N°. 2182,
Donderdag 20 Augustus 1908.
21ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
van en naar Texel.
BOOT- EN SPOORDIENST
Van week tot week.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
Advertentiën vóór 10 nnr op den dag der uitgave.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOU, ParkstraatBurg op Texel.
aansluiting gevende
BOOT:
v.Texel 4,15; 6,40; 11, 3, 6,
Zondag-s 4,15; 6,40; 8,45; 11,15; 3,—; 0,—
TREIN:
v. Helder 5,18*; 7,32 12,17; 3,56; 7,10
Aankomst Trein Helder. Vertrek Boot.
TREIN:
a. Helder 7,14; 8,27*; 9,30; 11,20; 2,56; 6,33
BOOT:
V. Helder 5,15; 9,30; 12,15; 4,15; 7,30
Zondags 5,15; 7,45; 10,20; 12,15; 4,15; 7,30
Men lette er wel op dat de met
een aangeteekende treinen des Zondags
niet rijden.
Voor de uren van de boot geldt de
gewone tijd, voor die der treinen Green-
wichtijd, alzoo 20 minuten later.
Men raadplege verder de door ons
verstrekte Boot- en Spoordienst, gratis
aan ons bureau verkrijgbaar, of koope in
onzen boekhandel een spoorboekje a 10 Ct.
GEMEEiVTEREKEAIYG.
Burgemeester en Wethouders der Ge
meente Texel brengen ter openbare ken
nis, dat de Rekening van de inkomsten
en uitgaven der Gemeente, over het
dienstjaar 1907 is overgelegd aan den Raad
en gedurende veertien dagen, van den
14en Augustus 1908 tot en met den
27en Augustus aanstaande, ter Gemeen
te-Secretarie voor een ieder ter lezing
ligt en tegen betaling der kosten alge
meen verkrijgbaar is gesteld.
Texel, den 17en Augustus 1908.
De Secretaris, De Burgemeester,
RUIBING. HIDDINGB.
8 15 Aug.
We worden er in den laatsten tijd wel
aan herinnerd dat ons land het voorrecht
geniet een koloniale mogendheid te zijn.
Onze aandacht toch wordt in de laatste
dagen hoofdzakelijk in beslag genomen
door hetgeen in onze koloniën voorvalt of
omtrent voorbije gebeurtenissen van daar
gemeld wordt. Schier iederen dag snellen
af en toe onze gedachte over het groote
water naar ons Westlndië en als de morgen-
of avondedities onzer groote bladen in ons
bezit zijn gaan we allereerst met zekere
spanning na wat onder het hoofd „Neder
land en Venezuela" gemeld wordt. En'tis
of met iederen dag het sombere voorgevoel,
dat er iets zeer ernstigs te gebeuren staat,
zwaarder op ons drukt. Ja, w\j hopen
vurig dat dit voorgevoel bedriegelijk zal
blijken, maar helaas de gebeurtenissen der
laatste dagon wettigen de vrees dat do
toestand steeds ernstiger wordt. Onze
kruiser „Heemskerck" heeft den tocht naar
de verre West aanvaard, uitgeleid met
kanongebulder, muziek, wimpelgewuif en
luide bravo's, maar ook door volen nage
staard die niet uit onbeklemde borst een
bravo konden aanheffen, doch in wier hart
bange vrees was en in wier oogen tranen
waren, omdat de „Heemskerck" van hun
geliefden meevoert en er een bange vraag in
het hart leeft wat hot lot van dozen zal zjjn.
Nog pas is do „Heemskerck" in zee oi
al weer worden drie andere oorlogsbodems
voor de reis naar do West-indische wateren
gereed gemaakt. En zou die maritieme
bedrijvigheid een andere beteekenis kunnen
hebben, dan dat onze regeering voorziet
dat de kwestie tusschen ons land en
Venezuela waarschijnlijk alleen door een
krachtig maritiem optreden op te lossen
zal zijn Ook de terugkomst van onzen
minister van marine die zjjn vacantie af
gebroken heeft en met het oog op den toe
stand de leiding van zijn departement weder
in handen heeft genomen, wjjst daarop.
Maar toch willen we nog niet wanhopen.
Zoolang de kanonnen nog niet hebben
gesproken blijft de mogelijkheid op een
vreedzamer oplossing dan die door den
oorlog nog bestaan. Al wordt ook -alles
voor een gewapend optreden in gereedheid
gebracht, we hebben genoeg vertrouwen
in de voorzichtigheid en [lankmoedigheid
onzer regeering om te weten dat alleen in
het uiterste geval, als alle andere middelen
gefaald hebben, tot het onvermijdelijke zal
worden overgegaan.
Onze aandacht bepaalde zich in de af-
geloopen week niet hoofdzakelijk bij onze
West alleen; ook een groot deel daarvan
werd opgevraagd door hetgeen uit en over
ons Oost-Indie geschreven werd. Het nieuwe
Atjehiapport, dat dezer dagen verschenen
is, heeft opnieuw het Atjehvraagstuk aan
de orde gesteld.
Na het rapport van den gouv.-generaal
Van Heutz over het civiel bestuur van den
gouverneur Van Daalen, is het rapport
gevolgd van luitenant-generaal Rost van
Tonningen over het militaire bewind.
Zooals men weet heeft het rapport van
den heer Van Heutz een voor dezen minder
aangename critiek uitgelokt en van ver
schillende zjjden is toen opgemerkt dat
nog volstrekt niet vaststond dat generaal
Van Daalen's optreden op grond van het
rapport van den gouverneur-generaal alleen
afgekeurd moest worden. Deze meening
nu heeft in het rapport van den heer Rost
van Tonningen nieuw voedsel ontvangen,
omdat ook daaruit blijkt dat er tusschen
Van Heutz en Van Tonningen verschil van
opvatting bestaat en tengevolge daarvan
gouverneur Van Daalen eenigszins recht
wedervaart. Vond het beleid van den heer
Van Daalen ernstige critiek bij den gouver
neur-generaal, zoodat deze tot heengaan
genoodzaakt werd, opmerkelijk is het dat
het rapport van den heer Van Tonningen
dat beleid onbesproken laat, maar duidelijk
laat uitkomen dat de in Atjeh gevolgde
gedragslijn de juiste was.
Een deel van het rapport is gewijd aan
de door een zich noemenden „Wekker"
tegen onze Indische troepen ingebrachte
ernstige beschuldigingen van wreedheid en
barbarisme. Nu blijkt uit het rapport Van
Tonningen, dat Wekker vreeselijk overdre
ven heeft, maar helaas kan niet blijken,
dat van hetgeen hij zoo driest beweerde
heelemaal niets aan was. Het rapport zelf
erkent dat er onnoodig wreedheden zjjn
gepleegd al zegt het ook dat deze uitzon
deringen blijven. Over 't geheel keurt de
generaal het optreden onzer troepen goed
en in overeenstemming met den z.g. toestand
der passiflcatie. Er wordt aangenomen dat
de oorlog geëindigd is en dat do Atjehers
die nog de gurilla voortzetten op de strengste
wijze tot onderworping - moeten worden
gebracht. Deze stelling wordt door generaal
Van Tonningen gehuldigd, maar hoewel
wü buitenstaanders ons moeilijk een juist
oordeel van den feitelijken toestand kunnen
vormen, ligt de vraag toch voorde hand of
eon dergelijke zienswijze van don leger-com-
mandant niet voor het leger de deur openzet
om in naam der z.g. onvermijdelijkheid
strenger op te tredeh dan noodig is.
Vooral waar nu vaststaat dat er inderdaad
wreedheden zijn gepleegd, onnoodig gepleegd
moet een dergelijke zienswijze wel aan
leiding tot critiek geven. De critiek is dan
ook niet achterwege gebleven en aan het
adres van generaal Van Tonningen worden
harde verwijten gedaan in de pers.
Summa summarum, ook dit tweede
Atjehrapport heeft over 't [algemeen geen
bevredigenden indruk te weeg kunnen
brengen. De Atjehkwestie is er niet door
van de baan geschoven en we zullen er
stellig nog wel heel wat van nooren. Vooral
ook als straks de oud-gouverneur Van
Daalen naar de pen grijpt om zich tegen
de tegen hem ingebrachte beschuldigingen
te verdedigen. Zooals men weet moet de
heer Van Daalen daartoe het plan hebben.
Hoe het ook zjj, dat er wat hapert aan
onze Atjehpolitiek wordt algemeen erkend.
En dat is na het optreden van generaal
Van Heutz waarvan men alles goeds ver
wachtte niet bemoedigend.
—o—o—o—
Onze eeuw wordt dikwijls genoemd de
eeuw van het kind. En niet ten onrechte
want in de laatste jaren is de opvoeding
en het belang van het kind steeds meer
öp den voorgrond geplaatst, iets wat onge
twijfeld toejuiching verdient. Met instem
ming is het dan ook dat we melding maken
van het congres tot opvoeding van het
kind, dat dezer dagen te Scheveningen ge
houden werd en waaraan een tentoonstel
ling het onderwerp betreffende verbonden
werd. Een overzicht te geven van de vele
belangrijke onderwerpen die op het congres
behandeld werden, of om onze lezers rond
te leiden op de bedoelde tentoonstelling
ligt niet in onze bedoeling. Hoe gaarne
we het ook zouden willen, onze beperkte
ruimte laat zulks niet toe.
We bepalen ons tot de vermelding, dat
de groote belangstelling in de opvoeding
van het kind opnieuw uit dit congres en
deze tentoonstelling kon blijken. Beide
waren dan ook belangwekkendWerden
op het congres in den breede aangegeven
wat er in het belang van de opvoeding
der jeugd kan worden gedaan, de tentoon
stelling gaf een beeld van de opvoeding
van het kind van zijn 3e tot 16e jaar. Zoo
vond men er o.a. ten toon gesteld oude en
nieuwe leermiddelen, terwijl er tevens een
overzicht werd gegeven van de inrichting
en versiering der schoolgebouwen. En
niet alleen voor wat betreft de opvoeding
in de school ook voor wat betrekking heeft
op de opvoeding van het kind buiten de
school was de noodige moeite gedaan. Aan
hygiëne kleeding, voeding, gymnastiek,
sport, vacantiekolonies, etc. was op uitne
mende wijze de aandacht gewijd. Het
geheel gaf een beeld van den vooruitgang
sedert de laatste 25 jaren, dat niet naliet
indruk te maken.
—o—o—o—
Koning Eduard heeft de reisschoenen
aan en na de uitstapjes die hjj dezen zomer
reeds gemaakt heeft, bracht hij in de afge-
loopen week ook nog een visite aan Keizer
Wilhelm en den Keizer van Oostenrijk.
Hoewel het slechts een korte vreugde was
hebben de toonaangevende bladen toch in
dit bezoek aanleiding gevonden tot ellen
lange beschouwingen. Vooral de ontmoeting
tusschen oom en neef, die te Cronberg
plaats had, heeft de pennen in beweging
gebracht. Allerlei veronderstellingen wer
den natuurlijk weer gemaakt hoewel offici
eel de ontmoeting voorgesteld werd te zijn
„een gelegenheid om zich vriendschappelijk
met elkander te onderhouden." Nu aan
de noodige vriendelijkheid over en weer
heeft het niet ontbroken. De ontvangst
was als altijd „uitermate hartelijk," de tradi-
tioneele kussen op de beide wangen en de
innige omarmingen ontbraken niet en
evenmin een feestmaaltijd waarbij mooie
toasten werden gewisseld en een automo-
bieltocht als aangename afwisseling. Zelfs
stond de onthulling van een gedenkteeken
op het programma.
Of deze ontmoeting ook eenige politieke
beteekenis heeft valt voorshands nog moei
lijk te zeggen. Maar toch geeft het wel
eenige reden tot gerustheid in deze dagen
waarin zoo dikwijls een oorlog tusschen
Engeland en Duitschland aanstaande wordt
genoemd. Temeer als het waar is dat de
Engelsche Koning voornemens is nog een
officieel bezoek aan Berlijn te brengen,
—o—o—o—
Een tweetal stakingen en uitsluitingen
van vrij grooten omvang, waarvan de eene
gelukkig thans zoo goed als tot het verleden
behoort, hebben in de afgeloopen week van
zich doen spreken. Dat het wapen der
werkstaking soms in de handen der arbeiders
een machtig wapen vermag te zijn is reeds
meer dan eens gebleken, maar dat ook de
werkgevers als ze goed aaneengesloten
zijn, in de z.g. uitsluiting een krachtig
verweermiddel hebben heeft men dezer
dagen weer te Stettin kunnen zien. Een
400-tal werklieden van een ijzerfabriek
staakten het werk om hun eischen van
hooger loon en korter arbeidsduur kracht
bij te zetten. Zij wenschten zich bij een
getroffen overeenkomst met hun patroons
niet neer te leggen. De zoo talrijk inden
laatsten tijd voorkomende stakingen had
de werkgevers evenwel samengebracht en
om nu eens voor altijd aan die vele sta-
kinkjes een einde te maken, besloten ze
tot een contra maatregel waardoor plm.
500000 werklieden in verschillende bedrijven
gedaan werk kregen. Van den onwil der
400 arbeiders werden alzoo 500000 anderen
de dupe. Intusschen schijnt het middel
wel geholpen te hebben, zoodat verwacht
wordt, dat de stakingswee spoedig vergeten
zal zijn.
Minder rooskleurig ziet het er thans in
Kopenhagen uit. Sedert Dinsdag is daar
geen enkele courant verschenen en dat is
nog niet het ergste maar de werkgevers
vereeniging aldaar heeft een uitsluiting
aangekondigd die 40000 menschen werke
loos zal maken. BehaJve de lithografen
en typografen die allen den arbeid neer
legden, omdat hun geen hooger loon werd
toegezegd, staakten een aantal werklieden
van een schoenfabriek om een wat strengen
meesterknecht weg te krijgen.
De vakvereeniging besloot tot uitsluiting
en zoo zijn er thans 1000 schoenmakers
zonder arbeid. Ook de staking der typo
grafen had een uitsluiting tengevolge,
zoodat in 't geheel 5500 werklieden niet
aan het werk zijn. Natuurlijk werd door
de werkliedenvereeniging gedreigd met een
algemeene werkstaking, maar ook de werk
geversvereniging besloot reeds tot een
algemeene uitsluiting waardoor zoowat
alle bedrijven getroffen zullen worden. De
courantenuitgevers drukten nu samen een
klein blaadje maar ook de courantbezorgers
hebben er het bijltje bij neer gelegd.
Bovendien de papierfabrikanten kunnen
onder deze omstandigheden ook spoedig
geen papier meer leveren.
Het laat zich dus aanzien, dat als niet
spoedig een bevredigende oplossing gevon
den wordt er voor Kopenhagen een gewel
dige crisis aanstaande is, waarvan de
omvang nog niet berekend kan worden.
TEXELSCHE COURANT,
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor dun Borg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Prijs der Advertentièn.
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
O