in 't ongereede.
De post kwam tamelijk geregeld over.
De Cocksdorp14 Jan.
IJsclub „Eierland".
De ijsbaan van Kors List tot De
Cocksdorp is thans weder goed berijdbaar.
Yan wege de IJsclub zijn een paar per
sonen aangesteld om enkele plaatsen,
waar het ijs zeer ongelijk is, zooveel
mogelijk effen te schaven.
Ook in Waal en Burg wordt getracht
de baan over het Kil berijdbaar te maken,
hetgeen waarschijnlijk in één dag zal
gelukken.
De wakken, die met eene dunne laag
ijs zijn overdekt, zijn gedeeltelijk met
stroo afgezet en overigens goed zichtbaar
door hunne donkere kleur, 't Aantal
clubleden is thans 117.
De onlangs in dienst getreden licht-
wachter op den Eierlandschen vuurtoren
de heer Elshout, was geen matroos 3de
kl., zooals het bericht meldde, doch
matroos 1ste klasse.
Vlieland, 10 Jan.
De lang verbeide en met zooveel ver
langen tegemoet geziene motor-boot
„Vlieland" is heden eindelijk gearriveerd.
Zoo is aan het gescharrel met de kleine
motor een eind gekomen. Met vreugde
werd de boot begroet en door vele
belangstellenden bezichtigd.
De „Vlieland" is zeer goed ingericht
voor de reizigerseen ruime net inge
richte kajuit en bij mooi weer gelukkig
op dek veilige wandel- en zitplaatsen.
In de boot is een motor geplaatst van
26 P.K. zij is 20 M. lang en 4,50 M.
breed. Er staan twee kleine masten
op, waaraan, indien zulks noodig mocht
zijn, zeil bevestigd kan worden.
Deze eerste dag was men over de
snelheid van het schip zeer tevreden en
dank zij een goede verschansing sloeg
er geen water over.
Met het bestaande slechte vaarwater
zullen we dan toch eindelijk eene reis
gelegenheid hebben, zoo goed als mo
gelijk is.
11 Jan. Het onlangs in de Noor-
dergronden gestrand stoomschip „Sofie"
zit geheel onder water, alleen de masten
zijn nog zichtbaar, de schoorsteen is
weggeslagen.
Onder 'tzand bedolven.
De rijksveldwachter-jachtopziener W.
te Katwijk was Donderdagochtend in het
duin uitgegaan om konijnen te delven.
Omstreeks 12 uur 's ochtends toen hij
bezig was met delven, stortte het zaDd
over hem heen. Toen de W. des avonds
niet thuis kwam, zijn helmplanters naar
hem gaan zoeken, die hem omstreeks
vier uur in den nacht nagenoeg geheel
onder het zand bedolven en in bewuste-
loozen toestand vonden.
Verbrand.
Bij de familie L. in de Kerkstraat te
Amsterdam had Zondagmiddag een treu
rig ongeval plaats. Een ongeveer 6jarig
meisje was op een bed gelegd, dat dicht
bij de kachel stond. Het beddegoed vatte
vuur met het noodlottig gevolg dat het
meisje ernstige brandwonden bekwam
en in deerniswekkenden toestand naar
het N. I. Ziekenhuis werd vervoerd, waar
zij aan de bekomen wonden overleed.
Nog leerplichtig.
Het „N. Schoolbl." bevat een briefje,
dat een schoolopziener in zeker arron
dissement onlangs heeft ontvangen.
Het luidde:
„Mijnheer,
Ter beantwoording op uw schrijven
betreffende het niet naar school zenden
van mjjn dochtermoet ik u mede
deel'en, dat zij voornemens is in korten
tijd te trouwen, en haar aanstaande
echtgenoot is er erg op tegen dat zij de
school nog zou bezoeken. Daarbij is zij
reeds goed op de hoogte met de Holl.
Fransche, Duitsche en Engelsche taal,
alsook met muziek en huishoudelijke
bezigheden, en daar zij in April reeds
den ouderdom van 30 jaar bereikt had,
acht ik het zelf ook onnoodig er hij haar
langer op aan te dringen.
Bedoelde jonge dame kwam nog op de
lijsten der schoolplichtige kinderen voor
omdat geboortejaar 1877 was veranderd
in 1897.
Gezellige gemeente\
Vrijdagavond zijn te Gemonde (N.B.)
alle lantaarns der straatverlichting stuk
gegooid.
Ook bij verscheidene rustige burgers
werden de bovenlichten ingeworpen.
Spel van de scheiding.
Zooals men weet zegt de „N. Ct."
kunnen twee menschen wier huwelijk
wettelijk ontbonden is, niet weer met
elkander een echtverbintenis aangaan
(art. 90 B. W.)
Niettemin is dit onlangs in Den Haag
gebeurd. Een paartje dat eerst door de
scheiding wederzijdsch tot het inzicht
was gekomen hoeveel zij aan elkander
misten, besloot het er maar eens op te
wagen—de heeren op 't Stadhuis konden
het toch onmogelijk alle menschen
onthoudenl en op een Donderdagmiddag
reden zij samen naar de Gioenmarkt
ter ondertrouw Den ambtenaar die
hun namen inschreef en aan elk van
beiden de gebruikelijke vraag stelde of
(zij) al eens gehuwd was geweest, ant
woordde zij van neen; en niemand merkte
iets. Twee weken later werd het huwelijk
met de gewone ceremoniën voltrokken.
Volgens art. 145 B. W. kan nu de
nietigheid van dit huwelijk worden inge
roepen, hetzij door de echtgenooten
zeiven, hetzij door hun ouders of bloed
verwanten in de opgaande linie, hetzij
door allen die daarbij belang hebben,
hetzij eindelijk door het openbaar minis
terie. Waaruit dus volgt dat zoolang
dit niet geschiedt de echtverbintenis,
hoewel onwettig aangegaan, moet geacht
worden te bestaan.
Intusschen is uit dit geval gebleken,
dat de tfpgaven van trouwlustigen daar
ter stede niet altijd zoo nauwgezet
worden gecontroleerd als wel wenschelijk
is. Waarschijnlijk zal het gebeurde in
dit opzicht nu een les zijn.
Een prettige buur.
De James S. en S. C. Walter te den
Haag hebben aan den gemeenteraad een
adres ingediend, dat veel op een wan
hoopskreet gelijkt.
Zij worden door den heer M. J. Schild,
onderwijzer aan de teekenacademie, die
met haar hetzelfde perceel bewoont in de
Wilhelminastraat 32, tot het uiterste
gekweld door vergiftiging van de atmos
feer; hij gebruikt daarvoor zwavelprepa-
raten die zoo direct verstikkend en be
dwelmend werken, dat zij om aan het
gevaar te ontkomen, onmiddellijk alle
vensters en deuren tegenover elkander
moeten openzetten en zij ook daarvan
telkens de schade ondervinden. Zij hebben
al de bevoegde autoriteiten te hulp ge
roepen, doch hij hoonlacht om alles,
omdat hij weet, dat de wet in dit ongewone
geval niet voorziet, en ter verantwoording
geroepen is hij laaghartig genoeg zjjn
misdaden te verbloemen. Het is al sinds
het voorjaar, dat hij daarmede doende
is, toen heette het mottenverdelging,
intusschen bljjft hij er tegen alle verma
ning in mee voortgaan, zoodat de dames
genoodzaakt worden te verhuizen, niet
tegenstaande zij zeer tevreden waren
met het huis waarin zij als rustige
burgeressen twaalf jaren gewoond hebben.
Zij hopen, dat de bevoegde autoriteit zoo
spoedig mogelijk zal ingrijpen.
Als loon voor hulp.
Iemand te Rotterdam had aan een
vriend f 5000 geleend. Deze ging kort
daarop failliet en de crediteuren kregen
3/5 pCt. De heeren ontmoeten elkander
in den trein, het eene woord komt na
het andere en de man die zoo beetgenomen
is gebruikt het woord „ploert." Dadelijk
worden getuigen genomen en zoo zal
deze zaak onder het motto „beleediging"
voor de rechtbank behandeld worden.
Dan volgt nog een civiele vordeiingvan
f 6000 tot betering van eer en goeden
naam.
Door het ijs.
Zondagmiddag had een vreeselijk on
geluk te Elburg plaats. Twee jongens
waren op zee aan het schaatsenrijden.
Na ongeveer een uur kwamen beiden
in een wak te vallen. Eenige jongens
die in de nabijheid waren, deden alle
mogelijke moeite om het tweetal te
redden, welke pogingen mislukten en de
beide jongens jammerlijk zijn verdronken.
SCHAPENFOKKERIJ IN AUSTRALIË.
Een der voornaamste bronnen van
Australië, zoo niet de voornaamste, is
de schapenfokkerij, deels voor de wol
productie, deels ook voor de slachterijen.
Het droge klimaat, de voor bebouwing
weinig geschikte bodem met de wisseling
van mager weiland en zand, bieden gun
stige voorwaarden voor een wol van zeer
fijn weefsel, en de zachte winters be
sparen den schapenfokker menige, anders
onvermijdelijke, uitgave.
Dit werd eerst op het einde der 18de
eeuw ingezien. In het jaar 1797 werden
de eerste Merino-schapen uit Spanje in
gevoerd.
Weinige jaren te voren telde men in
geheel Australië niet veel meer dan 100
schapen en een eeuw later, in 1891, was
dat getal bereids tot 106,000,000 stuks
gestegen. In den laatsten tijd echter is
door lange tijdvakken van groote droogte
een aanzienlijke daling in dit cijfer geko
men. In 1902 bedroeg het nog slechts
54,000,000, doch nu is het weder geklom
men tot 72.000,000, waarmee Australië
als tweede schapenfokkersland der gan-
sche aarde in de rij der volken voorkomt.
De eerste plaats neemt Argentinië in
met 92,000,000, het derde Rusland met
70,000,000. Kudden van 50,000 stuks
zijn in Australië geen zeldzaamheid.
Twee piaatsen tellen er 250,000 en 100000
stuks. In het zuiden van het land moeten
zelfs kudden van 500,000 schapen voor
komen.
De dieren leven vrij op de „runs,"
uitgebreide landstreken, slechts met ijzer-
draad omringd. In plaats van schaap
herders doen hier dienst bereden mannen,
gemiddeld 15 a 20 in elke fokkerij. Zij
hebben zich minder met de dieren te
bemoeien dan met de veelvuldige inspectie
der domeinen.
Met een zweep gewapend en van
levensmiddelen voorzien, doorreizen zij
onafgebroken de ontzaggelijke terreinen,
hier en daar de door kangoeroes en ko
nijnen aangebrachte schade herstellend,
of aanvallen der arenden werend, die
men door lokaas van vergiftigd yleesch
verdelgt.
Een voorname arbeid is de van Juli
tot September durende wolscheerderij,
waarvoor de dieren een smal gemetseld
waterbekken moeten passeeren, opdat
de wol van vuil en ongedierte worde
gezuiverd. De eigenlijke scheerderij,
vroeger met de hand geschiedende, wordt
nu door machines verricht, door stoom
of luchtdruk in beweging gebracht.
Daarmee kunnen dagelijks wel 200
schapen worden geschoren, terwjjl de hand
het nauwelijks met de helft klaar speelde.
De bij deze bezigheid betrokken arbeiders
zwerven in andere tijden van het jaar
in het land rond. Gedurende den scheer
tijd kan een arbeider, wijl voor 25 schapen
1 pd. st. wordt betaald, in 27> maand
583 pd. st. a 750 pd. st. verdienen.
De totale wolproductie van Australië
is overigens zeer vlottend; in 1901 werden
1136 millioen pond verkregen, in 1902
560 millioen, in 1903 760 millioen. De
uitvoerhandel vertegenwoordigde in laatst
genoemd jaar een waarde van 18,000,000
pond sterling.
Het vleesch der in Australië geslachte
schapen wordt voor den export volgens
verscheiden methoden geconserveerd door
pebeling of door bevriezing in groote
ruimten, waarvan de temperatuur laag
gehouden wordt. Wijl bleek dat het be-
vrozen vleesch aan smaak aanmerkelijk
verloor, hetgeen de prijzen er van moest
drukken, wordt thans het bevriezings
proces veelal gewijzigd, zoodat men
slechts de oppervlakte laat bevriezen en
de kern der stukken vleesch in natuur
lijken staat blijft; een methode, welke
in de Vereenigde Staten al eenigen tijd
bekend was. Het transport geschiedt
dan in bijzonder geconstrueerde wagens
en scheepsruimten, waarvan de lucht
droog en gesteryliseerd (voor bacteriën
onvruchtbaar gemaakt) gehouden wordt.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
M. de Redacteur.
Op de laatst gehouden vergadering van
aandeelhouders van „Texelsch eigen Stoom-
bootondernemiDg" had ik het voornemen
bij de rondvraag iets ter sprake te brengen,
doch met het oog op het late uur heb ik
daarvan afgezien.
Ik ben den volgenden dag naar onzen
nieuwen aigevaardigde voor den raad van
advies gegaan om van hem eenige inlich
tingen te mogen ontvangen en mijne be
zwaren, zoo noodig, aan den Raad van
beheer overtebrengen.
Tot mijne groote voldoening werden mij
door den heer de Waard alle inlichtingen
verstrekt en tevens werd mij duidelijk ge
maakt, dat hetgeen ik had willen zeggen
op de vergadering op onwaarheid berustte
en alleen ten doel had Texels Eigen Stoom
bootonderneming in verdenking te brengen.
Toen ik dit vernam had ik spijt, dat ik
de gelegenheid had laten voorbijgaan om
dit wereldkundig te maken en daarom be
sloot ik de tusschenkomst uwer Redactie
interoepen, opdat de verspreide leugen op
deze wijze algemeen bekend worde gemaakt.
Mij was n. 1. van geloofwaardige zijde
verteld, dat de „Minister Havelaar" bij
den laatsten ijsgang meer deed dan uit
zeemansoogpunt; verantwoord was.
Men vertelde mij, dat de boot op een
avond geheel beklemd was geraakt in het
ijs en dat zij groot gevaar liep; zelfs voegde
men er bij dat het gevaar eenigen tijd zoo
groot was dat een der bemanning reeds
naar beneden was gegaan om de vlag te
halen en het noodsein te hijschen.
Nu had ik het plan, omdat ik te goeder
trouw meende, dat zulks waarheid was,
den V oorzitter hierop te wijzen en te vragen
of het niet beter ware den dienst bij zwaren
ijsgang te staken om een eventueele ramp
te voorkomen.
Uit de toelichting van den heer de Waard
en later van den heer Wagemaker is mij
gebleken, dat het geheele verhaal, afkom
stig van een of anderen tegenstander, louter
verzinsel was met kwade bedoeling rond
gestrooid. De voorzitter verzekerde mij,
dat de equipage hare taak op zulk eene
ernstige wijze opvat, dat met gerustheid
de boot bij alle gelegenheden van weer en
wind aan haar toevertrouwd kan worden
en slechts datgene wordt gedaan wat ver
antwoord kan worden.
Nu door de nieuwe Stoombootonderneming
op zulk eene schitterende wijze getoond is,
dat bij ijsgang de overtocht niet direct met
de ijsvlet behoeft te geschieden, als men
maar zorg draagt eene boot in de haven
van Nieuwediep te hebben, acht ik het
eene lage daad om door leugens de nieuwe
onderneming tegen te werken.
Mochten er meer praatjes van de zelfde
strekking in omloop zijn, dan raad ik ieder
aan direct naar den afgevaardigde van het
dorp te gaan en ze daar bekend te maken.
Gij zult daardoor te weten komen of gij
voor waarheid of leugen staat en het Bestuur
zal, wanneer het eene degelijke klacht is,
daarmede rekening houden en haar uit
den weg weten te ruimen.
Dankend voor de plaatsruimte
Uw Dw.
H. VAN 'tHOF.
Woensdag 15 Januari.
Hervormde Gemeente.
Burg. 's avonds 7 uur, Ds. Kijne
Den Hoorn, 's Av. 7 uur. Bijbellezing
Zondag 19 Januari 1908.
HERVORMDE GEMEENTE.
Burg. Voorm. 10 uur ds Kijne.
(H. Avondmaal,)
rVaal. Nam. half 3 as. Smits.
Oudeschild. 's Avonds 7 uur ds. Kijne
Den Hoorn. Voorm. 10 uur ds. Visser,
Oosterend. Voorm. 10 uur ds. Kramer.
Cocksdorp. Voorm. 10 uur ds. Smits.
GEREFORMEERDE KERK.
Oosterend. Voorm. halftion ds. Rooseboom
Nam. 'i uur ds. Ilooseboom.