N°. 2126. Donderdag 6 Februari 1908. 21ste Jaargang. Nieuws- en Adverteuti* blad. Van week, tot meek. Bi n n e n land» TEXELSCHE COURANT Hit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertcntiëu vóór 10 uur op den dag der nitgave. Prijs der Advertentièn. Yan 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LAMG-EVELD DE ROOIJ, ParkstraatBubo op Texel. G It O f> It li L A S T 1 G. De Burgemeester van TEXEL brengt ter kennis van belanghebbenden, dat ter Secretarie dezer Gemeente, vanaf heden gedurende 30 dagen voor een ieder ter inzage ligt, een opgave der schattingen en metingen in deze gemeente over het dienst jaar 1907. De verzoekschriften om hormeting oi herscbatting ten koste van ongelijk, die om vernietiging van schattingen, welke geacht worden in strijd met de wet te zijn verricht de bezwaardchrilteu tegen ambtshalve ver beteringen van misstellingen in de belast bare opbrengst en van de onjuiste metingen en berokemngen, zoomede de bezwaar schriften omtrent do onderwerpen, bedoeld in art, 43 der wet van 21 Mei 1870 (Staats blad No. 82) behooren luidens de artt. 16 No. 1, 19 No. 1, 23 derde lid en 44, bij Gedeputeerde Staten dezer provinoie te worden ingediend, binuen 30 dagen na heden. Texel, den 3 Februari 1908 De Burgemeester voornoemd. J. 8. DIJT. 25 Jan. 1 Febr. De bladen van verschillende politieke richting hadden zich in de laatste dagen erg druk gemaakt over de vraag of de begrootingsontwerpen, voor zoover ze reeds door de Tweede Kamer werden aangenomen nog met het demissionaire Kabinet door ons Hoogerhuis zouden worden behandeld. Zooals men weet had het aftredend minis terie zich daartoe bereid verklaard onder het beding, dat bij de behandeling de poli tiek buiten de deur moest bleven. Natuurlijk ontbrak het niet aan allerlei gissingen en profetiën. De een zeide, dat de Kamer stellig niet bereid zou wezen met het Kabinet nog de begrootingszaken af te doen, een ander daarentegen beschouw de het als van zelf sprekend dat, waar het Kabinet zoo welwillend was ter bespoedi ging van de afdoening van het werk mede te werken, de Kamer niet hare medewerking zou weigeren en zoo bleef men over en weer de zaak warm houden. Dat dan ook met eenige belangstelling het weder bijeen komen van onzen Senaat verbeid werd is te begrijpen, omdat algemeen verwacht "werd dar bij het vaststellen der agenda wel hot een en ander over de kwestie zou worden gezegd. Ja, men verwachtte zelfs een breed debat over de zaak, omdat uit het voorloopig verslag duidelijk op te maken viel, dat de heeren der Eerste Kamer het er in de afdeelingen nogal druk over gehad hadden. Geen wonder dat de tri bunes in de vergaderzaal dor Kamer Woens dagavond volgepropt waren met nieuws gierigen, die allen met spanning de komende dingen tegemoet zagen, maardie ook allen om een goijkten term te gebruiken en met een langen neus afkwamen. Want er gebeurde niots bijzonders, het verwachtte brede debat bleef achterwego en in een ommezien was de Kamer met de vaststelling der agenda gereed, volgens welke de be handeling der begrootingen zou plaats hebben. Zonder eenig verzet heeft de Kamer derhalve genoegen genomen met hot aanbod der regeering om zooveel moge lijk het werk af te doen en achterna gezien had al dat geschrijf in de bladen over de vraag of dat zou gebeuren, best achterwege kunnen biyvon. —o—o—o— Binnen eenige dagen zal te Amsterdam de vergadering der Liberale Unie worden gehouden en het is niet zonder eenige belangstelling dat deze tegemoet wordt gezien. Immers de belangrijke kiesrecht kwestie zal er een punt van bespreking uitmaken, naar aanleiding van het rapport der Kiesrechtcommissie. Het Hoofdbestuur heeft nu naar aanleiding van dit punt aan de afdeelingen een motie verzonden, die het op de algemeene vergadering ter tafel zal brengen. Waar we indertijd, in het nummer van 18 December j.L, een overzicht gaven van den inhoud van het kiesrecht rapport en we mogen aannemen, dat onze lezers met belangstelling de beslissing dei- Unie over het urgente kiesrechtvraagstuk zullen afwachten, meenen we goed te doen de door het Hoofdbestuur voorgestelde motie in ons overzicht van heden een plaats te geven. De motie die alleen betreft het kiesrecht voor de Tweede Kamer, luidt als volgt; De Liberale Unie, in hare jaarlijksche algemeene vergadering op 8 Februari 1908 bijeengekomen in het gebouw „De Eensge zindheid", van oordeel le. dat definitieve oplossing van het kiesrechtvraagstuk in Nederland evenals in de omliggende landen niet mogelyk is zonder aanvaarding van het stelsel van algemeen kiesrecht met wettelijke uitslui tingen 2e. dat het thans bestaande kiesrecht voor de 2e Kamer behoort te worden ver vangen door eene regeling, waarby op de kiezerslijsten worden gebracht a. allo mannelyke Nederlanders, die in gezetenen zijn en den leeftijd van 23 jaren hebben bereikt, voor zoover zy niet door de wet van het stemrecht zijn uitgesloten; b. alle vrouwelyke ongehuwde Neder landers, die ingezeten zijn en den leeftyd van 30 jaren hebben bereikt, voor zoover zij niet door de wet van het stemrecht zijn uitgesloten 3o. dat door de wet van het kiesrecht behooren te worden uitgesloten a. zij, die tot de doorloopende bedeelden behooren b. zij, die den leeftijd van 23 jaar nog niet bereikt hebben c. zij, die bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over hun goederen hebben verloren d. zij, die bij onherroepelyk geworden rechterlijke uitspraak, ter zake van het plegen van een strafbaar feit, ontoereken baar zijn verklaard e. zy, die als krankzinnigen in een ge sticht verpleegd worden f. zy, die by onherroepelijk geworden rechterlyke uitspraak tot gevangenisstraf van ten minste één jaar zijn veroordeeld g. zij, die bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld zyn we gens landloopery of bedelary h. zy, die bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak zijn veroordeeld we gens eene der overtredingen genoemd in artt. 426 en 453 van het Wetboek van Strafrecht, by herhaling begaan (dronken schap) i. zij, die by onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van hun kiesrecht zyn ontzet. 4e. dat in de uitoefening van het kies recht behooren te worden geschorst de kiezers, die krachtens de wet van hunne vrijheid zijn beroofd zooals gevangenen, gegijzelden, verpleegden in rijkswerkinrich tingen en in krankzinnigengestichten 5e dat met de invoering van het Alge meen Kiesrecht behoort gepaard te gaan, invoering van Stemplicht en van Evenre dige Vertegenwoordiging (het laatste in dien zin, dat het Rijk in eenige groote districten wordt verdeeld en aan het stelsel van groepenvertegenwoordiging de voorkeur wordt gegeven). noodigt het hoofdbestuur uitvoor een kiesrechtregeling als boven aangegeven krachtig propaganda te maken." Ongetwijfeld zal in de Unievergadering nog wel het een ander over deze motie worden gezegd, hoewel het ons wil voor komen, dat ze wel eenige kans heeft aan genomen te worden. Als de vergadering heeft plaats gehad hopen we er nader op terug te komen. o -o—o o— Marokko und kein Ende. De voorbije week mag voor Frankrijk wel de Marokko- week genoemd worden. Want nog nimmer heeft de toestand van Marokko in de Kamer der republiek zulk een breedvoerige be spreking kunnen uitlokken als in de week die achter ons ligt. Met enkele woorden maakten we reeds in ons vorig overzicht melding van de interpellatie van den socia list Jaurès over de Marokko-politiek. De behandeling hiervan nu werd Maandag, Dinsdag en Woensdag voortgezet. Het gaat niet aan in een kort bestek hier een over zicht te geven van alles wat ter tafel werd gebracht, maar toch dienen we wel even melding te maken van de redevoeringen van den oud-minister Delcassé. Zooals de lezer wellicht weet was deze staatsman het, die in 1905, doorzijn optreden als minister in de Marokkaansche kwestie zeer de aandacht trok. Zyn Marokko- politiek was van dien aard, dat Duitschland daartegen een krachtig protest deed hooren en men zelfs reeds donkere wolken aan den Europeeschen staatkundigen hemel zag samentrekken. Achterna bleek het dat 't maar een haar gescheeld had of een oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland was het gevolg geweest. Het gevaar werd evenwel bezworen, doordat na een felle bestrijding van Clemenceau, Delcassé door Rouvier gedwongen werd tot heengaan, waarna de Marokko politiek op kalme en voorzientige wijze werd voortgezet. Delcassé had na 1905 nog niet weer in de Kamer het woord gevoerd, een reden te meer, dat thans zijn optreden in het Marokko debat zeer de aandacht vroeg. De oud-minister begon met te verklaren dat hy de geheele verantwoordelijkheid der Marokkaansche kwestie op zich nam. Frankrijks eer eischt, dat het zijn politiek in overeenstemming met de acte van Al- geciras voortzet. Aan hem was men het initiatief verschuldigd en op hem rustte dan ook de verantwoordelijkheid van de Fransche oplossing. Uitvoerig verdedigde de oud-minister de door hem destijds gevolgde gedragslijn. Marokko ligt aan de poort van Europa. Alle mogendheden hebben er 'toog op ge vestigd. En Frankryk kan niet dulden dat een der andere mogendheden er een over wicht verkrygt, omdat dit een bedreiging van Algerie zou beteekenen. Men heeft destijds gesproken van een oorlog, die er het gevolg van zou zijn. Dwaasheid! Men maakt geen oorlog met Frankryk wanneer het in zijn recht is en het zijn verbonden en zijn vrienden heeft. Delcassé besloot zyn rede met er op to wyzen, dat het aan zijn politiek te danken is, dat Frankrijk uit zijn isolement te voorschyn is getreden en thans weer meester is van zijn eigen terrein. Zoo veegde de oud-minister het voor zijn deur schoon en hoewel hij den minister president Clemenceau niet persoonlijk aan viel, was toch zijn rede een revanche op de bestrijding van dezen in 1905 en meer dan eens fel tegen Duitschlands politiek gericht, die hij in geen geval eertijdsnaar de oogen wilde zien in zake Marokko en het ook nu nog niet wil. De rede maakte een overweldigenden indruk op de Kamer en Delcasse werd luide toegejuicht, ook door hen, die hem in 1905 een beentje hadden gelicht. Zoo werd de oud-minister volkomen gerehabiliteerd. Intusschen heeft de rede niet nagelaten ook indruk naar buiten te maken inzonder heid op Duitschland, waar men er een bedreiging in ziet die door het applaus in de Kamer nog meerdere kracht heeft ge kregen. De Fransche pers is evenwel druk bezig den indruk te verzwakken door het te laten voorkomen alsof met dat applaus een compliment bedoeld werd aan Delcassé voor hetgeen hij deed om Frankryk in bondgenoot schap te brengen met Italië en Engeland. Maar toch getuigt het optreden van Delcassé van veel durf en ook van zijn alles behalve vriendschappelijke gevoelens voor Duitschland —o—o—o—o— Ten slotte vermelden we nog even dat het Engelsche parlement weder aan den arbeid is gegaan, nadat de Koning met de gebruike lijke praal de zittingen had geopend. Plaats ruimte ontbreekt ons om van de lange troon rede hier een overzicht te geven. Wellicht dat we gelegenheid hebben een volgenden keer nog het een en ander daaruit aan te stippen want het Lagerhuis is druk aan het beraadslagen over het adres van ant woord. Vermelden we alleen nog, dat de rede een vriendschappelijken geest ademde en de toon nog al bemoedigend was. TEXEL, 5 F EBRUARI 1908. Feestavond Tex. IJsClnb. De verwachting omtrent wat op den feestavond van de Texelsche IJsclub den bezoekers zou worden aangeboden was niet zeer groot en niet onmogelijk was hiervan wel het gevolg 'dat maar een tamelijk bezoek aan deze bijeenkomst ten deel vi9l. Zoo ooit, dan hadden ditmaal de af wezigen ongelijk, want hetgeen werd aangeboden was zoo fijn, zoo bij uitstek degelijk en aangenaam, als we in lange niet hebben genoten. De heer A. C. Keijser, die dezen avond de Voorzittersplaats innam, opende de bijeenkomst met een welkom tot de aanwezigen. Spr. zeide verder dat het bestuur, getrouw aau de traditie, ook weder dit jaar bij het ten einde spoeden van het wintersaisoen, deleden tot eene feestelijke bijeenkomst had opgeroepen. In afwijking van de gewoonte om op zulk een avond eene Operette of dergelijk ten tooneele te voeren, had men nu, tot afwisseling, eens de proef willen nemen met een voordrachtenavond, waartoe door het bestuur was uitgenoodigd de heer L. M. Smith, tooneelspeler en declamator te Amsterdam, zooals op het programma stond vermeld; snr. hoopte dat het programma voor dezen avond, zou mogen voldoen en gaf alsnu het woord aan den heer Smith.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1908 | | pagina 1